Adult Education Survey (AES)

Wat behelst het onderzoek

Doel

Verstrekken van informatie over opleidingsdeelname door volwassenen. Het gaat om informatie over deelname aan een uiteenlopend spectrum van onderwijs- en leeractiviteiten: van lange, reguliere opleidingen (bv. HBO, universiteit) tot eendaagse cursussen en informeel leren op de werkplek. Daarnaast biedt de vragenlijst inzicht in ervaren beperkingen bij het volgen van onderwijs en talenkennis.

Doelpopulatie

Personen van 25 tot 65 jaar in Nederland, met uitzondering van personen in inrichtingen, instellingen en tehuizen (institutionele bevolking).

Statistische eenheid

Personen.

Aanvang onderzoek

De Adult Education Survey is in het voorjaar van 2008 (februari en maart) voor het eerst uitgevoerd in de vorm van een pilot studie. De referentieperiode is twaalf maanden voorafgaand aan enquêtering, dus verslagperiode is februari 2007 t/m maart 2008. In de tabellen op basis van de pilot wordt verwezen naar 2007. Vervolgens is de AES in het eerste kwartaal van 2012 voor het eerst in reguliere vorm uitgevoerd. Verslagperiode is januari 2011 t/m maart 2012. In de tabel op basis van de eerste reguliere AES wordt verwezen naar 2011. In het eerste kwartaal van 2017 is de tweede reguliere AES uitgevoerd, met verslagperiode januari 2016 t/m maart 2017. In de meest recente AES tabellen wordt verwezen naar 2016.

Frequentie

De eerste publicatie van AES cijfers op Statline (op basis van de pilot studie) heeft in 2010 plaatsgevonden. In 2013 heeft de publicatie van de eerste reguliere AES plaatsgevonden. In 2017 zijn de meest recente cijfers gepubliceerd, over het enquêtejaar 2016. De frequentie is eens per vijf á zes jaar. De volgende publicatie wordt verwacht in 2022/2023.

Publicatiestrategie

Er worden uitsluitend definitieve jaarcijfers gepubliceerd.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

Steekproefonderzoek.

Waarnemingsmethode

De AES van 2012 en 2017 waren op zichzelf staande onderzoeken.. De AES2016 is in mixed-mode design uitgevoerd: CAWI (Computer Assisted Personal Interviewing)/CATI (Computer Assisted Telephone Interviewing). De AES2012 is volledig telefonisch (CATI) uitgevoerd. De AES pilot studie van 2008 was gekoppeld aan de EBB. De Enquête Beroepsbevolking (EBB) is een zogenaamd roterend panelonderzoek. De respondenten werden éénmaal thuis bezocht door een interviewer van het CBS (Computer Assisted Personal Interviewing, CAPI). Daarna werden ze nog viermaal herbenaderd. Het eerste interview duurde ongeveer een half uur per huishouden. De vervolginterviews werden binnen enkele minuten afgehandeld. Respondenten voor de AES2008 werden geworven in de eerste peiling van de EBB (tijdens het CAPI-interview). De volledige vragenlijst van de eerste (AES2012) en tweede (AES2017) reguliere AES en van de vragenlijst van de pilot AES2008 zijn elektronisch beschikbaar.

Berichtgevers

Voor de eerste (2012) en tweede reguliere AES (2017) werd een personensteekproef getrokken uit de 25 tot 65-jarige Nederlandse bevolking. Voor de pilot AES 2008 werd per huishouden één persoon van 25 tot 65 jaar uit de EBB steekproef geselecteerd. Deze persoon was lid van de huishoudkern van het huishouden. Als deze kern bestond uit twee personen, dan werd willekeurig één van beide geselecteerd voor opname in de AES steekproef.

Steekproefomvang

Voor het eerste kwartaal van 2017 zijn 7142 personen geselecteerd en voor het eerste kwartaal van 2012 zijn 5.435 personen geselecteerd voor de AES steekproef.
Voor de maanden februari en maart 2008 van het AES pilot onderzoek werden 5.440 personen geselecteerd uit de EBB huishoudenssteekproef.

Controle- en correctiemethoden

De gegevens van een respondent worden gecontroleerd op interne consistentie. Door de wegingsmethode wordt gecorrigeerd voor onder- en oververtegenwoordiging van bepaalde groepen in de respons.

Weging

Het ophogen van de AES waarnemingen vindt plaats in twee stappen. In de eerste stap worden aan de waarnemingen startgewichten toegekend. Deze startgewichten zijn zo berekend dat ze corrigeren voor ongelijke trekkingskansen die voortkomen uit de gehanteerde steekproeftrekking. In de tweede stap worden definitieve ophoogfactoren bepaald. Met deze stap wordt de vertekening ten gevolge van non-respons gereduceerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van gegevens over geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, arbeidsmarktpositie en dienstverband. De randtotalen zijn gebaseerd op de EBB. Voor de AES 2017 zijn dit de EBB-cijfers van het eerste kwartaal van 2017, voor de AES 2012 zijn dit de EBB-cijfers van het eerste kwartaal 2012. Voor de pilot AES 2008 zijn dit de jaarcijfers van de EBB 2008. Een gedetailleerdere beschrijving van weging, steekproefopzet en veldwerk van de EBB (alléén van toepassing op pilot AES van 2008) is te vinden in de uitgebreide methodebeschrijving EBB.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

De uitkomsten van de AES hebben een onnauwkeurigheidsmarge. Omdat het steekproefdesign van de pilot AES (gebaseerd op de EBB) vrij complex is, is het schatten van de 95%-betrouwbaarheidsmarges niet eenvoudig. Een tabel met geschatte marges voor opgehoogde aantallen is opgenomen in de uitgebreide methodebeschrijving EBB. Voor de AES 2017 en 2012 is het schatten van die marges minder complex vanwege het eenvoudigere steekproefdesign.
Vanwege de grote relatieve onnauwkeurigheid worden gegevens beneden een bepaalde waarde niet gepubliceerd. Deze aantallen zijn in de staten en tabellen vervangen door een punt (.). Cellen waarin minder dan 50 personen (ongewogen aantal) zijn waargenomen worden niet weergegeven. Door afronding kunnen de absolute aantallen voor de werkzame beroepsbevolking in de AES enigszins afwijken van de EBB-cijfers die op Statline te vinden zijn.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

De AES is momenteel drie keer uitgevoerd, twee keer in de vorm van een regulier onderzoek en één keer in de vorm van een pilot studie. De opzet van de onderzoeken verschilt dermate dat er waarschijnlijk sprake is van een designeffect op de AES uitkomsten van 2017 vergeleken met 2012 en van 2012 vergeleken met de AES pilot uit 2008. Het is echter niet bekend hoe groot dit effect is. Daarom wordt aangeraden voorzichtig om te gaan met het vergelijken van gegevens uit beide jaren. Het beschrijven van trends is dus nauwelijks mogelijk.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

Een klein deel van de AES gegevens uit de pilot studie (2008) is verzameld in de EBB-enquête. Hiervoor geldt onderstaande kwaliteitsstrategie van de EBB:
Tijdens het interview worden de antwoorden in de computer ingevoerd; daarbij kunnen inconsistente antwoorden direct gesignaleerd worden. Bij proxi-beantwoording (als een lid van het huishouden de vragen beantwoord die op een ander lid betrekking hebben) wordt nagegaan of deze persoon voldoende informatie heeft om de vragen te beantwoorden.
De overige informatie is door middel van een papieren vragenlijst verkregen. In deze vragenlijst is gestreefd naar een zo eenduidig mogelijke formulering van de vraagstelling en toelichtingen daarbij. Moeilijke, en of onbekende begrippen voor de respondenten werden toegelicht in de vragenlijst zelf.
Voor de via telefonisch interviewen te verzamelen gegevens (eerste reguliere AES) geldt eveneens dat antwoorden tijdens het interviewen in de computer worden ingevoerd. Inconsistente antwoorden kunnen ook bij deze interviewstrategie direct gesignaleerd worden. Beantwoording door een proxi is niet toegestaan. De tweede reguliere AES (2017) is deels via internet (cawi) en deels via telefonisch interviewen uitgevoerd. Ook hier is in de vragenlijst gecontroleerd op consistentie van een aantal ingevoerde gegevens. Deels is dat achteraf in de dataverwerking gebeurd.