Auteur: Rudi Bakker
Jeugdhulp 1e halfjaar 2022

2. Jeugdhulptrajecten

2.1 Aantal hulptrajecten in 1e halfjaar 2022 afgenomen

In het eerste halfjaar van 2022 waren bijna 482 duizend jeugdhulptrajecten actief. Dat waren er 21 duizend minder dan in de eerste helft van 2021. Het aantal trajecten jeugdhulp door het wijk- of buurtteam daalde met 19 procent, de overige jeugdhulp zonder verblijf nam met anderhalf procent af en de jeugdhulp met verblijf daalde met bijna 8 procent (figuur 2.1.1). De ervaring uit 2021 leert dat het definitieve aantal jeugdhulptrajecten 5,7 procent hoger ligt dan de voorlopige uitkomsten. De hier gepresenteerde voorlopige uitkomsten zullen dus bij de definitieve versie hoger uitkomen.

2.1.1 Jeugdhulptrajecten1)
 1e hj 2022* (x 1 000)1e hj 2021 (x 1 000)1e hj 2020 (x 1 000)1e hj 2019 (x 1 000)
Totaal
jeugdhulp
482,19503,45456,625476,7
Wijk- of
buurtteam
51,2163,16569,1371,21
Overig
zonder
verblijf
390,91396,83346,035361,305
Met
verblijf
40,07543,45541,46544,18
1)Trajecten die over meerdere perioden liepen komen meerdere malen in de figuur voor.

In de eerste zes maanden van 2022 zijn 150 duizend nieuwe jeugdhulptrajecten gestart. Dat is een daling van 11 procent ten opzichte van de eerste helft van 2021. Alleen pleegzorg kende een toename in het aantal nieuw begonnen trajecten. Dit zijn voor een deel trajecten die eind 2021 om onduidelijke reden zijn afgesloten en opnieuw zijn gestart in 2022.

2.1.2 Begonnen trajecten jeugdhulp, naar hulpvorm1)
1e hj 20191e hj 20201e hj 20211e hj 2022*
Totaal jeugdhulpaantal165 645141 100168 975150 050
Totaal zonder verblijf%93,393,293,792,3
waarvan
Uitgevoerd door het wijk- of buurtteam%13,513,310,39,5
Ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbieder%59,256,860,561,5
Daghulp op locatie van de aanbieder%5,35,45,44,5
Jeugdhulp in het netwerk van de jeugdige%15,317,817,616,8
Totaal met verblijf%6,76,86,37,7
waarvan
Pleegzorg%1,51,51,52,7
Gezinsgericht%0,90,80,90,9
Gesloten plaatsing%0,70,50,40,5
Overig met verblijf2)%3,64,03,53,6
Bron: CBS.
1) Jeugdhulptrajecten van personen van 0 tot en met 22 jaar.
2) Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing.

Ruim 26 procent van de nieuwe jeugdhulptrajecten in het eerste halfjaar van 2022 was herhaald beroep (figuur 2.1.3). Dat wil zeggen dat de jongeren die in de eerste zes maanden van 2022 een jeugdhulptraject startten, in de vijf voorafgaande jaren al eerder jeugdhulp hadden. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt naar het soort jeugdhulp dat eerder is ontvangen. 
Het aandeel herhaald beroep van de nieuwe jeugdhulptrajecten zonder verblijf nam in 2022 af ten opzichte van 2021. Het aandeel herhaald beroep van trajecten jeugdhulp met verblijf nam in dezelfde periode toe. Voor een deel zijn dit de trajecten die in 2021 om onduidelijke reden zijn afgesloten en in 2022 weer zijn gestart.

2.1.3 Herhaald beroep1)
 1e hj 2022* (%)1e hj 2021 (%)1e hj 2020 (%)1e hj 2019 (%)
Totaal
jeugdhulp
26,22625,929,9
Wijk- of
buurtteam
27,223,927,221,7
Overig
zonder
verblijf
25,726,926,231,6
Met
verblijf
30,717,820,126,3
1)Jeugdhulptrajecten die zijn gestart in de verslagperiode.
 

Bij 3,7 procent van de 150 duizend trajecten die in de periode januari t/m juni 2022 zijn gestart, was sprake van crisis bij aanvang. Dat gold met name bij trajecten jeugdhulp met verblijf. Daar is 14 procent van de trajecten gestart met crisis. Dit aandeel neemt de laatste jaren af.

2.1.4 Gestart met crisis1)
 1e hj 2022* (%)1e hj 2021 (%)1e hj 2020 (%)1e hj 2019 (%)
Totaal
jeugdhulp
3,73,53,64,1
Wijk- of
buurtteam
0,70,60,51,2
Overig
zonder
verblijf
3,132,93,2
Met
verblijf
13,915,317,220,6
1)Jeugdhulptrajecten die zijn gestart in de verslagperiode.

2.2 Meeste jeugdhulp doorverwezen door de huisarts

In het eerste halfjaar van 2022 werd 39 procent van de jeugdhulptrajecten gestart na verwijzing door een huisarts en 31 procent via een gemeentelijke toegang (figuur 2.2.1). In het eerste halfjaar van 2021 was 38 procent van de nieuwe trajecten verwezen door de huisarts en 32 procent door de gemeente. Vanaf 2021 zijn alle trajecten met de hulpvorm uitgevoerd door het wijk- of buurtteam ondergebracht in de categorie Geen verwijzer. Dit betreft jeugdhulptrajecten waarvoor geen verwijzing nodig is, de zogenaamde vrij toegankelijke jeugdhulp. Wijkhulp is immers per definitie vrij toegankelijk. Wel kan het zo zijn dat bijvoorbeeld de huisarts de jongere of diens ouders heeft geadviseerd om contact op te nemen met het wijkteam, maar dit is formeel gezien geen verwijzing. Bij de aantallen over 2020 en eerder is een deel van de wijkhulptrajecten nog geclassificeerd met de verwijzer zoals die door de wijkteams is aangeleverd, veelal gemeentelijke toegang, gecertificeerde instelling of huisarts. Dit kan enige vertekening in deze categorieën geven.

2.2.1 Verwijzer1)
 1e hj 2022* (%)1e hj 2021 (%)1e hj 2020 (%)1e hj 2019 (%)
Huisarts38,8938,2235,5938,63
Gemeentelijke
toegang
30,6431,7735,6132,35
Geen
verwijzer
12,9813,0810,5711,1
Gecertificeerde
instelling
8,88,079,498,49
Medisch
specialist
4,424,724,94,85
Jeugdarts3,342,992,942,75
Onbekend0,530,640,511,38
Justitie0,410,50,390,44
1)Jeugdhulptrajecten die zijn gestart in de verslagperiode. Trajecten onder Geen verwijzer betreft vrij toegankelijke jeugdhulp.

2.3 Jeugdhulptrajecten duren meestal korter dan een jaar

Ruim 37 procent van de trajecten die de eerste helft van 2022 zijn afgesloten, duurde korter dan zes maanden en 65 procent duurde korter dan een jaar. Als gevolg van de in de inleiding genoemde methodewijziging, worden definitieve cijfers over het eerste halfjaar van 2022 pas vastgesteld wanneer ook de gegevens over het tweede halfjaar van 2022 en over eerste halfjaar van 2023 beschikbaar zijn. Trajecten die in het eerste halfjaar zijn aangeleverd zonder einddatum en die ontbreken in het tweede halfjaar worden door CBS alsnog van een einddatum in het eerste halfjaar voorzien op basis van de gemiddelde duur van de trajecten waarvan wel een einddatum is aangeleverd. Van de trajecten uit het tweede halfjaar zonder einddatum kan nog niet worden vastgesteld of deze in 2022 zijn afgesloten omdat nog onbekend is of deze in de levering over het eerste halfjaar van 2023 voorkomen. Naar verwachting zullen nog enkele tienduizenden trajecten alsnog worden afgesloten. 
Hierdoor is besloten om bij de presentatie van de voorlopige cijfers het aantal afgesloten trajecten niet te presenteren, omdat dit aantal nog te onbetrouwbaar is. De gemiddelde duur en de reden beëindiging van trajecten waarvan nu al bekend is dat ze afgesloten zijn, wordt wel weergegeven. De verwachting is dat het beeld dat hieruit ontstaat bij de publicatie van definitieve uitkomsten niet wezenlijk zal afwijken van het beeld uit de voorlopige uitkomsten. 

2.3.1 Duur afgesloten trajecten
 0 tot 3 maanden (%)3 tot 6 maanden (%)6 tot 12 maanden (%)12 tot 36 maanden (%)langer dan 36 maanden (%)
Totaal216052024031185327006445
Zonder verblijf190201907030050312655625
waarvan
Wijkteam37802690337540101320
Ambulant111601227519610204003255
Daghulp59092013051240285
Netwerk jongere3490318557605610760
Met verblijf2580117011351435820
waarvan
Pleegzorg410270205415500
Gezinsgericht220145160220105
Gesloten plaatsing3251601306510
Overig1630600640730210

Een in het eerste halfjaar van 2022 afgesloten jeugdhulptraject duurde gemiddeld 386 dagen (figuur 2.3.2). Dat is 6 dagen korter dan een gemiddeld afgesloten traject in de eerste helft van 2021. Trajecten met de hulpvorm Gesloten plaatsing duren met gemiddeld 164 dagen in 2022 het kortst. Afgesloten pleegzorgtrajecten duurden het langst, gemiddeld 952 dagen. In de eerste helft van 2021 duurde een gemiddeld pleegzorgtraject nog 136 dagen langer. Dit is het gevolg van het  eerdergenoemde afsluiten van trajecten die in 2022 weer zijn opgestart. 

De gemiddelde duur van jeugdhulptrajecten zonder verblijf daalde in de eerste helft van 2022 ten opzichte van de eerste helft van 2021 met 4 dagen. De daling wordt veroorzaakt door de daling van de gemiddelde duur van wijkhulp met 46 dagen. De gemiddelde duur van de afgesloten trajecten met de andere vormen van jeugdhulp zonder verblijf namen toe. Afgesloten ambulante trajecten duurden gemiddeld 2 dagen langer, daghulp 16 dagen en jeugdhulp in het netwerk van de jongere 11 dagen. 

2.3.2 Gemiddelde duur
 1e hj 2022* (dagen)1e hj 2021 (dagen)1e hj 2020 (dagen)1e hj 2019 (dagen)
Totaal jeugdhulp386392364344
Zonder verblijf381385361340
waarvan
Wijkteam406452389352
Ambulant380378362350
Daghulp403386371319
Netwerk jongere359349325294
Met verblijf465507411386
waarvan
Pleegzorg9521088878812
Gezinsgericht463468407384
Gesloten plaatsing164200200163
Overig290311258230

2.4 Jeugdhulptraject meestal volgens plan beëindigd

Van alle jeugdhulptrajecten die in de eerste zes maanden van 2022 met een bekende reden8) werden afgesloten, werd ruim 80 procent beëindigd volgens plan (figuur 2.4.1). Naast beëindiging volgens plan werd bijna 12 procent van de trajecten voortijdig afgesloten in overeenstemming tussen cliënt en aanbieder. De overige werden eenzijdig beëindiging door de jeugdige (3 procent) of door de aanbieder (2 procent) of er was sprake van externe omstandigheden (3 procent). 

2.4.1 Reden beëindiging1)
 1e hj 2022* (%)1e hj 2021 (%)1e hj 2020 (%)1e hj 2019 (%)
Beëindigd
volgens
plan
80,481,481,780,2
Voortijdig
in over-
eenstemming
11,911,510,611,7
Voortijdig
door
cli‰nt
3,53,23,53,7
Voortijdig
wegens externe
omstandigheden
2,72,52,72,8
Voortijdig
door
aanbieder
1,51,41,61,6
1)Jeugdhulptrajecten die zijn beëindigd in de verslagperiode en waarvan de reden beëindiging bekend is.

8) Met ingang van 2021 is de categorie ‘onbekend’ toegevoegd bij de reden van beëindiging van jeugdhulptrajecten. Deze categorie bevat twee soorten jeugdhulptrajecten: afgesloten trajecten waarvan de reden van beëindiging ontbrak in de gegevensaanlevering aan het CBS én trajecten die het CBS zelf alsnog van een einddatum voorziet omdat ze niet terugkomen in een latere verslagperiode. Trajecten van het eerste soort kwamen vóór 2021 ook al in beperkte mate voor, maar daarbij werd de reden van beëindiging nog door het CBS geschat op basis van de verdeling van de wel bekende redenen van beëindiging. Trajecten van het tweede soort komen pas vanaf verslagjaar 2021 voor.