Toegevoegde waarde openbaar vervoer nog niet op het niveau van 2019

Met mondkap in de tram
© CBS / Alrik Swagerman
In het derde kwartaal van 2021 lag het volume van de toegevoegde waarde van het spoorvervoer nog ruim 50 procent onder het niveau van het derde kwartaal van 2019. Ook andere branches binnen het openbaar vervoer (ov) hebben nog altijd niet het niveau van voor de coronacrisis weten te bereiken. Het verschil met het derde kwartaal van 2019 was voor de taxibranche en het overige openbaar vervoer (tram, metro en bus) wel een stuk kleiner dan voor het spoorvervoer. Dit meldt het CBS in het artikel 'Personenvervoer en -mobiliteit tijdens de coronacrisis'.

Als maatregel tegen de verspreiding van het coronavirus begon de overheid vanaf 12 maart 2020 met het stimuleren van thuiswerken. Daarnaast waren universiteiten, hogescholen en andere onderwijsinstellingen in 2020 en 2021 deels gesloten. Hierdoor viel een groot deel van de ov-gebruikers weg. Diverse dienstregelingen werden aangepast, waardoor het ov minder frequent reed. 

Volume toegevoegde waarde van het openbaar vervoer en de taxibranche
JaarKwartaalSpoorvervoer goederen en personen (eerste kwartaal 2019 = 100)Overig openbaar vervoer (eerste kwartaal 2019 = 100)Taxivervoer (eerste kwartaal 2019 = 100)
2019eerste kwartaal100,0100,0100,0
2019tweede kwartaal104,1116,5111,5
2019derde kwartaal100,9107,1100,4
2019vierde kwartaal116,3116,2114,6
2020eerste kwartaal83,892,395,0
2020tweede kwartaal30,070,051,2
2020derde kwartaal32,281,868,1
2020vierde kwartaal38,487,276,2
2021eerste kwartaal31,668,770,0
2021tweede kwartaal48,189,279,6
2021derde kwartaal47,588,685,0

Spoorvervoer het sterkst geraakt binnen het ov

De toegevoegde waarde van het openbaar vervoer was in 2019 nog goed voor 0,5 procent van het bruto binnenlands product (bbp). In 2020 was dit gedaald naar 0,3 procent. Het openbaar vervoer is in dit onderzoek afgebakend als het spoorvervoer (inclusief goederenvervoer), de tram, metro en bus, en de taxibranche.

In het tweede kwartaal van 2020 was de krimp van het spoorvervoer (zowel personen als goederen) met 71 procent ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder het sterkst. In de kwartalen daarop bleef de toegevoegde waarde op een laag niveau. Pas in het tweede kwartaal van 2021 leek het iets beter te gaan met het spoorvervoer. In dat kwartaal lag de toegevoegde waarde nog 54 procent onder het niveau van hetzelfde kwartaal van 2019. In het derde kwartaal van 2021 zette dit herstel echter niet door. 

Ook bij de taxi’s en de metro, tram en bus, het zogeheten overig openbaar vervoer, was de krimp in het tweede kwartaal van 2020 het sterkst. In de daaropvolgende kwartalen herstelde de toegevoegde waarde aanvankelijk deels, waarna deze tijdens de tweede lockdown vanaf eind 2020 weer daalde. In het derde kwartaal van 2021 lag de toegevoegde waarde van het overige openbaar vervoer nog 17 procent onder het niveau van het derde kwartaal van 2019. Bij de taxibranche was dat nog 15 procent.

Autohandel en –lease, en motor- en fietsfabrieken nauwelijks geraakt door crisis

Ook buiten de traditionele transportsector (zoals het openbaar vervoer, de taxisector en luchtvaart) zijn er bedrijfstakken die een bijdrage leveren aan het personenvervoer in Nederland. Dit kan door vervoermiddelen te fabriceren of te verhandelen (zoals fietsfabrieken en autohandelaren), of door hiervoor ondersteunende diensten te leveren (zoals autoleasemaatschappijen). 
Het aandeel van deze bedrijfstakken in de Nederlandse economie steeg van 1,6 procent van het bbp in 2019, naar 2,0 procent in 2020. Deze toename werd voornamelijk veroorzaakt door een grotere productie van (motor)fietsen en andere vervoermiddelen dan auto’s, en meer reparatie- en onderhoudsdiensten.

De toegevoegde waarde van autoproducenten daalde in 2020 met 18 procent. Naast een lagere vraag naar auto’s hadden de producenten ook met een tekort aan chips en andere auto-onderdelen te maken. De importeurs en groothandel in auto’s en motorfietsen krompen in 2020 met 16 procent ten opzichte van 2019. Ook in 2021 bleef de toegevoegde waarde ver onder het niveau van 2019 steken. 

De autohandel en -reparatie bleef in 2020 wel redelijk overeind. Dit kwam vooral doordat de tak reparaties en onderhoud een groot productieaandeel heeft binnen deze branche. Ook de lease- en verhuurbranche voor voertuigen bleef in 2020 en 2021 op ongeveer hetzelfde niveau als in 2019. De sterkere groei van de jaren voor 2020 is hiermee wel afgevlakt.

De (motor)fietsfabrikanten groeiden in 2020 met 11 procent ten opzichte van 2019. De sterkste groei lag in het derde kwartaal van 2020, met een toename van bijna 33 procent ten opzichte van het derde kwartaal van 2019. Dit is mogelijk mede toe te schrijven aan het feit dat vakanties in eigen land meer in trek waren en aan de opkomst van de elektrische fiets. Ook in de eerste drie kwartalen van 2021 lag de toegevoegde waarde van deze branche boven het niveau van dezelfde  periode in 2019.

Volume toegevoegde waarde producenten en handelaren in vervoermiddelen
JaarKwartaalVervaardiging van auto's, aanhangers en opleggers (eerste kwartaal 2019 = 100)Vervaardiging van (motor)fietsen (eerste kwartaal 2019 = 100)Autohandel en reparatie (eerste kwartaal 2019 = 100)Import en groothandel van auto's en motoren (eerste kwartaal 2019 = 100)Verhuur en lease van voertuigen (eerste kwartaal 2019 = 100)
2019eerste kwartaal100,0100,0100,0100,0100,0
2019tweede kwartaal91,9123,4103,298,0102,9
2019derde kwartaal94,785,9100,585,9110,0
2019vierde kwartaal76,778,1110,487,0104,2
2020eerste kwartaal80,2103,1100,690,5103,2
2020tweede kwartaal51,6117,296,360,5102,2
2020derde kwartaal85,1114,1105,778,3110,1
2020vierde kwartaal79,795,3111,381,8100,5
2021eerste kwartaal86,3121,999,685,5100,6
2021tweede kwartaal88,5132,8102,683,3101,8
2021derde kwartaal67,896,9103,771,9110,2

Transportsector nog 1,5 procent kleiner dan voor de coronacrisis

De transportsector als geheel omvat alle bedrijven die diensten verlenen omtrent transport. Hierbij gaat het naast het personenvervoer ook om goederentransport, opslag, en post- en koeriersdiensten. De verkoop van vervoermiddelen en hieraan gerelateerde diensten maken geen deel uit van de transportsector.

In het begin van de coronacrisis, in het tweede kwartaal van 2020, kromp het volume van de toegevoegde waarde van de transportsector met 23,6 procent ten opzichte van een jaar eerder. Op de post- en koeriersdiensten na, krompen alle bedrijfstakken binnen de sector. Vooral de branches gericht op personenvervoer, zoals de luchtvaart, het openbaar vervoer en de taxibranche krompen vanaf het tweede kwartaal van 2020 sterk. In 2021 lag de toegevoegde waarde wel wat hoger, maar nog wel onder het niveau van voor de coronacrisis. Zo lag in het derde kwartaal van 2021 de transportsector nog 1,5 procent onder het niveau van het overeenkomstige kwartaal van 2019.

Volume toegevoegde waarde transportsector
Kwartaal2019 (eerste kwartaal 2019 = 100)2020 (eerste kwartaal 2019 = 100)2021 (eerste kwartaal 2019 = 100)
Eerste kwartaal100,096,388,4
Tweede kwartaal106,581,4100,6
Derde kwartaal105,586,6103,9
Vierde kwartaal107,494,0