Niet-bekostigd onderwijs

Wat behelst het onderzoek

Doel

De statistieken van het niet-bekostigd onderwijs geven informatie over de deelname van de Nederlandse bevolking aan opleidingen en cursussen die niet bekostigd worden door de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Economische Zaken (EZ).

Doelpopulatie

Personen van 17 tot 65 jaar in Nederland, met uitzondering van personen in inrichtingen, instellingen en tehuizen (institutionele bevolking).

Statistische eenheid

Personen.

Aanvang onderzoek

De statistiek wordt vanaf 2003 samengesteld.

Frequentie

De statistiek wordt jaarlijks gepubliceerd.

Publicatiestrategie

Zodra nieuwe cijfers beschikbaar zijn, worden deze toegevoegd aan de bestaande StatLinetabellen.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

De statistiek is gebaseerd op het steekproefonderzoek van de Enquête beroepsbevolking (EBB), de leerlingenregistraties van het bekostigd onderwijs en andere onderwijsstatistieken.
In de statistiek niet-bekostigd onderwijs wordt in principe elke EBB-respondent van 17 tot 65 jaar die aangeeft onderwijs te volgen en die niet voorkomt in één van de registraties van het bekostigde onderwijs, beschouwd als volger van niet-bekostigd onderwijs. Voor bekostigde onderwijssoorten die (nog) niet of niet voldoende in registraties zijn vertegenwoordigd, is daarnaast een schatting gemaakt van het totaal aantal deelnemers op basis van de aantallen in de onderwijsstatistieken. Uit de groep respondenten die in de EBB aangaven onderwijs te volgen, maar die niet voorkwamen in één van de registers en die per onderwijssoort voldeden aan bepaalde criteria zijn vervolgens respondenten toegewezen aan het bekostigd onderwijs.

Waarnemingsmethode

Voor de jaarcijfers van de Enquête beroepsbevolking (EBB) worden de respondenten één keer thuis bezocht door een interviewer van het CBS (Computer Assisted Personal Interviewing, CAPI). Daarna worden ze nog vier keer telefonisch benaderd (Computer Assisted Telephone Interviewing, CATI). Het eerste interview duurt ongeveer een half uur per huishouden, De vervolginterviews zijn binnen enkele minuten afgehandeld. Gegevens over de deelname aan het bekostigd onderwijs zijn gebaseerd op de verplichte gegevensverstrekking van de onderwijsinstellingen aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).

Berichtgevers

Per huishouden worden maximaal acht personen van 15 en jaar ouder geïnterviewd. Het CBS ontvangt van DUO bestanden met de door haar verzamelde gegevens over de deelname aan het bekostigde onderwijs.

Steekproefomvang

In 2009 zijn ten behoeve van de EBB ruim 64 duizend adressen uitgezet.

Controle- en correctiemethoden

EBB: de gegevens van een respondent worden gecontroleerd op interne consistentie. Door de wegingsmethode wordt gecorrigeerd voor onder- en oververtegenwoordiging van bepaalde groepen in de respons.
Onderwijsregistraties: DUO controleert de individuele leerling/studentgegevens die zij van haar berichtgevers ontvangt op volledigheid en inconsistenties en brengt zonodig in overleg met hen verbeteringen aan in het bronbestand. Dezelfde procedure voert DUO uit bij de aggregaatgegevens die zij van de berichtgevers ontvangt

Weging

Het ophogen van de waarnemingen vindt in de EBB plaats in twee stappen. In de eerste stap worden aan de waarnemingen startgewichten toegekend. Deze startgewichten zijn zo berekend dat ze corrigeren voor ongelijke trekkingskansen die voortkomen uit de gehanteerde steekproeftrekking. In de tweede stap worden definitieve ophoogfactoren bepaald. Met deze stap wordt de vertekening ten gevolge van non-respons gereduceerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van gegevens over geslacht, leeftijd, herkomstgroepering, woongemeente en enkele andere regionale indelingen. Daarnaast wordt uit registers gebruik gemaakt van gegevens over bijvoorbeeld herkomstgroepering. Ook wordt er gebruik gemaakt van het roterend paneldesign en worden alle peilingen samen in één stap opgehoogd. Een gedetailleerde beschrijving van weging, steekproefopzet en veldwerk van de EBB is te vinden in de uitgebreide methodebeschrijving EBB.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

De uitkomsten van de EBB hebben een onnauwkeurigheidsmarge. Omdat het steekproefdesign vrij complex is, is het schatten van de 95%-betrouwbaarheidsmarges niet eenvoudig. Een tabel met geschatte marges voor opgehoogde aantallen is opgenomen in de uitgebreide methodebeschrijving van de EBB.
Een zekere onnauwkeurigheid in de antwoorden wordt veroorzaakt doordat een deel van de EBB-respons bestaat uit proxy-interviews. Dat wil zeggen dat niet de persoon zelf, maar een andere persoon uit het huishouden de vragen beantwoordt. Bij korte opleidingen zal men bijvoorbeeld soms niet weten dat een huisgenoot zo’n opleiding volgt of wat voor opleiding dat is.
Vanwege de grote relatieve onnauwkeurigheid worden gegevens beneden een bepaalde celgrootte niet gepubliceerd. Deze aantallen zijn in de tabellen vervangen door een punt (.). De ondergrens voor een afzonderlijke cel is vastgesteld op 1 500 waarnemingen en bij een verdeling gebaseerd op de combinatie van CAPI- en CATI-waarneming op 15 duizend waarnemingen in de totaalkolom. Onderverdelingen van groepen van 15 duizend personen of meer worden dus voor alle onderliggende cellen gegeven ongeacht het aantal waarnemingen in de afzonderlijke cellen.

Volgtijdelijk vergelijkbaarheid

De uitkomsten zijn volgtijdelijk vergelijkbaar.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

EBB: tijdens het interview worden de antwoorden in de computer ingevoerd. Daarbij kunnen inconsistente antwoorden direct worden gesignaleerd. Bij proxy-beantwoordingen wordt nagegaan of de persoon voldoende informatie heeft om de vragen te beantwoorden. Bij de analyse van het bestand voor de statistiek niet-bekostigd onderwijs wordt gebruik gemaakt van controle- en correctiemethoden.
Onderwijsregistraties: de door DUO en het Ministerie van Economische Zaken (EZ) geleverde bestanden worden na binnenkomst nogmaals door een specialist van het CBS gecontroleerd. Zo nodig worden in overleg met genoemde leveranciers alsnog verbeteringen in het bronbestand aangebracht.