Economische berichtgeving: conjunctuuronderzoek

© CBS

Het CBS is snel gegroeid. In 1920 had het bureau al 250 medewerkers en een begroting van 1 miljoen gulden. Die groei was vooral in de periode 1916–1920 gerealiseerd. Er kwamen nieuwe statistieken die de broodnodige kennis verschaften om de economie in ons land aan de gang te houden in benarde oorlogstijden. In navolging van de economische berichtgeving in het blad ESB (1916) kwam het CBS in het Maandschrift met economische nieuwsberichten. En er kwam een conjunctuurbureau dat de economie nauwkeurig ging waarnemen.

Een typisch product van deze tijd was de Statistiek van voortbrenging en verbruik. De oorlogsom-standigheden hadden de regering gedwongen om diep in het maatschappelijke leven in te grijpen. Schaarste had ervoor gezorgd dat de voedselprijzen explodeerden. De regering stelde maximumprijzen vast voor een groot aantal goederen en ging over tot distributie. Met het oog hierop wilde zij weten wat de binnenlandse behoefte aan noodzakelijke levensbehoeften, grondstoffen en voedingsmiddelen was. Maar statistieken waren schaars. Minister van Landbouw, Handel en Nijverheid M.W.F. Treub kon zelfs bij benadering niet aangeven hoeveel goederen nodig waren voor binnenlands gebruik. Hij besloot een onderzoek in te stellen naar de productie en het verbruik in de industrie. Het CBS was de aangewezen instantie om zoiets te organiseren. Afgevaardigden van het CBS, de CCS en de Nijverheidscommissie spraken met minister P.W.A. Cort van der Linden over uitvoering van de plannen. Een commissie onder voorzitterschap van de fabrikant C.F. Stork boog zich over een statistiekontwerp. De grondslag voor de statistiek werd gelegd met de Wet van 1 december 1917 houdende maatregelen tot het verkrijgen van een juiste statistiek van voortbrenging en verbruik. Benaderde bedrijven waren verplicht de gevraagde inlichtingen te verstrekken, op straffe van een boete. Voor de werkzaamheden kreeg het bureau er (tijdelijk) 114 medewerkers bij.

directeuren

Betrouwbare handelsstatistiek

Voor de groei van het bureau was van minstens zoveel belang de overkomst van de afdeling handelsstatistiek van het departement van Financiën in 1916. Dat was een lang gekoesterde wens. De bestaande Statistiek van de in-, uit- en doorvoer was een onding. De gebrekkige administratie, het gebruik van vaste waarden voor de goederen en dubbeltelling van de doorgevoerde goederen maakten de statistiek feitelijk waardeloos. De grootste problemen betroffen de zogeheten vermomde doorvoer en de opslag in entrepot. Van vermomde doorvoer is sprake als de goederen die voor doorvoer zijn bestemd eerst worden ingevoerd om later toch te worden uitgevoerd. De in- en uitvoercijfers zijn dan veel te hoog. In 1908 was er al sprake van dat de handelsstatistiek naar het CBS zou komen. Het bureau wilde zich er wel aan wagen, onder voorwaarde dat het aan de statistiek mocht sleutelen.
Bij wet is de wijziging van de handelsstatistiek, die Jaarstatistiek van de in-, uit- en doorvoer (1917) ging heten, geregeld. De registratie werd vergemakkelijkt met de instelling van een zogeheten statistiekrecht, een geringe heffing (0,1 procent van de aangegeven waarde) op in- en uitgevoerde goederen. Ook werd de waarderingsgrondslag aangepast. De waarde van elk product was tot dat moment ooit eens vastgesteld en nadien niet meer gewijzigd. Nu werd de waarde van de goederen gekoppeld aan de douanewaarde. Op doorvoer berustte het statistiekrecht niet en de omvang en waarde van deze stroom waren nu simpel te bepalen. De bewerking van de douaneformulieren gebeurde op het CBS met elektrische ponskaartenmachines. Het CBS was het eerste bureau in ons land dat deze machines ging gebruiken. Met de twaalf ambtenaren van de afdeling Handelsstatistiek van het departement en vijftig man nieuw personeel was de nieuwe afdeling Handelsstatistiek direct de grootste van het CBS.

Economisch nieuws

Het CBS ging in deze jaren ook werk maken van economische berichtgeving. Het Maandschrift kreeg vanaf 1919 een nieuwskarakter met het opnemen van een ‘Beknopt overzicht van de voornaamste feiten op sociaal-economisch gebied voorgevallen, benevens enkele cijfers, welke een blik geven op den economischen toestand.’ In de loop van 1922 verscheen in het Maandschrift een driemaandelijkse ‘Sociaal-economische kroniek van Nederland, de koloniën en het buitenland.’
In 1924 startte het CBS met eigen conjunctuuronderzoek. Het ontwikkelde de zogeheten economi-sche barometer. Met deze barometer hoopte het de signalen te vinden die waarschuwden voor een omslag in de economie. De Harvard barometer, in 1919 ontwikkeld door Warren Persons van de Harvard Comittee for Economic Research (1919) stond model voor de CBS-barometer. Anders dan de Harvard-barometer was het echter van meet af aan niet de bedoeling dat het CBS de conjunctuur zou gaan voorspellen. Waarnemen was voldoende. Het Bureau Conjunctuuronderzoek stond onder leiding van M.J. de Bosch Kemper. Hij werd vanaf 1926 bijgestaan door de knappe, 23-jarige Jan Tinbergen die bij het bureau zijn vervangende dienstplicht deed en al snel de leiding overnam. Het conjunctuurbureau stelde ruim honderd indicatoren samen die de economische ontwikkeling beschreven op het gebied van de geldmarkt, het bankwezen, handel en verkeer, prijzen in de groot- en detailhandel, voortbrenging en verbruik, lonen en arbeidsmarkt. De indicatoren werden in onderling verband gepresenteerd in de vorm van conjunctuurlijnen. Een conjunctuurlijn was een grafische illustratie waarin het verloop van een indicator weergegeven was als afwijking van een meerjarige trend. De conjunctuurlijnen verschenen voor het eerst in 1927 in de Sociaal-economische kroniek, vanaf 1930 in De Nederlandsche Conjunctuur. Samenvattingen verschenen in het Maandschrift van het CBS.
Tinbergen was in De Nederlandsche Conjunctuur verantwoordelijk voor een aantal studies waarin hij expliciete verbanden tussen de indicatorreeksen aantoonde, die hij vervolgens op formule zette en in een wiskundig model vatte. Die analysemodellen waren de bouwstenen voor wat in 1948 de Nationale Rekeningen zouden worden, het samenhangende en geïntegreerde stelsel van economische relaties dat wereldwijd de standaard is geworden voor landen om te rapporteren over de economie.

tinbergen

Conjunctuurklok

Het conjunctuuronderzoek is nog steeds een van de speerpunten van CBS-onderzoek. In het Consumenten Conjunctuur Onderzoek (1972) wordt aan zo’n duizend willekeurig gekozen mensen gevraagd naar hun mening over de economische situatie in het algemeen en over de financiële situatie van het eigen huishouden. Met de uitkomsten van het onderzoek hoopt het bureau zicht te krijgen op trendwijzigingen in de particuliere consumptie, die gebleken is een indicator te zijn voor de economische ontwikkeling.
Vanaf 2010 wordt de conjunctuurinformatie in een geanimeerde vorm gepresenteerd. In de Conjunctuurklok is een selectie van conjunctuurindicatoren opgenomen. Deze indicatoren zijn weergegeven als de afwijking van hun langetermijntrend. Aan de hand van de verdeling van de diverse indicatoren over de kwadranten in de Klok kan een beeld van de stand van de conjunctuur worden verkregen. In een periode van hoogconjunctuur zullen de meeste indicatoren zich boven de trend bevinden, in een periode van laagconjunctuur onder de trend. De Conjunctuurklok wordt maandelijks geüpdated met nieuwe enquête-informatie.

1940 - 1960 Een eerste druk van Ter Braak, bij het CBS!