Conjunctuurenquête Nederland, Vierde kwartaal 2025
Over deze publicatie
Deze publicatie over de Conjunctuurenquête Nederland (COEN) beschrijft de belangrijkste uitkomsten van het vierde kwartaal 2025. De COEN is een gezamenlijk onderzoek van het CBS, KVK, EIB, MKB Nederland en VNO-NCW, met de steun van het ministerie van Economische Zaken.
Samenvatting
Ondernemersvertrouwen (hoofdstuk 2)
- Het ondernemersvertrouwen is nagenoeg gelijk gebleven en komt aan het begin van het vierde kwartaal uit op -4,0. Daarmee is de stemmingsindicator voor het zestiende kwartaal op rij negatief en ligt het op het gemiddelde van de reeks vanaf 2012.
- Het vertrouwen is in de verhuur en handel van onroerend goed het sterkst gedaald. In de horeca is het cijfer het sterkst gestegen maar nog steeds negatief. In de informatie en communicatie is het vertrouwen als enige bedrijfstak positief.
Personeelsindicator (hoofdstuk 3)
- De personeelsindicator is licht gedaald en komt aan het begin van het vierde kwartaal uit op 4,5. Ondernemers zijn minder positief over de ontwikkeling van hun personeelssterkte in het afgelopen kwartaal. De indicator ligt nog wel boven het gemiddelde van de reeks vanaf 2012.
- De personeelsindicator is het sterkst gedaald in de informatie en communicatie en veranderde van positief naar negatief. Ook in de horeca is de personeelsindicator gedaald en negatief. Ondernemers in de bouw zijn het meest positief over hun personeelssterkte.
Ontwikkelingen derde kwartaal 2025 (hoofdstuk 4)
- Ondernemers ontvingen per saldo meer orders in het afgelopen kwartaal. In de bouw waren ondernemers het meest positief, in de autohandel en -reparatie het meest negatief. Desondanks vinden ondernemers, uitgezonderd de bouw, hun orderpositie per saldo (te) klein.
- Ondernemers zagen per saldo hun winstgevendheid verslechteren het afgelopen kwartaal. In de meeste bedrijfstakken zijn ondernemers ook negatiever dan een jaar eerder. In de bouw zijn ondernemers als enige bedrijfstak positief over de winstgevendheid.
- De bezettingsgraad in de industrie is nagenoeg gelijk gebleven (77,2 procent) en ligt nog steeds relatief laag. Ook in de dienstverlening is de bezettingsgraad nagenoeg gelijk gebleven (88,7 procent) en ligt net onder het gemiddelde van de reeks vanaf 2012.
Verwachtingen vierde kwartaal 2025 (hoofdstuk 5)
- Ondernemers hebben per saldo positieve verwachtingen voor het vierde kwartaal van 2025. Daarbij zijn ze ook positiever dan een jaar geleden. Het meest positief zijn ondernemers over de omzet en de orderontvangsten.
- Het minst positief zijn bedrijven over de investeringen voor het lopende jaar. In de meeste bedrijfstakken is de stemming daarover wel verbeterd ten opzichte van een jaar geleden.
Belemmeringen (hoofdstuk 6)
- Het tekort aan arbeidskrachten is met 33 procent nog steeds de meest genoemde belemmering door ondernemers in hun bedrijfsvoering. Desondanks is dit percentage bij de meeste bedrijfstakken iets minder hoog dan een jaar geleden.
- Het aandeel ondernemers dat onvoldoende vraag als belangrijkste belemmering ervaart is voor het tweede kwartaal op rij gestegen tot 22 procent. Ondernemers in de industrie en de groothandel geven dit het vaakst aan.
Uitgelicht – Verwachtingen voor 2026 (hoofdstuk 7)
- Ondernemers verwachten voor 2026 een toename van hun omzet, personeel en investeringen. Het meest positief zijn ze over de omzet met een saldo van 23 procent. Het minst positief over de investeringen met een saldo van ruim 3 procent.
- In alle bedrijfstakken zijn ondernemers positief over de omzetverwachting voor volgend jaar. Ten opzichte van een jaar geleden zijn de verwachtingen het sterkst gestegen in de autohandel en -reparatie en het sterkst gedaald in de vervoer en opslag.
- In de bouw verwachten ondernemers het vaakst een uitbreiding van hun personeelssterkte in 2026. Ten opzichte van een jaar geleden is het saldo het sterkst gedaald bij de vervoer en opslag. Ondernemers in deze bedrijfstak zijn ook het meest negatief en verwachten een afname van de personeelssterkte volgend jaar.
- De vastgoedsector verwacht met een saldo van 25 procent het vaakst een toename van de investeringen volgend jaar. In de horeca, de landbouw en de informatie en communicatie verwachten ondernemers een afname van de investeringen.
1. Inleiding
Deze publicatie over de Conjunctuurenquête Nederland brengt voor het Nederlandse bedrijfsleven vier keer per jaar de belangrijkste ontwikkelingen en verwachtingen in kaart, uitgesplitst naar regio, bedrijfstak en bedrijfsgrootte. De resultaten vormen de basis voor het ondernemersvertrouwen. Deze samengestelde indicator geeft de stemming weer van het Nederlandse niet-financiële bedrijfsleven met meer dan vijf werkzame personen. Dit rapport bevat de belangrijkste uitkomsten van het vierde kwartaal 2025.
Samenwerking
De Conjunctuurenquête Nederland is een gezamenlijk onderzoek van het CBS, KVK, EIB, MKB Nederland en VNO-NCW, met de steun van het ministerie van Economische Zaken. Doel van de samenwerking is completere informatie over het niet-financiële bedrijfsleven te vergaren tegen minimale administratieve lasten.
Saldo’s
Deze rapportage werkt met saldo’s. Een saldo ontstaat door het percentage ondernemers dat zijn ervaring of verwachting als negatief ziet, af te trekken van het percentage dat een positieve ervaring of verwachting meldt. Als bijvoorbeeld 10 procent van de ondernemers een dalende omzet had en 20 procent een stijgende omzet, ontstaat een saldo van +10 procent. Het saldo geeft in één oogopslag weer of de stemming onder ondernemers positief of negatief is en in welke mate.
Seizoenpatronen
Bij de interpretatie van de cijfers dient rekening te worden gehouden met seizoeninvloeden. Deze spelen bij sommige variabelen een rol, zoals bij omzetten in de landbouw en horeca. Om een uitkomst in een beter perspectief te kunnen plaatsen, verdient een vergelijking met dezelfde periode een jaar eerder om die reden de voorkeur boven een vergelijking met een kwartaal eerder. Voor het samenstellen van de indicatoren van het ondernemersvertrouwen, worden de onderliggende variabelen wél gecorrigeerd voor seizoenpatronen. Hierdoor kan het vertrouwen elk kwartaal worden vergeleken met een eerder kwartaal.
Totale (ex. financieel of nutsbedrijven) bedrijfsleven
Het niet-financiële bedrijfsleven is een samenstelling van SBI-secties A Landbouw, bosbouw en visserij, B Delfstoffenwinning, C Industrie, F Bouwnijverheid, G Handel, H Vervoer en opslag, I Horeca, J Informatie en communicatie, L Verhuur van en handel in onroerend goed, M-N Zakelijke dienstverlening, R Cultuur, sport en recreatie, S Overige dienstverlening.
Waarneemperiode
De gegevens voor deze publicatie zijn verzameld in oktober 2025.
Leeswijzer
Deze publicatie is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 behandelt het ondernemersvertrouwen van het Nederlandse bedrijfsleven per bedrijfstak. Hoofdstuk 3 behandelt de personeelsindicator. Hoofdstuk 4 gaat in op de belangrijkste ontwikkelingen die ondernemers hebben ervaren in het afgelopen derde kwartaal 2025. Hoofdstuk 5 richt zich op de verwachtingen van ondernemers voor het lopende vierde kwartaal 2025. Hoofdstuk 6 richt zich op de belangrijkste belemmeringen die ondernemers ervaren in de bedrijfsvoering. Hoofdstuk 7 licht ten slotte verwachtingen voor 2026 uit.
2. Ondernemersvertrouwen
Het ondernemersvertrouwen is een stemmingsindicator van het Nederlandse bedrijfsleven. Bij het beoordelen van de uitkomsten kan men ervan uitgaan dat hoe optimistischer of pessimistischer de ondernemers gestemd zijn, des te meer de waarde van het ondernemersvertrouwen positief of negatief zal afwijken van de nullijn. De indicator is opgebouwd uit het ongewogen seizoengecorrigeerde gemiddelde van de saldo’s uit twee vragen. Deze twee vragen betreffen de ontwikkeling en verwachting van het economisch klimaat. Het ondernemersvertrouwen van het totale Nederlandse bedrijfsleven is een gewogen gemiddelde van de vertrouwensindicatoren van de onderliggende bedrijfstakken.
2.1 Ondernemersvertrouwen totale niet-financiële bedrijfsleven
Het ondernemersvertrouwen is voor het zestiende kwartaal op rij negatief en komt in het vierde kwartaal van 2025 uit op -4,0. Daarmee is het cijfer nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van het vorige kwartaal (-3,8). Het ondernemersvertrouwen ligt nagenoeg op het gemiddelde (-3,7) van de reeks vanaf 2012.
Ondernemers zijn sinds eind 2022 structureel minder negatief over de verwachting van het economisch klimaat dan over de ontwikkeling van het economisch klimaat. Hoewel dit patroon in het tweede kwartaal van 2025 werd doorbroken, zijn ondernemers voor het tweede kwartaal op rij minder negatief over de verwachting dan over de ontwikkeling.
| Jaar | Maand | Ondernemersvertrouwen (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) | Ontwikkeling economisch klimaat (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) | Verwachting economisch klimaat (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) |
|---|---|---|---|---|
| 2021 | jan | -11,1 | -14,7 | -7,6 |
| 2021 | apr | 0,2 | -5,6 | 6,0 |
| 2021 | jul | 13,3 | 13,1 | 13,5 |
| 2021 | okt | 14 | 15,1 | 12,9 |
| 2022 | jan | -0,5 | -2,0 | 0,9 |
| 2022 | apr | -7,3 | -6,6 | -8,1 |
| 2022 | jul | -10,5 | -11,2 | -9,8 |
| 2022 | okt | -20,8 | -19,4 | -22,1 |
| 2023 | jan | -12,2 | -13,3 | -11,1 |
| 2023 | apr | -6,5 | -7,9 | -5,0 |
| 2023 | jul | -7 | -8,0 | -6,0 |
| 2023 | okt | -9,2 | -11,1 | -7,3 |
| 2024 | jan | -7,1 | -10,0 | -4,2 |
| 2024 | apr | -5,8 | -9,2 | -2,4 |
| 2024 | jul | -3,4 | -5,6 | -1,2 |
| 2024 | okt | -3,2 | -6,3 | -0,2 |
| 2025 | jan | -5,4 | -8,4 | -2,4 |
| 2025 | apr | -7,5 | -6,9 | -8,1 |
| 2025 | jul | -3,8 | -6,0 | -1,6 |
| 2025 | okt | -4,0 | -6,1 | -1,9 |
| Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW | ||||
2.2 Ondernemersvertrouwen per bedrijfstak
Het totaalcijfer voor het ondernemersvertrouwen is nagenoeg gelijk gebleven maar nog steeds negatief. Dat geldt ook voor de meeste bedrijfstakken, alleen in de informatie en communicatie is het ondernemersvertrouwen positief. Bij drie bedrijfstakken (horeca, bouwnijverheid en de industrie) is het ondernemersvertrouwen gestegen, bij zes bedrijfstakken is sprake van een daling. In de detailhandel, de autohandel en -reparatie en de landbouw, bosbouw en visserij bleef het ondernemersvertrouwen nagenoeg gelijk.
| ,oktober 2025,juli 2025 Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven),-4.0,-3.8 ,, Informatie en communicatie,1.3,3.5 Zakelijke dienstverlening,-1.4,0.6 Bouwnijverheid,-2.9,-5.2 Vervoer en opslag,-3.0,-0.9 Industrie,-3.4,-4.4 Detailhandel (niet in auto's),-4.8,-4.7 "Cultuur, sport en recreatie",-5.1,-1.7 Autohandel en -reparatie,-5.7,-5.2 Groothandel en handelsbemiddeling,-6.9,-5.0 Horeca,-8.4,-13.2 Verhuur en handel van onroerend goed,-9.4,-1.5 "Landbouw, bosbouw en visserij",-16.7,-16.3 | oktober 2025 (Gemiddelde van de deelvragen) | juli 2025 (Gemiddelde van de deelvragen) |
|---|---|---|
| Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven) | -4,0 | -3,8 |
| Informatie en communicatie | 1,3 | 3,5 |
| Zakelijke dienstverlening | -1,4 | 0,6 |
| Bouwnijverheid | -2,9 | -5,2 |
| Vervoer en opslag | -3,0 | -0,9 |
| Industrie | -3,4 | -4,4 |
| Detailhandel (niet in auto's) | -4,8 | -4,7 |
| Cultuur, sport en recreatie | -5,1 | -1,7 |
| Autohandel en -reparatie | -5,7 | -5,2 |
| Groothandel en handelsbemiddeling | -6,9 | -5,0 |
| Horeca | -8,4 | -13,2 |
| Verhuur en handel van onroerend goed | -9,4 | -1,5 |
| Landbouw, bosbouw en visserij | -16,7 | -16,3 |
| Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW | ||
Sterkste daling bij de verhuur en handel van onroerend goed
In de verhuur en handel van onroerend goed daalde het ondernemersvertrouwen het sterkst. Het cijfer ging van -1,5 in het derde kwartaal van 2025 naar -9,4 in het vierde kwartaal van 2025. Ondernemers in deze bedrijfstak zijn negatiever over de gerealiseerde ontwikkelingen (-11,3) dan over hun verwachtingen voor het economisch klimaat (-7,5). Ook in de informatie en communicatie daalde het ondernemersvertrouwen (-2,2). Deze verslechtering komt vooral doordat ondernemers negatiever zijn over de ontwikkeling van het economisch klimaat in het afgelopen kwartaal. Het saldo daarvan ging van 1,3 in juli 2025 naar -3,1 in oktober 2025, terwijl het saldo voor de verwachting van het economisch klimaat gelijk bleef. Het ondernemersvertrouwen blijft het meest negatief in de landbouw, bosbouw en visserij.
Ondernemersvertrouwen sterkst gestegen in de horeca
Hoewel nog steeds negatief, is het ondernemersvertrouwens in de horeca het sterkst verbeterd. Het cijfer ging van -13,2 in het derde kwartaal van 2025 naar -8,4 in het vierde kwartaal van 2025. Deze stijging komt vooral door een toename in de verwachting voor het economisch klimaat, het saldo daarvan steeg van -17,4 naar -8,4. Over de ontwikkeling van het economisch klimaat bleven horecaondernemers nagenoeg even negatief. Ook in de bouwnijverheid (+2,3) en in industrie (+1,0) nam het ondernemersvertrouwen toe.
2.3 Ondernemersvertrouwen naar regio
Net als het landelijke cijfer is het ondernemersvertrouwen in vrijwel alle provincies negatief in het vierde kwartaal van 2025. In zeven van de twaalf provincies is het ondernemersvertrouwen gedaald ten opzichte van het vorige kwartaal. De sterkste dalingen deden zich voor in Groningen en Noord-Holland, waar het cijfer met 4,8 daalde. In Groningen daalde het ondernemersvertrouwen van -7,2 naar -12,0, en in Noord-Holland van 0,6 naar -4,2. Ook in Fryslân (-9,0) en Zeeland (-8,6) is de stemming duidelijk onder het landelijk gemiddelde. De grootste stijging was in Gelderland, waar het ondernemersvertrouwen verbeterde van -6,1 naar -2,1. Ook in Utrecht , Limburg en Zuid-Holland verbeterde de stemming. In Fryslân, Drenthe, Overijssel en Noord-Brabant bleef het vertrouwen nagenoeg gelijk.
| Provincie | Statcode |
|---|---|
| Groningen (PV) | -12,0 |
| Fryslân (PV) | -9,0 |
| Drenthe (PV) | -3,2 |
| Overijssel (PV) | -5,6 |
| Flevoland (PV) | -3,6 |
| Gelderland (PV) | -2,1 |
| Utrecht (PV) | 0,6 |
| Noord-Holland (PV) | -4,2 |
| Zuid-Holland (PV) | -3,1 |
| Zeeland (PV) | -8,6 |
| Noord-Brabant (PV) | -5,3 |
| Limburg (PV) | -5,6 |
| Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW | |
3. Personeelsindicator
De personeelsindicator is een stemmingsindicator van het Nederlandse bedrijfsleven over de personeelssterkte binnen het bedrijf. Een positieve uitkomst van de stemmingsindicator duidt op verwachte uitbreiding van het personeelsbestand, een negatieve uitkomst op krimp van het personeelsbestand. De indicator is opgebouwd uit het ongewogen seizoengecorrigeerde gemiddelde van de saldo’s uit twee vragen. Deze twee vragen betreffen de ontwikkeling in de afgelopen drie maanden en de verwachting voor de komende drie maanden van de personeelssterkte.
3.1 Personeelsindicator totale niet-financiële bedrijfsleven
De personeelsindicator is licht gedaald en komt aan het begin van het vierde kwartaal van 2025 uit op 4,5. Daarmee ligt de indicator nog wel boven het gemiddelde (3,1) van de reeks vanaf 2012. De personeelsindicator bereikte eind 2021 een piek van 17,4 en vertoonde daarna een dalende trend. Ten opzichte van vorig kwartaal zijn ondernemers minder positief over de ontwikkeling van de personeelssterkte, over de verwachting van de personeelssterkte zijn zij nog even positief. Sinds halverwege 2020 zijn ondernemers steeds positiever over de verwachting van de personeelssterkte dan over de daadwerkelijke ontwikkeling daarvan. Voor 2020 lagen beide reeksen nagenoeg op hetzelfde niveau.
| Jaar | Maand | Personeelsindicator (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) | Ontwikkeling personeelssterkte (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) | Verwachting personeelssterkte (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) |
|---|---|---|---|---|
| 2021 | jan | -2,2 | -5 | 0,5 |
| 2021 | apr | 4,5 | 0,8 | 8,2 |
| 2021 | jul | 13,7 | 8,9 | 18,5 |
| 2021 | okt | 17,4 | 11,3 | 23,4 |
| 2022 | jan | 13,9 | 10,7 | 17,1 |
| 2022 | apr | 14,9 | 10,9 | 19 |
| 2022 | jul | 11,9 | 7,8 | 16 |
| 2022 | okt | 10 | 7,4 | 12,7 |
| 2023 | jan | 11 | 7,7 | 14,3 |
| 2023 | apr | 9,3 | 6 | 12,7 |
| 2023 | jul | 6,5 | 4,5 | 8,4 |
| 2023 | okt | 5,4 | 2,5 | 8,3 |
| 2024 | jan | 6,1 | 3,9 | 8,2 |
| 2024 | apr | 4,9 | 2,9 | 6,9 |
| 2024 | jul | 3,3 | -0,1 | 6,6 |
| 2024 | okt | 5 | 2,2 | 7,8 |
| 2025 | jan | 5,3 | 0,6 | 10,1 |
| 2025 | apr | 4,7 | 2,8 | 6,5 |
| 2025 | jul | 5,6 | 3,7 | 7,5 |
| 2025 | okt | 4,5 | 1,5 | 7,5 |
| Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW | ||||
3.2 Personeelsindicator per bedrijfstak
Bij de meeste bedrijfstakken is de personeelsindicator positief. Ten opzichte van het vorige kwartaal is de indicator bij evenveel bedrijfstakken gestegen als gedaald.
| ,oktober 2025,juli 2025 Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven),4.5,5.6 ,, Bouwnijverheid,20.4,22.7 Autohandel en -reparatie,10.7,3.9 Verhuur en handel van onroerend goed,9.6,16.0 Vervoer en opslag,8.6,6.1 Zakelijke dienstverlening,7.1,11.3 "Cultuur, sport en recreatie",7.1,6.5 Groothandel en handelsbemiddeling,5.3,7.0 "Landbouw, bosbouw en visserij",1.7,-3.6 Industrie,0.2,-0.4 Detailhandel (niet in auto's),-0.1,-1.1 Informatie en communicatie,-3.0,4.2 Horeca,-4.0,-0.6 | oktober 2025 (Gemiddelde van de deelvragen) | juli 2025 (Gemiddelde van de deelvragen) |
|---|---|---|
| Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven) | 4,5 | 5,6 |
| nan | nan | |
| Bouwnijverheid | 20,4 | 22,7 |
| Autohandel en -reparatie | 10,7 | 3,9 |
| Verhuur en handel van onroerend goed | 9,6 | 16,0 |
| Vervoer en opslag | 8,6 | 6,1 |
| Zakelijke dienstverlening | 7,1 | 11,3 |
| Cultuur, sport en recreatie | 7,1 | 6,5 |
| Groothandel en handelsbemiddeling | 5,3 | 7,0 |
| Landbouw, bosbouw en visserij | 1,7 | -3,6 |
| Industrie | 0,2 | -0,4 |
| Detailhandel (niet in auto's) | -0,1 | -1,1 |
| Informatie en communicatie | -3,0 | 4,2 |
| Horeca | -4,0 | -0,6 |
| Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW | ||
Personeelsindicator sterkst gedaald in informatie en communicatie
De personeelsindicator is in het vierde kwartaal het sterkst gedaald in de informatie en communicatie, hierbij sloeg de indicator om van positief naar negatief. Ook in de verhuur en handel van onroerend goed en de zakelijke dienstverlening daalde de indicator sterk, maar bleef positief. In de autohandel- en reparatie is de personeelsindicator het meest gestegen (+6,8) ten opzichte van een kwartaal eerder. Ook in de landbouw, bosbouw en visserij zijn ondernemers veel positiever over hun personeelssterkte en sloeg de indicator om van negatief naar positief.
Ondernemers in de bouw meest positief over personeelssterkte
Ondernemers in de bouwnijverheid zijn het meest positief over hun personeelssterkte van alle bedrijfstakken. De personeelsindicator komt aan het begin van dit kwartaal uit op 20,4. Dit is een daling ten opzichte van een kwartaal eerder toen het cijfer op 22,7 uitkwam. In de verhuur en handel van onroerend goed, de zakelijke dienstverlening en de groothandel is de personeelsindicator ook relatief hoog. In de horeca is de indicator het meest negatief, gevolgd door die van de informatie en communicatie.
4. Ontwikkelingen derde kwartaal 2025
Ondernemers worden in de COEN gevraagd naar ontwikkelingen over verschillende onderwerpen in het afgelopen kwartaal. Ondernemers geven dan per onderwerp aan of het is verslechterd, gelijk is gebleven of verbeterd. Als de vraag in iedere bedrijfstak wordt gesteld kan een cijfer voor het totale niet-financiële bedrijfsleven worden gemaakt.
4.1 Ontwikkelingen totale niet-financiële bedrijfsleven
In het afgelopen kwartaal waren er meer ondernemers met een toename van hun orderontvangst dan met een afname; daarmee is het saldo hierover licht positief. In dezelfde periode een jaar geleden waren ondernemers per saldo nog negatief over hun orderontvangst. Ondanks de toename in de orderontvangst was het oordeel over de orderpositie per saldo nog negatief. Dat betekent dat ondernemers hun orderpositie als (te) klein beschouwen. Ondernemers zagen per saldo hun omzet afnemen en de winstgevendheid verslechteren in het afgelopen kwartaal. Het saldo daarover was licht negatief en lag ook iets lager dan een jaar geleden.
| VerkorteVraagTekst,oktober 2025,oktober 2024 Ontwikkeling orderontvangst,2.9,-1.8 Concurrentiepositie Nederlandse Markt,2.2,2.2 Ontwikkeling omzet,-3.0,-2.2 Orderpositie,-3.7,-4.5 Ontwikkeling winstgevendheid,-4.4,-4.1 | oktober 2025 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) | oktober 2024 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) |
|---|---|---|
| Orderontvangst | 2,9 | -1,8 |
| Concurrentiepositie Nederlandse Markt | 2,2 | 2,2 |
| Omzet | -3,0 | -2,2 |
| Orderpositie | -3,7 | -4,5 |
| Winstgevendheid | -4,4 | -4,1 |
| Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW | ||
4.2 Ontwikkelingen per bedrijfstak
De ontwikkelingen voor het totale niet-financiële bedrijfsleven geven een goed beeld op macro-economisch niveau. De uitkomsten voor de onderliggende bedrijfstakken geven een indicatie voor de ontwikkelingen op bedrijfstakniveau en zorgen daarmee voor gedetailleerdere informatie.
Meeste bedrijfstakken positiever over orderontvangst
In het afgelopen kwartaal zag per saldo 3 procent van de ondernemers de orderontvangst toenemen. In dezelfde periode vorig jaar was dit saldo met -2 procent nog licht negatief. In de meeste bedrijfstakken waren ondernemers positiever over hun orderontvangst dan een jaar geleden. In de groothandel en handelsbemiddeling en de industrie steeg het saldo het sterkst. Ondanks de stijging was het saldo in de industrie met -1 procent nog wel licht negatief. Ondernemers in de bouwnijverheid hadden met een saldo van ruim 20 procent het vaakst een toename van de orderontvangst. Ondernemers in de autohandel en -reparatie zijn met een saldo van -18 procent het meest negatief over hun orderontvangst en ook negatiever dan een jaar geleden.
| ,oktober 2025,oktober 2024 Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven),2.9,-1.8 ,, Bouwnijverheid,20.6,21.6 Vervoer en opslag,7.0,2.4 Zakelijke dienstverlening,6.4,4.0 Informatie en communicatie,6.2,0.4 Groothandel en handelsbemiddeling,5.8,-4.6 Verhuur en handel van onroerend goed,4.8,0.7 Horeca,1.6,-2.2 Industrie,-1.2,-11.2 "Landbouw, bosbouw en visserij",-2.4,0.3 "Cultuur, sport en recreatie",-4.7,1.5 Detailhandel (niet in auto's),-8.9,-16.3 Autohandel en -reparatie,-17.9,-6.1 | oktober 2025 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) | oktober 2024 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) |
|---|---|---|
| Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven) | 2,9 | -1,8 |
| Bouwnijverheid | 20,6 | 21,6 |
| Vervoer en opslag | 7,0 | 2,4 |
| Zakelijke dienstverlening | 6,4 | 4,0 |
| Informatie en communicatie | 6,2 | 0,4 |
| Groothandel en handelsbemiddeling | 5,8 | -4,6 |
| Verhuur en handel van onroerend goed | 4,8 | 0,7 |
| Horeca | 1,6 | -2,2 |
| Industrie | -1,2 | -11,2 |
| Landbouw, bosbouw en visserij | -2,4 | 0,3 |
| Cultuur, sport en recreatie | -4,7 | 1,5 |
| Detailhandel (niet in auto's) | -8,9 | -16,3 |
| Autohandel en -reparatie | -17,9 | -6,1 |
| Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW | ||
Dat ondernemers per saldo de orderontvangst zagen toenemen in de afgelopen drie maanden is nog niet terug te zien in het oordeel over de orderpositie. Er waren meer ondernemers die de orderpositie als (te) klein beschouwen dan (te) groot; daarmee is de stemming hierover per saldo negatief (-4 procent). In nagenoeg alle bedrijfstakken was het saldo negatief over de orderpositie. Uitzondering is de bouwnijverheid waar per saldo 16 procent van de ondernemers de orderpositie als groot beschouwde.
Alleen ondernemers in de bouw positief over winstgevendheid
In het afgelopen kwartaal zag per saldo 4 procent van de ondernemers de winstgevendheid verslechteren. Het saldo was daarmee vrijwel gelijk aan vorig jaar. Alleen in de bouwnijverheid waren ondernemers met een saldo van 17 procent positief over de ontwikkeling van hun winstgevendheid. In de overige bedrijfstakken zijn ondernemers per saldo negatief. In de autohandel en -reparatie was het saldo met -21 procent het laagst en ook het sterkst gedaald vergeleken met een jaar eerder. In de bouwnijverheid en de groothandel en handelsbemiddeling is het saldo het sterkst gestegen ten opzichte van een jaar eerder. Bij die laatste bedrijfstak is het saldo desondanks nog wel negatief.
| ,oktober 2025,oktober 2024 Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven),-4.4,-4.1 ,, Bouwnijverheid,17.3,8.7 Informatie en communicatie,-1.3,0.9 Zakelijke dienstverlening,-1.4,3.9 Verhuur en handel van onroerend goed,-2.4,-3.8 "Cultuur, sport en recreatie",-3.4,-0.2 Groothandel en handelsbemiddeling,-3.5,-11.8 Vervoer en opslag,-7.2,0.2 Industrie,-7.6,-11.5 Detailhandel (niet in auto's),-10.8,-8.9 "Landbouw, bosbouw en visserij",-13.5,-7.1 Horeca,-13.6,-10.6 Autohandel en -reparatie,-21.0,-6.5 | oktober 2025 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) | oktober 2024 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) |
|---|---|---|
| Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven) | -4,4 | -4,1 |
| Bouwnijverheid | 17,3 | 8,7 |
| Informatie en communicatie | -1,3 | 0,9 |
| Zakelijke dienstverlening | -1,4 | 3,9 |
| Verhuur en handel van onroerend goed | -2,4 | -3,8 |
| Cultuur, sport en recreatie | -3,4 | -0,2 |
| Groothandel en handelsbemiddeling | -3,5 | -11,8 |
| Vervoer en opslag | -7,2 | 0,2 |
| Industrie | -7,6 | -11,5 |
| Detailhandel (niet in auto's) | -10,8 | -8,9 |
| Landbouw, bosbouw en visserij | -13,5 | -7,1 |
| Horeca | -13,6 | -10,6 |
| Autohandel en -reparatie | -21,0 | -6,5 |
| Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW | ||
Bezettingsgraad nagenoeg hetzelfde
De bezettingsgraad in de industrie en de dienstverlening is nagenoeg hetzelfde als in het vorige kwartaal. De bezettingsgraad in de industrie ligt met 77,2 procent nog wel steeds onder het gemiddelde (80,8 procent) van de reeks vanaf 2012. Binnen de industrie ligt de bezettingsgraad het laagst bij de raffinaderijen en chemie (72,4 procent) en het hoogst in de elektrotechnische en machine-industrie (80,8 procent).
De bezettingsgraad in de dienstverlening ligt met 88,7 procent net onder het gemiddelde (89,4 procent) van de reeks vanaf 2012. Binnen de dienstverlening is de bezettingsgraad het hoogst in de verhuur en handel van onroerend goed (92,1 procent) en het laagst bij de informatie en communicatie (84,8 procent).
| Jaar | Maand | Industrie (%) | Dienstverlening (%) |
|---|---|---|---|
| 2021 | jan | 80,0 | 86,5 |
| 2021 | apr | 81,7 | 86,2 |
| 2021 | jul | 84,1 | 87,2 |
| 2021 | okt | 83,8 | 88,7 |
| 2022 | jan | 83,6 | 87,3 |
| 2022 | apr | 84,2 | 88,6 |
| 2022 | jul | 84,2 | 89,9 |
| 2022 | okt | 82,7 | 89,7 |
| 2023 | jan | 82,6 | 89,3 |
| 2023 | apr | 82,5 | 89,1 |
| 2023 | jul | 81,6 | 89,2 |
| 2023 | okt | 81,0 | 89,1 |
| 2024 | jan | 78,4 | 88,6 |
| 2024 | apr | 79,6 | 88,8 |
| 2024 | jul | 78 | 89,2 |
| 2024 | okt | 77,1 | 89,1 |
| 2025 | jan | 77,2 | 89,2 |
| 2025 | apr | 77,5 | 89,0 |
| 2025 | jul | 77,7 | 89,0 |
| 2025 | okt | 77,2 | 88,7 |
| Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW | |||
De bezettingsgraad voor de industrie wordt op een andere manier bepaald dan voor de dienstverlening. Bij de industrie gaat het om de bezettingsgraad van de beschikbare productiecapaciteit. Bij de dienstverlening wordt de bezettingsgraad afgeleid uit de vraagtoename die bedrijven met hun huidige middelen aankunnen. Over het algemeen ligt de bezettingsgraad van de dienstverlening hoger dan die van de industrie. Dit heeft mogelijk te maken met het genoemde methodeverschil in de vraagstelling.
5. Verwachtingen vierde kwartaal 2025
Ondernemers worden in de COEN gevraagd naar verwachtingen over verschillende onderwerpen voor het lopende kwartaal. Ondernemers geven dan per onderwerp aan of het zal verslechteren, gelijk zal blijven of zal verbeteren. Als de vraag in iedere bedrijfstak wordt gesteld kan een cijfer voor het totale niet-financiële bedrijfsleven worden gemaakt.
5.1 Verwachtingen totale niet-financiële bedrijfsleven
Bij alle zes de onderwerpen zijn er meer ondernemers die een verbetering verwachten dan een verslechtering; per saldo is de stemming hier dus positief. Bij alle onderwerpen zijn ondernemers ook positiever dan een jaar geleden. Met een saldo van 19 procent zijn ondernemers het meest positief over de omzet. Over de verwachte investeringen voor dit jaar is het saldo met 2 procent het minst positief.
| VerkorteVraagTekst,oktober 2025,oktober 2024 Verwachting omzet,19.1,16.9 Verwachting verkoopprijzen,16.2,15.4 Verwachting orderontvanst,11.9,10.2 Verwachting te plaatsen orders,8.5,5.9 Verwachting winstgevendheid,7.6, Verwachting investeringen verslagjaar,2.2,-0.1 | oktober 2025 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) | oktober 2024 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) |
|---|---|---|
| Omzet | 19,1 | 16,9 |
| Verkoopprijzen | 16,2 | 15,4 |
| Orderontvangst | 11,9 | 10,2 |
| Inkooporders | 8,5 | 5,9 |
| Winstgevendheid* | 7,6 | |
| Investeringen | 2,2 | -0,1 |
| Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW | ||
| *Deze vraag was in oktober 2024 nog niet beschikbaar | ||
5.2 Verwachtingen per bedrijfstak
De verwachtingen voor het totale niet-financiële bedrijfsleven geven een goed beeld op macro-economisch niveau. De uitkomsten voor de onderliggende bedrijfstakken geven een indicatie voor de verwachtingen op bedrijfstakniveau en zorgen daarmee voor gedetailleerdere informatie.
Meeste bedrijfstakken positief over de inkooporders
In het vierde kwartaal van 2025 verwacht per saldo ruim 8 procent van de ondernemers een toename van de inkooporders. Dat zijn orders voor goederen of diensten die bedrijven bij leveranciers plaatsen. In de meeste bedrijfstakken zijn ondernemers positief hierover, het meest in de bouwnijverheid en de detailhandel. In de bouwnijverheid is het saldo met een ruime verdubbeling ook het sterkst gestegen ten opzichte van een jaar geleden. Ook in de cultuur, sport en recreatie steeg het saldo relatief sterk van negatief naar licht positief. Alleen in de horeca en de vervoer en opslag verwachten ondernemers per saldo een afname van de inkooporders.
| ,oktober 2025,oktober 2024 Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven),8.5,5.9 ,, Bouwnijverheid,27.1,13.4 Detailhandel (niet in auto's),23.7,23.8 Groothandel en handelsbemiddeling,16.6,8.0 Industrie,7.9,2.7 Zakelijke dienstverlening,4.7,4.3 "Cultuur, sport en recreatie",3.1,-6.3 Verhuur en handel van onroerend goed,2.6,2.9 Informatie en communicatie,2.4,8.7 Autohandel en -reparatie,0.8,2.1 "Landbouw, bosbouw en visserij",0.2,-5.2 Vervoer en opslag,-4.2,-0.2 Horeca,-6.8,-7.6 | oktober 2025 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) | oktober 2024 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) |
|---|---|---|
| Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven) | 8,5 | 5,9 |
| Bouwnijverheid | 27,1 | 13,4 |
| Detailhandel (niet in auto's) | 23,7 | 23,8 |
| Groothandel en handelsbemiddeling | 16,6 | 8,0 |
| Industrie | 7,9 | 2,7 |
| Zakelijke dienstverlening | 4,7 | 4,3 |
| Cultuur, sport en recreatie | 3,1 | -6,3 |
| Verhuur en handel van onroerend goed | 2,6 | 2,9 |
| Informatie en communicatie | 2,4 | 8,7 |
| Autohandel en -reparatie | 0,8 | 2,1 |
| Landbouw, bosbouw en visserij | 0,2 | -5,2 |
| Vervoer en opslag | -4,2 | -0,2 |
| Horeca | -6,8 | -7,6 |
| Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW | ||
Ondernemers iets positiever over verwachte investeringen voor dit jaar
Per saldo verwacht iets meer dan 2 procent van de ondernemers in het lopende jaar een toename van de investeringen ten opzichte van vorig jaar. Daarmee zijn de investeringsverwachtingen iets positiever dan een jaar geleden toen het saldo nagenoeg neutraal was. In de meeste bedrijfstakken zijn ondernemers positiever over de investeringen voor dit jaar dan een jaar geleden.
Ondernemers in de verhuur en handel van onroerend goed zijn met een saldo van ruim 30 procent het meest positief over de investeringsverwachtingen. In de autohandel en -reparatie en de groothandel en handelsbemiddeling is het saldo het sterkst gestegen ten opzichte van een jaar geleden. Ook in de informatie en communicatie steeg het saldo relatief sterk, maar is het nog wel licht negatief. In de cultuur, sport en recreatie zijn de investeringsverwachtingen het sterkst gedaald. Het saldo kwam uit op iets meer dan 1 procent tegen 16 procent een jaar geleden. In de horeca en de industrie zijn ondernemers het meest negatief over de verwachte investeringen voor dit jaar.
| ,oktober 2025,oktober 2024 Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven),2.2,-0.1 ,, Verhuur en handel van onroerend goed,30.4,24.4 Vervoer en opslag,12.3,5.7 Autohandel en -reparatie,8.5,-7.8 Bouwnijverheid,4.7,-0.2 Zakelijke dienstverlening,4.6,2.6 "Cultuur, sport en recreatie",1.5,16.1 Detailhandel (niet in auto's),1.5,3.2 Groothandel en handelsbemiddeling,0.9,-9.3 Informatie en communicatie,-0.7,-8.1 "Landbouw, bosbouw en visserij",-1.1,3.1 Industrie,-2.8,-1.6 Horeca,-6.7,-1.0 | oktober 2025 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) | oktober 2024 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) |
|---|---|---|
| Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven) | 2,2 | -0,1 |
| Verhuur en handel van onroerend goed | 30,4 | 24,4 |
| Vervoer en opslag | 12,3 | 5,7 |
| Autohandel en -reparatie | 8,5 | -7,8 |
| Bouwnijverheid | 4,7 | -0,2 |
| Zakelijke dienstverlening | 4,6 | 2,6 |
| Cultuur, sport en recreatie | 1,5 | 16,1 |
| Detailhandel (niet in auto's) | 1,5 | 3,2 |
| Groothandel en handelsbemiddeling | 0,9 | -9,3 |
| Informatie en communicatie | -0,7 | -8,1 |
| Landbouw, bosbouw en visserij | -1,1 | 3,1 |
| Industrie | -2,8 | -1,6 |
| Horeca | -6,7 | -1,0 |
| Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW | ||
6. Belemmeringen
Ieder kwartaal worden ondernemers gevraagd naar de belangrijkste belemmering die ze op dat moment ondervinden in de bedrijfsvoering. Van de zeven antwoordcategorieën kunnen ze er maximaal twee selecteren. De uitkomsten worden daarvoor niet genormaliseerd en geven dus het percentage ondernemers aan die de belemmering hebben gekozen.
6.1 Belemmeringen totale niet-financiële bedrijfsleven
Sinds het derde kwartaal van 2021 is het tekort aan arbeidskrachten onafgebroken de meest genoemde belemmering door ondernemers. Na de coronacrisis liep dit op tot meer dan 49 procent in het derde kwartaal van 2022. Daarna nam het langzaam af en komt het in het vierde kwartaal van 2025 uit op 33,3 procent. Daarmee is het percentage gedaald ten opzichte van het vorige kwartaal (36,3 procent). Tegelijkertijd is het aandeel bedrijven dat aangeeft geen belemmeringen te ervaren sinds begin 2022 geleidelijk aan het stijgen. In het vierde kwartaal van 2025 ervaarde 33,4 procent van de ondernemers geen belemmeringen, bijna evenveel als het aandeel dat een tekort aan arbeidskrachten ervaarde.
De belemmering onvoldoende vraag is dit kwartaal toegenomen tot bijna 22 procent. Halverwege 2022 was dit nog 10 procent. In mindere mate is ook de belemmering financiële beperkingen toegenomen de laatste periodes. In het tweede kwartaal van 2022 was financiële beperkingen voor ruim 4 procent van de ondernemers de belangrijkste belemmering. Inmiddels is dit geleidelijk toegenomen tot ruim 10 procent. Ten opzichte van vorig kwartaal is dit aandeel gelijk gebleven. Het tekort aan productiemiddelen is sinds het tweede kwartaal van 2022 geleidelijk afgenomen. Waar toen bijna 24 procent van de ondernemers dit als belemmering aangaf, is het aandeel in het tweede kwartaal van 2025 gedaald tot 6 procent.
| Jaar | Maand | Geen belemmeringen (% bedrijven) | Onvoldoende vraag (% bedrijven) | Tekort aan arbeidskrachten (% bedrijven) | Tekort aan productiemiddelen (% bedrijven) | Financiële beperkingen (% bedrijven) |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2021 | jan | 37,7 | 23,0 | 12,2 | 4,9 | 5,7 |
| 2021 | apr | 38,9 | 19,9 | 15,3 | 9,2 | 5,8 |
| 2021 | jul | 37,3 | 15,0 | 28,5 | 15,3 | 4,6 |
| 2021 | okt | 34,1 | 12,3 | 37,8 | 17,0 | 5,1 |
| 2022 | jan | 32,3 | 11,9 | 35,0 | 17,1 | 4,5 |
| 2022 | apr | 27,6 | 10,6 | 43,7 | 23,9 | 4,5 |
| 2022 | jul | 26,3 | 11,3 | 49,3 | 22,4 | 5,2 |
| 2022 | okt | 23,7 | 14,1 | 48,2 | 20,4 | 6,9 |
| 2023 | jan | 27,1 | 15,0 | 44,4 | 16,1 | 8,4 |
| 2023 | apr | 30,0 | 16,2 | 42,9 | 13,7 | 7,3 |
| 2023 | jul | 31,2 | 16,8 | 42,3 | 12,3 | 7,1 |
| 2023 | okt | 30,3 | 19,6 | 41,7 | 9,5 | 8,8 |
| 2024 | jan | 32,1 | 20,8 | 37,5 | 7,6 | 8,5 |
| 2024 | apr | 31,8 | 21,2 | 38,4 | 8,0 | 8,2 |
| 2024 | jul | 33,1 | 19,8 | 36,9 | 8,3 | 8,8 |
| 2024 | okt | 31,9 | 20,4 | 39,9 | 7,5 | 8,7 |
| 2025 | jan | 35,3 | 19,0 | 35,8 | 7,1 | 10,3 |
| 2025 | apr | 36,0 | 18,8 | 33,9 | 8,2 | 9,9 |
| 2025 | jul | 33,3 | 19,8 | 36,3 | 6,4 | 10,4 |
| 2025 | okt | 33,4 | 21,8 | 33,3 | 6,0 | 10,4 |
| Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW | ||||||
6.2 Belemmeringen per bedrijfstak
De belemmeringen voor het totale niet-financiële bedrijfsleven geven een goed beeld op macro-economisch niveau. De uitkomsten voor de onderliggende bedrijfstakken geven een indicatie voor de verwachtingen op bedrijfstakniveau en zorgen daarmee voor gedetailleerdere informatie.
Financiële beperkingen sterk toegenomen in vervoer en opslag
Het aandeel bedrijven dat financiële beperkingen als belangrijkste belemmering ervaart, ligt met 10,4 procent hoger dan een jaar geleden (bijna 9 procent). Binnen de bedrijfstakken zijn grotere verschillen zichtbaar. Zo is het percentage bij vervoer en opslag het afgelopen jaar ruim verdubbeld, van ruim 7 procent naar ruim 16 procent. Ook bij de informatie en communicatie nam dit aandeel aanzienlijk toe, van 8 naar 15 procent. Binnen de horeca, detailhandel en zakelijke dienstverlening worden financiële beperkingen minder vaak als belangrijkste belemmering genoemd ten opzichte van vorig jaar. Met 30 procent wordt deze belemmering verreweg het vaakst genoemd in de vastgoedsector. Ook in de cultuursector (ruim 23 procent) wordt deze belemmering relatief vaak genoemd. In de bouwnijverheid geeft echter nog geen 1 procent van de ondernemers dit aan als belangrijkste belemmering.
| ,oktober 2025,oktober 2024 Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven),10.4,8.7 ,, Verhuur en handel van onroerend goed,30.1,28.4 "Cultuur, sport en recreatie",23.7,23.5 Vervoer en opslag,16.3,7.2 Informatie en communicatie,15.0,8.1 Horeca,13.1,14.2 "Landbouw, bosbouw en visserij",12.3,10.9 Autohandel en -reparatie,10.0,7.3 Industrie,9.9,8.8 Groothandel en handelsbemiddeling,8.9,7.7 Detailhandel (niet in auto's),8.1,8.9 Zakelijke dienstverlening,7.6,8.8 Bouwnijverheid,0.8,0.0 | oktober 2025 (% bedrijven) | oktober 2024 (% bedrijven) |
|---|---|---|
| Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven) | 10,4 | 8,7 |
| Verhuur en handel van onroerend goed | 30,1 | 28,4 |
| Cultuur, sport en recreatie | 23,7 | 23,5 |
| Vervoer en opslag | 16,3 | 7,2 |
| Informatie en communicatie | 15,0 | 8,1 |
| Horeca | 13,1 | 14,2 |
| Landbouw, bosbouw en visserij | 12,3 | 10,9 |
| Autohandel en -reparatie | 10,0 | 7,3 |
| Industrie | 9,9 | 8,8 |
| Groothandel en handelsbemiddeling | 8,9 | 7,7 |
| Detailhandel (niet in auto's) | 8,1 | 8,9 |
| Zakelijke dienstverlening | 7,6 | 8,8 |
| Bouwnijverheid | 0,8 | 0,0 |
| Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW | ||
Met bijna 22 procent ligt het aandeel ondernemers dat onvoldoende vraag als belangrijkste belemmering ervaren iets hoger dan een jaar geleden (20,4 procent). Binnen de bedrijfstakken zijn de ontwikkelingen echter verschillend. De sterkste toename deed zich voor in de groothandel en handelsbemiddeling, waar dit aandeel steeg met 4,4 procentpunt, en in de zakelijke dienstverlening (+3,2). De grootste afname was zichtbaar in de verhuur en handel van onroerend goed, waar het aandeel daalde van 10,8 naar 4,8 procent. Maar ook in de bouwnijverheid (-3,7), informatie en communicatie (-2,4) en cultuur, sport en recreatie (-1,6) nam het aandeel ondernemers dat onvoldoende vraag ervaart af. In de industrie blijft het aandeel ondernemers dat onvoldoende vraag ervaart met 30,4 procent het hoogst van alle bedrijfstakken.
| ,oktober 2025,oktober 2024 Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven),21.8,20.4 ,, Industrie,30.4,27.8 Groothandel en handelsbemiddeling,29.7,25.3 Informatie en communicatie,23.8,26.2 Horeca,23.4,22.1 Vervoer en opslag,22.0,21.6 Autohandel en -reparatie,19.9,20.3 Zakelijke dienstverlening,19.7,16.5 "Landbouw, bosbouw en visserij",18.3,15.5 Detailhandel (niet in auto's),16.0,13.2 "Cultuur, sport en recreatie",12.8,14.4 Bouwnijverheid,8.8,12.5 Verhuur en handel van onroerend goed,4.8,10.8 | oktober 2025 (% bedrijven) | oktober 2024 (% bedrijven) |
|---|---|---|
| Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven) | 21,8 | 20,4 |
| Industrie | 30,4 | 27,8 |
| Groothandel en handelsbemiddeling | 29,7 | 25,3 |
| Informatie en communicatie | 23,8 | 26,2 |
| Horeca | 23,4 | 22,1 |
| Vervoer en opslag | 22,0 | 21,6 |
| Autohandel en -reparatie | 19,9 | 20,3 |
| Zakelijke dienstverlening | 19,7 | 16,5 |
| Landbouw, bosbouw en visserij | 18,3 | 15,5 |
| Detailhandel (niet in auto's) | 16,0 | 13,2 |
| Cultuur, sport en recreatie | 12,8 | 14,4 |
| Bouwnijverheid | 8,8 | 12,5 |
| Verhuur en handel van onroerend goed | 4,8 | 10,8 |
| Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW | ||
7. Uitgelicht – Verwachtingen voor 2026
Ondernemers worden ieder jaar aan het begin van het vierde kwartaal in de COEN gevraagd naar verwachtingen voor het komende kalenderjaar. Ondernemers geven dan voor hun omzet, personeelssterkte en investeringen aan of deze het komende jaar naar verwachting zullen toenemen, gelijk zullen blijven of zullen afnemen naar verwachting. Als de vraag in iedere bedrijfstak wordt gesteld kan een cijfer voor het totale niet-financiële bedrijfsleven worden gemaakt.
In alle bedrijfstakken meer omzet verwacht
Voor volgend jaar zijn er meer ondernemers die een toename van hun omzet verwachten dan ondernemers die een afname daarvan verwachten. Het saldo is met 23 procent positief. In de detailhandel en de groothandel en handelsbemiddeling zijn ondernemers het meest positief over de verwachte omzet voor 2026. In de horeca en de vervoer en opslag zijn ondernemers het minst positief gestemd. In deze bedrijfstakken zijn de omzetverwachtingen voor komend jaar ook het sterkst gedaald ten opzichte van een jaar geleden. In de autohandel en -reparatie is het saldo het sterkst gestegen.
| ,oktober 2025,oktober 2024 Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven),23.1, ,, Detailhandel (niet in auto's),35.2,33.9 Groothandel en handelsbemiddeling,35.1,27.3 Informatie en communicatie,32.7,37.4 Verhuur en handel van onroerend goed,30.7,36.1 Bouwnijverheid,26.6, Zakelijke dienstverlening,24.4,29.5 Autohandel en -reparatie,23.1,5.1 "Cultuur, sport en recreatie",18.8,9.8 Industrie,17.2,20.6 "Landbouw, bosbouw en visserij",9.5,9.5 Vervoer en opslag,8.8,23.8 Horeca,6.9,17.1 | oktober 2025 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) | oktober 2024 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) |
|---|---|---|
| Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven)* | 23,1 | |
| Detailhandel (niet in auto's) | 35,2 | 33,9 |
| Groothandel en handelsbemiddeling | 35,1 | 27,3 |
| Informatie en communicatie | 32,7 | 37,4 |
| Verhuur en handel van onroerend goed | 30,7 | 36,1 |
| Bouwnijverheid* | 26,6 | |
| Zakelijke dienstverlening | 24,4 | 29,5 |
| Autohandel en -reparatie | 23,1 | 5,1 |
| Cultuur, sport en recreatie | 18,8 | 9,8 |
| Industrie | 17,2 | 20,6 |
| Landbouw, bosbouw en visserij | 9,5 | 9,5 |
| Vervoer en opslag | 8,8 | 23,8 |
| Horeca | 6,9 | 17,1 |
| Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW | ||
| *In deze bedrijfstak was de vraag niet beschikbaar in oktober 2024 | ||
Bouwnijverheid verwacht uitbreiding personeelssterkte in 2026
Ook voor personeelssterkte zijn er meer ondernemers die een toename daarvan verwachten in het komende jaar dan een afname. Het saldo is met ruim 8 procent wel minder positief dan bij de verwachte omzet. In de meeste bedrijfstakken verwachten ondernemers een toename van hun personeelssterkte in 2026. In de bouwnijverheid en de zakelijke dienstverlening verwachten ondernemers dit het vaakst. Ten opzichte van een jaar geleden is het saldo in de cultuur, sport en recreatie het sterkst gestegen. In de vervoer en opslag, de landbouw, bosbouw en visserij en de horeca is het saldo omgeslagen van positief naar negatief. Ondernemers verwachten in deze bedrijfstakken per saldo dus een afname van hun personeelssterkte in het komende jaar.
| ,oktober 2025,oktober 2024 Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven),8.5, ,, Bouwnijverheid,27.0, Zakelijke dienstverlening,21.1,21.8 "Cultuur, sport en recreatie",13.2,6.0 Autohandel en -reparatie,12.7,10.8 Groothandel en handelsbemiddeling,11.6,11.6 Informatie en communicatie,11.4,20.6 Verhuur en handel van onroerend goed,8.7,4.3 Industrie,1.5,7.6 Detailhandel (niet in auto's),-0.1,3.4 Horeca,-0.4,5.7 "Landbouw, bosbouw en visserij",-2.3,1.8 Vervoer en opslag,-4.7,11.7 | oktober 2025 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) | oktober 2024 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) |
|---|---|---|
| Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven)* | 8,5 | |
| Bouwnijverheid* | 27,0 | |
| Zakelijke dienstverlening | 21,1 | 21,8 |
| Cultuur, sport en recreatie | 13,2 | 6,0 |
| Autohandel en -reparatie | 12,7 | 10,8 |
| Groothandel en handelsbemiddeling | 11,6 | 11,6 |
| Informatie en communicatie | 11,4 | 20,6 |
| Verhuur en handel van onroerend goed | 8,7 | 4,3 |
| Industrie | 1,5 | 7,6 |
| Detailhandel (niet in auto's) | -0,1 | 3,4 |
| Horeca | -0,4 | 5,7 |
| Landbouw, bosbouw en visserij | -2,3 | 1,8 |
| Vervoer en opslag | -4,7 | 11,7 |
| Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW | ||
| *In deze bedrijfstak was de vraag niet beschikbaar in oktober 2024 | ||
Meeste bedrijfstakken verwachten meer investeringen
Voor volgend jaar verwacht per saldo ruim 3 procent van de ondernemers meer te investeren vergeleken met dit jaar. In de meeste bedrijfstakken zijn ondernemers iets positiever over de investeringsverwachtingen voor het komende jaar dan een jaar geleden. In de cultuur, sport en recreatie en de detailhandel is het saldo het sterkst gestegen en omgeslagen van negatief naar positief. In de vervoer en opslag en de landbouw, bosbouw en visserij is het saldo het sterkst gedaald. Ondernemers in de verhuur in handel van onroerend goed verwachten het vaakst een toename van de investeringen in 2026. In de horeca verwachten ondernemers het vaakst een afname.
| ,oktober 2025,oktober 2024 Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven),3.6, ,, Verhuur en handel van onroerend goed,25.1,23.8 Autohandel en -reparatie,11.9,3.6 Vervoer en opslag,11.9,20.6 "Cultuur, sport en recreatie",9.6,-3.9 Detailhandel (niet in auto's),5.7,-6.6 Industrie,5.4,3.1 Bouwnijverheid,3.8, Groothandel en handelsbemiddeling,2.8,1.6 Zakelijke dienstverlening,1.6,4.2 Informatie en communicatie,-3.3,-4.3 "Landbouw, bosbouw en visserij",-5.8,2.5 Horeca,-5.9,-6.7 | oktober 2025 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) | oktober 2024 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden) |
|---|---|---|
| Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven)* | 3,6 | |
| Verhuur en handel van onroerend goed | 25,1 | 23,8 |
| Autohandel en -reparatie | 11,9 | 3,6 |
| Vervoer en opslag | 11,9 | 20,6 |
| Cultuur, sport en recreatie | 9,6 | -3,9 |
| Detailhandel (niet in auto's) | 5,7 | -6,6 |
| Industrie | 5,4 | 3,1 |
| Bouwnijverheid* | 3,8 | |
| Groothandel en handelsbemiddeling | 2,8 | 1,6 |
| Zakelijke dienstverlening | 1,6 | 4,2 |
| Informatie en communicatie | -3,3 | -4,3 |
| Landbouw, bosbouw en visserij | -5,8 | 2,5 |
| Horeca | -5,9 | -6,7 |
| Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW | ||
| *In deze bedrijfstak was de vraag niet beschikbaar in oktober 2024 | ||