Uitbreiding van Nederlandse monitoring met vier soorten

In 2013 zijn de Zoogdiervereniging en het CBS gestart met het meetprogramma ‘Vleermuis Transecttellingen’, gericht op het monitoren van gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis en laatvlieger. Hiervoor zijn door het hele land routes van ongeveer 30 km uitgezet, die in de zomermaanden enkele keren met de auto gereden worden; net na zonsondergang, met een zogenaamde bat-detector uit het raam of op het dak. Hiermee worden de geluiden van jagende vleermuizen opgenomen, waardoor achteraf locaties van waarnemingen per soort kunnen worden vastgesteld. Men gaat ervan uit dat meer jachtactiviteit ook grotere populaties vleermuizen betekent, zodat het CBS met deze data relatieve aantallen en trends per soort kan berekenen (schatten), zoals ook voor andere beschermde dieren en planten wordt gedaan.
Vanaf 2015 levert het meetprogramma genoeg data op om een betrouwbare trend voor Nederland te verkrijgen voor drie van de vier soorten. Voor de rosse vleermuis zijn tot en met 2019 nog onvoldoende data beschikbaar voor een betrouwbare schatting.