Onderweg in Nederland (ODiN) 2020 Onderzoeksbeschrijving

4. Steekproeftrekking ODiN 2020

De steekproef van ODiN is een personensteekproef. De doelpopulatie van ODiN bestaat uit alle in Nederland woonachtige personen in particuliere huishoudens met een leeftijd van 6 jaar en ouder. De basis voor de steekproeftrekking is de Basisregistratie Personen (BRP). Steekproefpersonen waarvan geconstateerd wordt dat ze behoren tot de institutionele bevolking (bewoners van inrichtingen, instellingen en tehuizen (IIT)) worden niet benaderd. 

In 2020 heeft het CBS zowel het basisonderzoek op landelijk niveau als vier regionale meerwerkonderzoeken uitgevoerd. 

Voor het basisonderzoek worden iedere maand twee personensteekproeven getrokken: een steekproef voor het evenredig deel en een steekproef voor het aanvullend deel. De steekproeven voor het evenredig deel worden getrokken uit het steekproefkader dat is afgeleid uit de BRP en wordt gebruikt voor alle personensteekproeven van het CBS. De steekproeven voor het aanvullend deel en voor het meerwerk worden getrokken uit een schaduwkader.2) Ook het schaduwkader is afgeleid uit de BRP. Zowel het reguliere kader als het schaduwkader bevatten ongeveer zeven procent van de in de BRP ingeschreven Nederlandse bevolking. Er is geen overlap tussen deze kaders. Voor het meerwerk Noordvleugel worden iedere maand tien personensteekproeven getrokken: één steekproef voor elke deelregio van het meerwerkgebied. Voor het meerwerk MRDH geldt dezelfde werkwijze en gaat het om zestien personensteekproeven per maand.

De steekproeven zijn getrokken volgens een gestratificeerd tweetrapsmodel. In de eerste trap zijn per coropgebied systematisch (deel)gemeenten geselecteerd met kansen evenredig aan hun inwoneraantallen, waarbij tevens voor elke geselecteerde (deel)gemeente het aantal te trekken personen is bepaald. De tweede trap is een enkelvoudig aselecte steekproef van personen in de geselecteerde (deel)gemeenten, met omvangen per deelgemeente zoals vastgesteld in de eerste trap.

In de uitzet voor het aanvullend deel van het basisonderzoek en de beide meerwerkonderzoeken zijn moeilijk responderende groepen oververtegenwoordigd. Hiervoor is de geoperationaliseerde doelpopulatie opgedeeld in vijf strata, gebaseerd op leeftijd, herkomst en inkomen. Leeftijd is verdeeld in vijf categorieën: 6-17 jaar, 18-34 jaar, 35-54 jaar, 55-74 jaar en 75+. Herkomst wordt verdeeld in drie categorieën: personen met een niet-westerse achtergrond, personen met een westerse achtergrond en personen met een Nederlandse achtergrond. Personen waarvan de herkomst onbekend is worden ingedeeld bij de eerstgenoemde categorie. Voor inkomen wordt het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen gebruikt en ook dit kenmerk wordt in twee categorieën verdeeld: lage inkomens (de laagste vier decielen en onbekenden) en hoge inkomens (de hoogste zes decielen). Met deze categorieën leidt uitkruising van leeftijd, herkomst en inkomen tot 5×3×2 = 30 groepen. Deze groepen zijn zodanig in vijf strata ingedikt dat responspercentages van groepen in hetzelfde stratum bij het basisonderzoek vergelijkbaar zijn en responspercentages van groepen in verschillende strata bij het basisonderzoek duidelijk anders zijn. In figuur 4.1 worden de vijf strata in vijf verschillende kleuren weergegeven.

4.1 De strata in de steekproeftrekking van ODiN
De strata in de steekproeftrekking van ODiN

Bij de steekproeftrekking worden meer personen getrokken dan uiteindelijk worden uitgezet. Dit wordt gedaan om te compenseren voor uitval bij de screening. Deze uitval betreft personen van wie het adres gedurende de afgelopen twaalf maanden al eerder in een CBS-steekproef voorkwam, personen van wie het adres behoort tot de adressen van de institutionele bevolking en personen van wie geen bruikbaar adres wordt verkregen bij de BRP. Indien meerdere personen woonachtig op hetzelfde adres getrokken worden, blijft na screening maximaal één persoon woonachtig op dit adres over. Na de screening volgt nog een uitdunning. Daarbij wordt het aantal steekproefpersonen beperkt tot de omvangen van de uit te zetten steekproefporties. Het resultaat na screening en uitdunning van de initiële steekproeftrekking is de uitzet. 

Bij ODiN wordt vervolgens aan iedere persoon in de uitzet een bepaalde dag van de week toegekend. Dit is de dag waarover de respondent in het veldwerk gevraagd wordt te responderen. 

Een onderzoeksjaar bestaat uit 52 weekuitzetporties. Zo’n portie wordt gemaakt uit één of twee maandtrekkingen. 

4.1 Realisatie steekproeftrekking in 2020

De steekproeftrekking voor het basisonderzoek was er in ODiN 2020 op gericht minimaal 45 000 bruikbare responsen te bewerkstelligen. Bij de steekproeftrekking voor het meerwerk Noordvleugel is de responseis van 2 000 maatgevend en bij het meerwerk MRDH betreft het 5 529 responsen. Voor de nieuwe meerwerken in Parkstad Limburg en in alle gemeenten van de provincie Utrecht gaat het om respectievelijk 741 en 3 954 personen.

Gedurende het gehele onderzoeksjaar wordt gemonitord of de responsaantallen aan de verwachtingen voldoen. Zodoende kan ingeschat worden of aan de responseisen voldaan wordt. In 2020 bleek het niet nodig om in te grijpen met extra steekproeftrekkingen.

Voor het basisonderzoek zijn in 2020 in totaal 176 993 steekproefpersonen benaderd. De uitgezette steekproef voor het meerwerk Noordvleugel was 37 804 en voor het meerwerk MRDH 55 912. In Parkstad Limburg zijn 5 795 benaderd voor het meerwerk in dat gebied. De uitgezette steekproef in het meerwerkgebied Utrecht betrof in totaal 28 492 personen, waarvan 8 287 in de gemeente Utrecht.

 

2) Uit het reguliere kader mogen alleen aselecte steekproeven getrokken worden (het niet getrokken deel van het kader moet altijd aselect zijn in verband met steekproeven die later uit het kader worden getrokken). Als voor ODiN alleen aselecte steekproeven uit het reguliere kader getrokken zouden worden (en deze steekproeven vervolgens mogelijk selectief uitgedund worden), raakt dit kader uitgeput voordat alle steekproeven eruit getrokken zijn die eruit getrokken moeten worden.