Onderzoek naar arbeidsproductiviteitgroei en bedrijfsgrootte

In ontwikkelde economieën is de toename van de arbeidsproductiviteit op de lange termijn de belangrijkste bron van economische groei. De groei van de arbeidsproductiviteit neemt in Nederland echter al een tijd af. Hoe hebben grootbedrijf, mkb en zzp aan deze ontwikkeling in de afgelopen jaren bijgedragen? Om antwoord te kunnen geven op die vraag heeft het CBS de productiviteit van de verschillende groepen bedrijven in een selectie van bedrijfstakken onderzocht.
Het CBS heeft hier in het verleden onderzoek naar gedaan. Zo heeft de afbouw van de gaswinning in Groningen een effect gehad op de daling van de arbeidsproductiviteitsgroei. Ook is er eerder een negatieve samenhang geconstateerd tussen de productiviteitsgroei van een branche met het aandeel zelfstandigen. Voor het huidige onderzoek is de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit in een aantal bedrijfstakken in de periode 2010-2022 geanalyseerd. De verschuiving van werkgelegenheid richting zzp’ers ging samen met een lagere groei van de arbeidsproductiviteit. De productiviteitsgroei van de groep zzp’ers lag in deze periode op een lager niveau dan van mkb- en grootbedrijven, en bovendien is het aandeel zzp’ers gegroeid in de totale populatie van bedrijven. Het meten van productiviteit van zzp’ers kent echter een aantal uitdagingen.
Data en methode
Arbeidsproductiviteit is de meest gebruikte productiviteitsmaatstaf en meet de toegevoegde waarde (gecorrigeerd voor prijsveranderingen) per voltijdbaan. Voor dit onderzoek zijn cijfers over de toegevoegde waarde en het arbeidsvolume gebruikt, gebaseerd op de Productiestatistieken (PS) van het CBS en ontwikkeld voor de Staat van het mkb. Vrijwel alle bedrijven uit het midden- en grootbedrijf hebben hierin een nauwkeurige waarneming. Voor kleinere bedrijven, waaronder de zzp’ers, geldt dat in mindere mate.
In het kort betekent dit dat de productiviteit voor zzp’ers op basis van de beschikbare informatie minder goed kan worden vastgesteld dan bij de rest van het mkb en het grootbedrijf. Ten eerste doordat er sprake is van beperkte, niet jaarlijks beschikbare steekproefinformatie en ten tweede doordat voor de groep allerkleinste bedrijven een schatting moet worden gemaakt. Door naar de ontwikkeling over een langere periode te kijken en de analyses op een hoog aggregatieniveau uit te voeren, worden deze meetproblemen verzacht. Dat maakt dat de conclusies naar verwachting robuust zijn.
Een ander bekend meetprobleem is de correctie van de toegevoegde waarde voor prijsontwikkelingen. Prijsinformatie is niet apart beschikbaar voor groepen bedrijven, maar alleen voor individuele branches. In dit onderzoek is wel rekening gehouden met het feit dat het aandeel zzp’ers verschilt per branche. De prijsontwikkeling van een bedrijfstak met veel zzp’ers telt in de totale prijsontwikkeling voor die groep bijvoorbeeld zwaarder mee. Eenzelfde correctie is toegepast voor mkb en grootbedrijf.
Verder kunnen er nog een tweetal aanvullende voorbehouden worden gemaakt bij de cijfers. Ten eerste beschouwen we de groep zzp’ers (in dit onderzoek: bedrijven in het Algemeen Bedrijvenregister van het CBS die afgerond 0 of 1 vte werkzame personen hebben) als geheel. Binnen deze groep is er vanzelfsprekend sprake van grote onderlinge verschillen. Niet alleen in termen van productiviteit of sociaal-demografische eigenschappen, maar ook naar de aard van het ondernemerschap. Deze groep bestaat bijvoorbeeld uit winkeliers en webshopeigenaren, mensen die zich laten inhuren door bedrijven of particulieren, die wel of niet ook een baan in loondienst hebben, et cetera. Het is daarom niet juist om te spreken van “de zzp’er”. In de periode die hier wordt bekeken kunnen bepaalde groepen zzp-bedrijven ook belangrijker zijn geworden. Daarnaast gaat het bij de analyse niet om vaststellen van causaliteit. De resultaten impliceren niet dat als een bepaalde groep groter of kleiner was geworden, dan wel meer of minder productief, dit per se goed of slecht zou zijn geweest voor de totale productiviteitsgroei.
Resultaten
Tussen 2010 en 2022 nam het aandeel van zzp’ers in de totale werkgelegenheid (voltijdbanen) toe, van 13 naar 21 procent. Het aandeel van de werkgelegenheid in de rest van het mkb nam juist af (bedrijven met 2 tot 250 werkzame personen). Hun aandeel in de totale werkgelegenheid daalde van 57 procent in 2010 naar 51 procent in 2022. Ook bij het grootbedrijf nam het aandeel voltijdbanen af (met 2 procentpunt).
| Bedrijfsgrootte | 2010 (%) | 2022 (%) |
|---|---|---|
| Zzp | 12,6 | 20,5 |
| Mkb | 57,1 | 51,2 |
| Grootbedrijf | 30,3 | 28,3 |
Arbeidsproductiviteit toegenomen, maar niet bij zzp’er
In 2022 was de arbeidsproductiviteit 17 procent hoger dan in 2010. Dit betekent dat er tussen 2010 en 2022 een gemiddelde jaarlijkse groei van 1,3 procent gerealiseerd werd. Bedrijven met meer dan 250 werkzame personen wisten hun arbeidsproductiviteit het meest te verhogen in 2022. Vergeleken met 2010 werden zij 28 procent productiever. Ook de arbeidsproductiviteit van mkb-bedrijven steeg, met 23 procent. Bij zzp’ers daalde de arbeidsproductiviteit in 2022 ten opzichte met 2010 met 7 procent. De arbeidsproductiviteit van deze groep nam jaarlijks gemiddeld met -0,6 procent af.
| Bedrijfsgrootte | Arbeidsproductiviteit (% verandering) |
|---|---|
| Totaal | 17,3 |
| Zzp | -7,3 |
| Mkb | 22,9 |
| Grootbedrijf | 27,9 |
Er bestaan verschillende mogelijke verklaringen voor de lagere arbeidsproductiviteit van zzp’ers. Zzp’ers hebben bijvoorbeeld minder mogelijkheden om te investeren in het verhogen van de productiviteit, zoals voor het kopen van een extra machine. Daarnaast ontbreekt het een zzp’er veelal ook aan mogelijkheden voor het behalen van schaalvoordelen. Ook kan er een verschuiving hebben plaatsgevonden binnen de groep kleine zelfstandigen richting minder productieve activiteiten. Deze verklaringen zijn echter niet getoetst binnen dit onderzoek.
Verschuiving van arbeid draagt negatief bij aan productiviteitsgroei
Arbeidsproductiviteitsgroei kan op twee manieren tot stand komen. Allereerst doordat bedrijven productiever worden, bijvoorbeeld door de inzet van innovatie of recentelijk artificial intelligence (AI). Dit fenomeen wordt autonome groei genoemd. Daarnaast wordt de arbeidsproductiviteit op macroniveau ook beïnvloed door structuureffecten. Wanneer meer werk wordt gedaan door minder productieve bedrijven, dan daalt de arbeidsproductiviteit. Het structuureffect meet dus de correlatie tussen de productiviteit en de verandering in omvang van een bepaalde groep ten opzichte van de totale populatie. Dit kan bijvoorbeeld gaan om een verschuiving van werkgelegenheid richting bepaalde branches. In dit onderzoek is gekeken naar de verschuiving tussen groepen bedrijven van verschillende omvang: zzp, mkb en grootbedrijf.
De verschuiving van arbeid tussen bedrijven van verschillende bedrijfsgrootte (structuureffect) zorgde in 2022 voor een negatieve bijdrage aan de groei van de arbeidsproductiviteit van 3,8 procentpunt ten opzichte van 2010. Dit betekent dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden richting relatief minder productieve bedrijven. Het toegenomen aandeel van zzp’ers droeg hieraan het meest bij (-3,3 procentpunt). Dit betekent dat het aandeel zzp’ers groter is geworden in deze periode ten opzichte van de andere bedrijfsgroottes waar de productiviteit hoger lag. Het grootbedrijf heeft ook een negatieve bijdrage in de vorm van het structuureffect. Dit komt omdat het aandeel van grootbedrijven kleiner is geworden terwijl de productiviteit hier het hoogst ligt.
De autonome groei van de arbeidsproductiviteit kwam in 2022 op 21 procent ten opzichte van 2010. Zzp’ers hadden hierin een negatieve bijdrage van 1 procentpunt. De bijdragen aan de autonome groei was het grootst bij mkb-bedrijven (12 procentpunt). Ook het grootbedrijf droeg positief bij aan de autonome groei (10 procentpunt). Een reden voor de negatieve bijdrage van de zzp-bedrijven zou kunnen zijn dat binnen deze groep meer bedrijven actief geworden zijn in branches met een relatief lage productiviteit.
| Bedrijfsgrootte | Zzp (%-punt) | Mkb (%-punt) | Grootbedrijf (%-punt) |
|---|---|---|---|
| Autonome groei | -0,8 | 11,6 | 10,2 |
| Structuureffect | -3,3 | 0,2 | -0,7 |
Bronnen
- Link Staat van het MKB - MKB kerncijfers 2010-2022
- Link StatLine - Productie- en inkomenscomponenten bbp; bedrijfstak; nationale rekeningen
Relevante links
- Link Nieuwsbericht – Arbeidsproductiviteit Nederlandse economie in 2024 opnieuw gedaald
- Link Longread – Achtergrond bij de daling van de arbeidsproductiviteitsgroei van Nederland
- Link Longread – Lagere productiviteit door groei zelfstandigen
- Link Dossier - Wat zijn zzp’ers?