Woningbehoefteonderzoek (WBO): tot 2006

Wat behelst het onderzoek

Doel

Het verzamelen van statistische informatie over de huidige, vorige en gewenste huisvestings-situatie (woning en woonomgeving) van huishoudens en personen inclusief de woonuitgaven. 

Doelpopulatie

De bevolking woonachtig in Nederland in particuliere huishoudens. De bevolking in institutionele huishoudens (instellingen, inrichtingen en tehuizen) is niet inbegrepen in de uitkomsten van het WBO. De steekproef van het WBO wordt alleen getrokken uit de Nederlandse bevolking van personen van 18 jaar of ouder.

Statistische eenheid

Personen, huishoudens, potentiële huishoudens en bewoonde woonverblijven.

Aanvang onderzoek

Vanaf 1981. In 2006 is het WBO opgevolgd door het WoningOnderzoek Nederland.

Frequentie

Aanvankelijk vierjaarlijks (grootschalig onderzoek) en in de periode 1998-2000 jaarlijks (kleinschalig onderzoek). In 2001 is de samenwerking met het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) voor het WBO beëindigd waardoor er over 2001 geen WBO-gegevens meer beschikbaar zijn. In 2002 is het onderzoek door het Ministerie van VROM georganiseerd.

Publicatiestrategie

Definitieve cijfers.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

De steekproef van het WBO wordt getrokken uit de Nederlandse bevolking van personen van 18 jaar of ouder. Het kader waaruit de steekproef voor het WBO wordt getrokken is sinds 1998 de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). De steekproeftrekking vindt plaats in twee trappen: in de eerste trap worden gemeenten geselecteerd, in de tweede trap worden personen getrokken.

Waarnemingsmethode

Persoonlijke interviews waarbij eerst een schriftelijke (tot en met 1993) en later een computergestuurde vragenlijst is afgenomen. In de periode 1998-2000 werd het WBO geïntegreerd in het Permanent Onderzoek LeefSituatie (POLS). In 2001 is de samenwerking tussen het Ministerie van VROM en het CBS voor het WBO beëindigd waardoor voor 2001 geen WBO-gegevens beschikbaar waren. In 2002 vond er weer een grootschalig onderzoek plaats dat door het Ministerie van VROM werd georganiseerd en publiceerde het CBS de data ter beschikking gesteld van deze extern uitgevoerde onderzoeken. 

Berichtgevers

Externe bronnen:

  • Gemeentelijke Basisadministratie (GBA)
  • Woningvoorraadstatistiek
  • Inkomensstatistiek
  • IHS-bestanden van het Ministerie van VROM 

Steekproefomvang

De grootschalige onderzoeken (minimaal 60 duizend respondenten) zijn gericht op het leveren van betrouwbare informatie voor COROP-gebieden of soortgelijke laagregionale gebiedsindelingen op het vlak van de volkshuisvesting; met de kleinere onderzoeken (15 duizend respondenten) in 1999 en 2000 konden resultaten op het niveau van provincies worden gepubliceerd.

In het kader van de plaatsing van wonen in een bredere context is het WBO vanaf 1998 gekoppeld aan POLS, waarin diverse leefsituatieaspecten worden samengebracht in één basisvragenlijst met vervolgmodules waarin dieper op de diverse thema's wordt ingegaan.

Controle- en correctiemethoden

Ontbrekende waarden worden geïmputeerd.

Weging

Door grote verschillen in respons naar type huishouden, type woning en type woonbuurt was het niet mogelijk de gebruikelijke weegmethodiek met enkel regionale en demografische variabelen toe te passen. Daarom is ervoor gekozen de nieuwe weging in een aantal stappen uit te voeren:

  • In de eerste stap wordt aan elke respondent een tweetal factoren gekoppeld, waarbij de eerste factor de respons op het niveau van de brutosteekproef brengt en de tweede factor de verschillen in insluitkans verdisconteert.
  • De tweede stap is een herweging op basis van woningmarktprofielen (gegevens over woontype en woonbuurt per postcode).
  • De derde stap tenslotte zorgt voor een herweging op basis van demografische gegevens (aantallen personen naar provincie, herkomst, leeftijd, geslacht en burgerlijke staat, aantallen huishoudens en woningen).

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

De kwaliteit van de uitkomsten wordt bepaald door het veldwerk, de steekproefopzet, de schattingsmethode en door het verwerkingsproces. De nauwkeurigheid van steekproefonderzoek heeft twee aspecten: precisie en zuiverheid. De precisie geeft de mate aan waarin de verdeling van de schatter zich concentreert rondom de verwachtingswaarde. Met de verwachtingswaarde wordt het gemiddelde bedoeld van alle mogelijke uitkomsten die de schatter kan aannemen bij herhaald toepassen van de steekproefprocedure. Is de verwachtingswaarde gelijk aan de waarde van de te onderzoeken grootheid, dan wordt de schatter zuiver genoemd. Variaties inde mogelijke uitkomsten worden dan uitsluitend toegeschreven aan fluctuaties in de samenstelling van de steekproef. De orde van grootte van deze variaties is te bepalen aan de hand van variantieberekeningen. Wanneer de verwachtingswaarde afwijkt van de werkelijke waarde, is er sprake van een onzuivere schatter. Deze afwijking wordt onzuiverheid of vertekening genoemd. Bij steekproefuitkomsten wordt meestal slechts een uitspraak gedaan over de precisie, omdat informatie over de onzuiverheid meestal ontbreekt.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid            

De uitkomsten zijn volgtijdelijk vergelijkbaar.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

Op de resultaten wordt een aantal controles uitgevoerd die onlogische antwoorden uitsluiten. Ontbrekende waarden worden geïmputeerd volgens een standaardprocedure.