Het achterblijven van de consumptie bij het bbp

6. Conclusie

Het volume van de consumptie groeit al jaren minder hard dan het bbp. Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. Een eerste is de relatief hoge stijging van de consumptieprijzen. In nominale termen is het verschil tussen consumptie en bbp namelijk minder groot dan in reële termen. De consumptieprijzen zijn na 2008 sterker gestegen dan de bbp-deflator. Behalve uit consumptieprijzen bestaat de bbp-deflator uit de prijsontwikkelingen van de investeringen en de internationale handel. Deze prijzen stegen minder hard dan de consumptieprijzen; dit speelde vooral in de periode 2010–2014.

Ook zonder correctie voor prijsontwikkelingen liep de consumptie na 2008 achter op de ontwikkeling van het bbp. Dit komt niet doordat mensen minder zijn gaan verdienen: ondanks de achterblijvende cao-lonen groeiden de totale inkomsten van huishoudens zelfs sneller dan de rest van de economie. De arbeidsmarkt is aangetrokken en er zijn meer mensen aan het werk. De ontwikkeling van het beschikbaar inkomen van huishoudens vormt (in macro-economisch perspectief) dus geen verklaring voor het achterblijven van de consumptie bij het bbp.

De tweede oorzaak voor het achterblijven van de consumptie bij de economische groei moet worden gezocht in de vrije besparingen. Dit is namelijk het deel van het beschikbaar inkomen dat huishoudens niet uitgeven aan consumptie. De vrije besparingen waren de laatste jaren inderdaad hoger dan in 2008. Dit komt vooral doordat er in vergelijking met 2008 per saldo veel minder leningen zijn opgenomen. Het gaat hier bij huishoudens voornamelijk om hypotheken. Er werd in 2018 meer hypotheekschuld afgelost dan in 2008. De hogere aflossingen hebben de consumptie dus gedrukt.

De tweede oorzaak voor het achterblijven van de consumptie bij de economische groei moet worden gezocht in de vrije besparingen. Dit is namelijk het deel van het beschikbaar inkomen dat huishoudens niet uitgeven aan consumptie. De vrije besparingen waren de laatste jaren inderdaad hoger dan in 2008. Dit komt vooral doordat er in vergelijking met 2008 per saldo veel minder leningen zijn opgenomen. Het gaat hier bij huishoudens voornamelijk om hypotheken. Er werd in 2018 meer hypotheekschuld afgelost dan in 2008. De hogere aflossingen hebben de consumptie dus gedrukt.