Wijziging van de behandeling van de teruggave energiebelasting in de CPI

Over deze publicatie

Huishoudens in Nederland krijgen de teruggave energiebelasting uitgekeerd via de elektriciteitsrekening. In de Consumentenprijsindex (CPI) is deze teruggave daarom tot op heden in mindering gebracht op de prijs van elektriciteit. Door de voorgenomen verhoging van de teruggave zou dit in 2022 kunnen leiden tot een negatieve prijs voor elektriciteit. Dit leidt tot problemen voor het berekenen van de CPI.

Het CBS heeft ervoor gekozen om vanaf 2022 de teruggave energiebelasting gedeeltelijk in mindering te brengen op de prijs van elektriciteit en gedeeltelijk op de prijs van gas. Dit komt ook beter overeen met de werkelijkheid, waarbij de teruggave compenseert voor de belasting op elektriciteit en gas. Dit heeft gevolgen voor de prijsindex van elektriciteit en gas. De verschillende prijscomponenten van elektriciteit en gas wegen anders mee in de indexberekening. Hierdoor wijken de jaarmutaties van elektriciteit en gas in 2022 af. De jaarmutaties en indices van het aggregaat energie wijken nauwelijks af. In deze notitie leggen we uit hoe dit zit.

1. Inleiding

De Consumentenprijsindex (CPI) meet maandelijks de prijsontwikkeling van alle consumptieve bestedingen van Nederlandse consumenten en is een belangrijke maatstaf voor de inflatie. De CPI geeft aan hoe de prijzen van een zogenoemd gemiddeld mandje boodschappen voor Nederlandse huishoudens zich ontwikkelt.

De uitgaven van huishoudens aan elektriciteit en gas maken vanzelfsprekend onderdeel uit van de CPI. De uitgaven aan elektriciteit en gas bestaan uit verschillende componenten: leverings- en transportkosten, energiebelastingen en btw. Een deel van deze kosten zijn vaste kosten (een vast bedrag per jaar) en een deel zijn variabele kosten (een bedrag afhankelijk van het verbruik). Omdat de overheid een deel van het energieverbruik als basisbehoefte ziet krijgen huishoudens een deel van de energiebelasting terug. Dit is de teruggave energiebelasting (ook wel vermindering van de energiebelasting genoemd). De teruggave energiebelasting wordt uitgekeerd per elektriciteitsaansluiting.

Vanwege de koppeling van de teruggave energiebelasting met de elektriciteitsrekening is deze teruggave in de CPI tot op heden altijd in mindering gebracht op de prijs van elektriciteit. Dit betekent dat als de teruggave groter wordt, dit in de CPI te zien is als een prijsdaling van elektriciteit. Het heeft geen effect op de prijsontwikkeling van gas. Het betekent ook dat de totale uitgaven van huishoudens aan elektriciteit door de teruggave lager uitvallen (dan zonder de teruggave of een minder grote teruggave) en dat hierdoor ook de weging van elektriciteit in de CPI lager uitvalt.

De teruggave energiebelasting wordt in 2022 verhoogd naar 824,77 euro. Dit was 558,56 euro in 2021. Daarnaast wordt in 2022 ook de energiebelasting op elektriciteit verlaagd. Met de prijzen van januari 2021 zou een gemiddelde elektriciteitsrekening in 2021 uitkomen op 312 euro (871 euro minus de teruggave energiebelasting van bijna 559 euro1)). Door de hogere teruggave en de verlaging van de energiebelasting kan de prijs van elektriciteit in 2022 negatief worden als de teruggave volledig met de elektriciteitsrekening verrekend wordt en de prijs van elektriciteit in 2022 daalt. Dit geeft problemen voor de berekening van de CPI. Een prijsindex kan namelijk niet negatief worden en de prijsontwikkeling van elektriciteit zou geen weging meer hebben omdat consumenten er (netto) geen geld meer aan uitgeven.
1) Zie: Lagere energierekening, effecten van lagere prijzen en energiebesparing; tabel 2.1.

2. Nieuwe manier van verrekenen teruggave energiebelasting

In de CPI meten we de prijsontwikkeling van elektriciteit en gas voor de meeste aanbieders en de meest gangbare contractvormen. Dit zijn de contracten met een variabele prijs en contracten met een prijs die voor meerdere jaren is vastgelegd. Per aanbieder en per contractvorm berekenen we maandelijks de totale rekening op basis van het gemiddelde jaarverbruik en de dan geldende prijzen en belastingtarieven.

Doordat in 2022 mogelijk een negatieve prijs voor elektriciteit kan ontstaan is het noodzakelijk om de teruggave energiebelasting te verdelen over de elektriciteits- en gasrekening. Het CBS kiest ervoor om vanaf 2022 de teruggave energiebelasting te verdelen over elektriciteit en gas naar rato van de belasting die over het elektriciteits- en gasverbruik gemiddeld wordt betaald. Dit doen we omdat dan een gelijk deel van het elektriciteits- en gasverbruik als basisbehoefte wordt beschouwd. Omdat we in de CPI de wegingen vaststellen op basis van het vorige jaar, gebruiken we ook de gegevens van het vorige jaar voor de verdeling van de heffingskorting. Dit betekent dat 37,2 procent van de teruggave verrekend wordt met de elektriciteitsrekening en 62,8 procent verrekend wordt met de gasrekening (zie tabel 2.1).

2.1 Berekening van de verdeling teruggave energiebelasting over elektriciteit en gas in 2022
Tarief 2021 (euro/m3) (euro/kWh)Verbruik 2021 (m3) (kWh)Totaal 2021 (euro)Aandeel (%)
AardgasOpslag duurzame energie (ODE)0,102971
AardgasEnergiebelasting0,421758
AardgasTotaal belasting0,5247291 192625,4862,8
ElektriciteitOpslag duurzame energie (ODE)0,036300
ElektriciteitEnergiebelasting0,114079
ElektriciteitTotaal belasting0,1503792 464370,5337,2
EnergieTotaal belasting996,01100,00

3. Gevolgen van de nieuwe manier van verrekenen

De nieuwe manier van het verrekenen van de teruggave energiebelasting heeft de volgende gevolgen:

  1. Verandering van de weging van de prijsontwikkeling van elektriciteit en gas
  2. Verandering van de effecten van de prijsontwikkeling van de verschillende prijscomponenten in de elektriciteits- en gasrekening op de CPI.

De nieuwe manier van verrekenen van de teruggave leidt als zodanig niet tot een prijsstijging van elektriciteit of tot een prijsdaling bij gas.

Verandering van de weging

In de CPI wordt de prijsontwikkeling van alle goederen en diensten gewogen. Goederen en diensten waar consumenten veel geld aan uitgeven krijgen een hogere weging dan goederen en diensten waar weinig aan uitgegeven wordt. Het totaal aantal weegpunten van de CPI is 100 000. In 2021 is de weging van elektriciteit in de totale CPI 1 042 weegpunten (dat is dus 1,042 procent van de totale CPI). De weging van gas is 2 341 weegpunten (2,341 procent). In de weging van 2021 is de volledige teruggave energiebelasting verrekend met de kosten van elektriciteit. Doordat we vanaf 2022 de teruggave energiebelasting verdelen over elektriciteit en gas zal de weging van elektriciteit toenemen en de weging van gas omlaag gaan. Dit komt omdat ook de berekende kosten voor elektriciteit toenemen (door een lagere teruggave) en de kosten voor gas afnemen (omdat door de belastingteruggave de uitgaven aan gas lager worden). Hoeveel de weging precies verandert is nog niet bekend, maar dit effect is aanzienlijk. De weging van elektriciteit zal met zeker de helft toenemen en de weging van gas zal hierdoor met ongeveer een kwart afnemen. Dit betekent dat de prijsontwikkeling van elektriciteit in 2022 een grotere invloed zal hebben op de totale CPI en de invloed van de gasprijs neemt af.

Verandering van de effecten van prijscomponenten

De uitgaven aan elektriciteit en gas bestaan uit verschillende componenten: leverings- en transportkosten, energiebelastingen en btw. Een deel van deze kosten zijn vaste kosten (een vast bedrag per jaar) en een deel zijn variabele kosten (een bedrag afhankelijk van het verbruik). Het zijn vooral de variabele leveringskosten (de leveringsprijs per kWh elektriciteit of kuub gas) die gedurende het jaar sterk kunnen veranderen. De prijsverandering van deze variabele leveringskosten hebben een groter procentueel effect op de totale prijs als het bedrag van de overige prijscomponenten lager is en ze hebben een kleiner procentueel effect als het bedrag van de overige prijscomponenten hoger is. In tabel 2 is dit aan de hand van een eenvoudig fictief rekenvoorbeeld te zien. Een prijsverandering van 200 naar 300 euro voor het variabele leveringstarief heeft in situatie A (waarbij de teruggave energiebelasting die aan elektriciteit is toegerekend groter is) een groter effect op de procentuele prijsverandering van elektriciteit dan in situatie B (waarbij een kleiner deel van de teruggave energiebelasting aan elektriciteit is toegerekend).

3.1 Effect prijsverandering variabel leveringstarief bij verschillende bedragen teruggave
Periode 1
(euro)
Periode 2
(euro)
Prijsverandering
(%)
Situatie AVariabel leveringstarief20030050
Situatie AOverige prijscomponenten en belastingen7007000
Situatie ATeruggave energiebelasting5005000
Situatie ATotale elektriciteitskosten40050025
Situatie BVariabel leveringstarief20030050
Situatie BOverige prijscomponenten en belastingen7007000
Situatie BTeruggave energiebelasting2502500
Situatie BTotale elektriciteitskosten65075015

Door de teruggave energiebelasting te verdelen over de elektriciteits- en gasrekening wordt in de CPI het effect van prijsveranderingen in de variabele leveringstarieven voor elektriciteit kleiner en voor gas groter. Dit heeft consequenties voor de indexreeks van zowel elektriciteit als gas. Als de prijs van elektriciteit daalt naar niveaus van voor 2022 dan blijft de index van elektriciteit toch op een hoger niveau. Dit komt omdat vanaf 2022 de prijsveranderingen van de verschillende prijscomponenten van elektriciteit een kleiner effect op de index hebben dan daarvoor. Bij gas is dit omgekeerd: als de prijs van gas daalt naar niveaus van voor 2022, dan komt de index juist op een lager niveau. Dit komt omdat vanaf 2022 de prijsveranderingen van de verschillende prijscomponenten van gas een groter effect op de index hebben dan daarvoor. Door deze tegenstelde effecten op elektriciteit en gas zijn de effecten op het aggregaat energie (elektriciteit en gas samen) relatief klein.

Geen prijsverandering door verdelen teruggave over elektriciteit en gas

Het verdelen van de teruggave energiebelasting over de elektriciteits- en gasrekening leidt niet tot een prijsstijging van elektriciteit en ook niet tot een prijsdaling van gas in de CPI. Dat komt omdat de CPI een kettingindex is, waarbij steeds december de koppelmaand is. De prijsveranderingen die gedurende het jaar optreden worden steeds vergeleken met de situatie in de koppelmaand december. In beide perioden wordt hierbij dezelfde verdeling van de teruggave energiebelasting toegepast. Dit is te zien in tabel 3 waarin een vereenvoudigd fictief voorbeeld staat.

In het voorbeeld in tabel 3 wordt in 2020 en 2021 de teruggave energiebelasting (fictieve bedragen) volledig verrekend met de elektriciteitsrekening. De totale elektriciteitsrekening stijgt in dit fictieve voorbeeld van 290 euro in december 2020 naar 350 euro in januari 2021 en naar 400 euro in december 2021. We beginnen in december 2021 met een nieuwe korte indexreeks waarbij we de teruggave energiebelasting verdelen over de elektriciteits- en gasrekening. De totale teruggave energiebelasting van 500 euro wordt in december 2021 verdeeld over elektriciteit en gas. Een kwart van de teruggave (dit is 125 euro) wordt verrekend met elektriciteit en driekwart (375 euro) wordt verrekend met gas. In dit voorbeeld wordt in januari 2022 de teruggave verhoogd naar 540 euro en deze wordt met dezelfde verhouding verdeeld over elektriciteit en gas. De prijsindex van elektriciteit daalt in dit fictieve voorbeeld in januari 2022 door lagere kosten voor de overige prijscomponenten en belastingen en een iets hogere teruggave. De prijsstijging door de nieuwe verdeling van de teruggave heeft geen effect op de prijsindex. Voor de prijsindex van gas is het omgekeerde het geval: deze index stijgt door hogere prijzen van het variabele leveringstarief en de overige prijscomponenten en belastingen. Hier heeft de prijsdaling door de gedeeltelijke toerekening van de teruggave geen effect op de index.

3.2 Berekening prijsindex elektriciteit en gas bij nieuwe verdeling teruggave energiebelasting
dec-20jan-21dec-21dec-21jan-22
ElektriciteitVariabel leveringstarief140150200200220
ElektriciteitOverige prijscomponenten en belastingen600700700700650
ElektriciteitTeruggave energiebelasting450500500125135
ElektriciteitTotale elektriciteitskosten290350400775735
ElektriciteitPrijsindex (kort: december = 100)100120,7137,910094,8
ElektriciteitPrijsindex (lang: december 2020 = 100)100120,7137,9137,9130,8
GasVariabel leveringstarief400450550550575
GasOverige prijscomponenten en belastingen700800800800850
GasTeruggave energiebelasting375405
GasTotale gaskosten1 1001 2501 3509751 020
GasPrijsindex (kort: december = 100)100113,6122,7100104,6
GasPrijsindex (lang: december 2020 = 100)100113,6122,7122,7128,4

Door de verandering van de methode van het verdelen van de teruggave energiebelasting is de jaarmutatie van elektriciteit en gas in 2022 niet helemaal zuiver. De jaarmutatie van maart 2022 is namelijk opgebouwd uit de mutatie van maart 2021 tot december 2021 (volgens de oude methode) plus de mutatie van december 2021 tot maart 2022 (volgens de nieuwe methode). Jaarmutaties waarbij twee methoden gecombineerd worden, wijken af van jaarmutaties die volgens één methode berekend worden. Een zuivere vergelijking (en jaarmutatie) van de prijsontwikkeling van de verschillende prijscomponenten in de elektriciteits- en gasrekening is te vinden in de StatLine tabel Gemiddelde energietarieven voor consumenten.