Sixpack kwartaalcijfers lokale overheid

Wat behelst het onderzoek

Doel

De statistiek geeft een beeld van de baten en lasten op kwartaalbasis van de decentrale overheid (gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen) en van de kasuitgaven en –inkomsten van overige lokale overheden. Hiermee wordt invulling gegeven aan EU-richtlijn 2011/85. Deze richtlijn maakt deel uit van zes Europese wetgevende maatregelen die bekend staan onder de naam ‘Sixpack’.

Doelpopulatie

Tot decentrale overheden behoren alle gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen. De overige lokale overheden betreffen bekostigde onderwijsinstellingen (exclusief universiteiten) en lokale instellingen zonder winstoogmerk in handen van de overheid.

Statistische eenheid

Institutionele eenheid die onderdeel uitmaakt van de sector lokale overheid.

Aanvang onderzoek

Januari 2014.

Frequentie

Elk kwartaal.

Publicatiestrategie

De nieuwe kwartaalcijfers worden drie maanden na afloop van het kwartaal gepubliceerd. Bij publicatie van een nieuw kwartaal kunnen de voorlopige cijfers van het vorige kwartaal worden aangepast. Na publicatie van jaarcijfers worden de cijfers definitief. De cijfers sluiten niet aan bij de nationale rekeningen, een toelichting staat in de aansluitingstabel.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

De cijfers worden ontleend aan de kwartaalrapportages van alle provincies en waterschappen. Voor gemeenten en gemeenschappelijke regelingen wordt een steekproef gebruikt. Voor de overige lokale overheden worden ramingen ingezet.

Waarnemingsmethode

De berichtgevers sturen de gevraagde gegevens elektronisch in. Voor gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en provincies zijn de gebruikte indelingen voorgeschreven in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) van 17 januari 2003. Het BBV bevat de regelgeving voor de jaarlijkse begrotings- en rekeningstukken voor deze drie overheidslagen. Voor de waterschappen zijn de gebruikte indelingen voorgeschreven in de Regeling beleidsvoorbereiding en verantwoording waterschappen (BBV-W) van 2 december 2008.
De ramingen voor de overige lokale overheden zijn gebaseerd op financieringsgegevens van het ministerie van Financiën en het loon uit de loonaangifte.

Berichtgevers

Gemeenten, gemeenschappelijke regelingen, provincies, waterschappen, ministerie van Financiën, UWV en de Belastingdienst.

Steekproefomvang

Voor provincies en waterschappen is er een integrale waarneming. Bij de gemeenten worden alle gemeenten met meer dan 20 duizend inwoners waargenomen. De kleine gemeenten (met minder dan 20 duizend inwoners) worden bijgeraamd. Van de circa 400 bekende gemeenschappelijke regelingen worden de circa 100 grootste waargenomen in een steekproef. De overige gemeenschappelijke regelingen en de overige lokale overheidsinstellingen worden eveneens bijgeraamd.

Controle- en correctiemethoden

De door berichtgevers aan het CBS verstrekte gegevens voldoen aan de basiscriteria van interne consistentie. De gegevens zijn verder niet door het CBS gecontroleerd of gecorrigeerd.

Weging

Gemeenten die geen gegevens hebben ingestuurd worden bijgeraamd op basis van inwoneraantal. Voor de kleine gemeenten (minder dan 20 duizend inwoners) wordt dit gedaan door het totaal van de gegevenssets van de gemeenten met 20 tot 50 duizend inwoners te vermenigvuldigen met de verhouding tussen het totale inwoneraantal van de kleine gemeenten gedeeld door het totaal aantal inwoners van de gemeenten met 20 tot 50 duizend inwoners.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

De bijraming ligt bij de gemeenten en gemeenschappelijke regelingen op circa 10 procent.
De raming voor de provincies en waterschappen is gebaseerd op volledige waarneming.
De bijraming van de overige lokale overheidsinstellingen ligt op 20 procent van de inkomsten en ongeveer 64 procent van de uitgaven.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

De gegevens worden door de berichtgevers geleverd met voldoende interne consistentie.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

Uitgangspunt is een integrale waarneming van de provincies en waterschappen en een waarneming van de grote gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. Alle gemeenten met meer dan 20 duizend inwoners worden waargenomen. Gemeenschappelijke regelingen worden waargenomen indien het totaal aan baten of lasten op de exploitatierekening groter is dan 20 miljoen euro. Voor zowel gemeenten als gemeenschappelijke regelingen betekent dit dat ongeveer 90 procent van het totaal aan lasten en baten voor de gehele populatie wordt waargenomen.
De gemaakte ramingen voor de overige lokale overheidsinstellingen worden achteraf vergeleken met realisatiecijfers, de hieruit voortkomende informatie wordt ingezet bij toekomstige ramingen.