Vacatures en werklozen na de Tweede Wereldoorlog

4. Conclusie

Tot begin jaren zeventig was in de meeste jaren de vraag naar arbeid groter dan het aanbod. Het aantal vacatures als percentage van de werkende plus werkloze beroepsbevolking schommelde in die periode tussen bijna nul en vier procent, het werkloosheidspercentage schommelde in tegengestelde richting tussen vier en bijna nul procent. Met name de lage werkloosheid is uniek in de hele naoorlogse tijd.

In 1973 begon een periode van stagflatie. De olie-exporterende landen verhoogden de prijs van olie en verlaagden de export van olie. De economie stagneert en de inflatie is hoog. Het aantal vacatures daalde naar (bijna) recorddiepte en de werkloosheid steeg. De Beveridgecurve verschoof naar rechts.

Na een periode van stagflatie begon rond 1982 de periode van de Great Moderation. Het aanbod van arbeid neemt snel toe. Er melden zich nog steeds veel babyboomers, de daling van de arbeidsparticipatie van mannen gaat over in een lichte stijging, de stijging van participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt zet door en raakt in een stroomversnelling. De economie kon deze sterke toename van het aanbod van arbeid niet absorberen, met meer werkloosheid als gevolg. In 1983 en 1984 bedroeg deze bijna 10 procent. Arbeidsaanbod verlagende maatregelen als vrijstelling van de sollicitatieplicht voor oudere werklozen, verkorting van de arbeidsduur en vervroegde uitdiensttreding hadden slechts beperkt effect. De Beveridgecurve verschoof nog verder naar rechts. De tweede helft van de jaren negentig vormen daarentegen wel een economische bloeiperiode waarin de werkloosheid daalde en het aantal vacatures steeg.

Op 15 september 2008 ging Lehman Brothers, een van de grotere banken van de VS, failliet. Dit is het begin van een wereldwijde recessie. De economie in Nederland kromp in 2009 met 3,7 procent. De werkloosheid schoot omhoog van 4,8 procent in 2008 naar 8,3 procent in 2014. Het vacature­percentage daalde naar 1,0 procent in 2013. Hierna trad herstel op. De herstelperiode duurde in feite tot midden 2022, zij het onderbroken door de coronacrisis. Aan het einde van de groeiperiode ligt het aantal vacatures op historische hoogte. De werkloosheid ligt zo laag als het sinds de jaren zeventig niet meer is geweest.

Eind 2019 brak de infectieziekte Covid-19 uit. Om het virus te bedwingen worden rigoureuze maatregelen getroffen, waaronder een vrijwel volledige winkelsluiting. Bedrijven die in financiële nood kwamen kregen uitstel van betaling van belasting. Dankzij deze steun gingen slechts weinig bedrijven failliet. De werkloosheid daarentegen steeg van 4,0 procent in februari 2020 naar 5,0 procent in juli 2020. Het aantal openstaande vacatures daalde van 280 duizend in het vierde kwartaal van 2019 naar 200 duizend, een half jaar later.

Hoewel de pandemie het maatschappelijk leven langer zou domineren, herpakte de economie zich na 2020 krachtig. Ook de krapte op de arbeidsmarkt nam verder toe. Aan de economische voorspoed kwam pas na de Russische inval in 2022 een einde. De economie raakte in de verdrukking, onder meer vanwege sterk oplopende energieprijzen. Tegelijkertijd kwam een grote migrantenstroom deze kant op. Als gevolg van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne vluchtten in 2022 en 2023 in totaal ongeveer 145 duizend mensen uit Oekraïne naar Nederland. In tegensteling tot andere vluchtelingen hebben zij geen werkvergunning nodig om te mogen werken. Eind 2023 werkte ruim de helft van de 15- tot 65-jarige vluchtelingen met een Oekraïense nationaliteit in loondienst in Nederland. De werkloosheid daalt na de Russische inval niet verder, maar bleef wel laag. Het aantal vacatures daalde iets, maar bleef ongekend hoog. Het aantal faillissementen kwam weer terug op het niveau van voor de coronacrisis.