Het achterblijven van de consumptie bij het bbp

3. Inkomen van huishoudens

De laatste tijd is er in de media veel aandacht voor het achterblijven van de lonen. Vaak kijken ze naar de ontwikkeling van de cao-lonen in vergelijking met de economische groei. De cao-lonen zijn na 2008 met 16,3 procent toegenomen, terwijl het bbp in diezelfde periode met 19,6 procent toenam. Hierbij is niet gecorrigeerd voor prijsstijgingen (zie paragraaf 2). Het verschil werd vooral gemaakt na 2014.

3.1 Vergelijking tussen cao-lonen en bbp
JaarCao-lonen per uur incl. bijz.beloningen (2008=100)Bbp werkelijke prijzen (2008=100)
2008100100
2009102,786885296,5457248
2010104,098360798,7622026
2011105,2434426100,4884131
2012106,7008197100,8912265
2013107,95102,0496046
2014108,8868852103,7642267
2015110,4483607106,6146682
2016112,4262295109,4467226
2017*113,9877049114,0525774
2018*116,2778689119,5984845

Het achterblijven van de lonen zou een verklaring kunnen zijn voor het achterblijven van de consumptie bij het bbp. Het loon is immers de belangrijkste inkomstenbron van de meeste huishoudens. De cao-loonindex geeft echter de ontwikkeling weer van de gemiddelde contractueel vastgelegde lonen van werknemers in Nederland. Het zegt weinig over de totale inkomsten van huishoudens.

De totale inkomsten worden niet alleen bepaald door de hoogte van de cao-lonen, maar ook door onder andere het aantal gewerkte uren. Neemt dit aantal toe bij gelijkblijvende lonen, dan stijgen de inkomsten van alle huishoudens samen. Ten opzichte van 2008 is het totaal aantal gewerkte uren door werknemers met 3,5 procent gestegen, waardoor de loonsom van werknemers (de lonen maal het aantal gewerkte uren) sterker kon toenemen dan de ontwikkeling van de cao-lonen alleen. De stijging van het aantal gewerkte uren vond vrijwel volledig plaats in de periode na 2013.

3.2 Aantal door werknemers gewerkte uren
JaarAantal gewerkte uren (mld)
200810,31
200910,144
201010,035
201110,11
20129,976
20139,856
20149,87
20159,918
201610,14
2017*10,389
2018*10,671

Uit onderstaande grafiek blijkt dat de loonsom voor werknemers de ontwikkeling van het bbp beter volgt dan die van de cao-lonen. Zoals hiervoor werd opgemerkt zijn de cao-lonen na 2008 met 16,3 procent toegenomen, terwijl het bbp in diezelfde periode met 19,5 procent toenam. De totaal door huishoudens ontvangen lonen stegen ten opzichte van 2008 met 19,8 procent, dus net iets harder dan het bbp. Sinds 2014 komt de ontwikkeling van beide variabelen vrijwel overeen.

3.3 Nominale ontwikkeling lonen werknemers en bbp
 Lonen (2008=100)Bbp (2008=100)
2008100100
2009101,303949496,5457248
2010101,940300498,7622026
2011104,0427499100,4884131
2012104,7567974100,8912265
2013105,29645102,0496046
2014105,3657012103,7642267
2015107,7413552106,6146682
2016111,0379657109,4467226
2017*114,9861286114,0525774
2018*119,8185112119,5984845

De lonen vormen een groot gedeelte van het inkomen dat huishoudens daadwerkelijk beschikbaar hebben voor consumptie en besparingen. Huishoudens ontvangen daarnaast namelijk ook sociale uitkeringen en pensioenen, betalen belastingen en premies, ontvangen en betalen winsten (dividenden) en rente, of werken als zelfstandige en verdienen zo de kost.

3.4 Bruto beschikbaar inkomen huishoudens en bbp
JaarBruto beschikbaar inkomen huishoudens (2008=100)Bbp (2008=100)
2008100100
200999,8859002696,5457248
2010101,412103598,7622026
2011103,6546878100,4884131
2012104,5048739100,8912265
2013105,5708642102,0496046
2014108,1363603103,7642267
2015110,1297686106,6146682
2016113,3350496109,4467226
2017*116,1192104114,0525774
2018*121,0989172119,5984845

Omdat de lonen van werknemers veruit de grootste inkomensbron van huishoudens zijn, wijkt de ontwikkeling van het beschikbaar inkomen niet veel af van die van de loonsom: het bruto beschikbaar inkomen is na 2008 met 21,1 procent gestegen. Deze stijging is, ondanks de relatief grote stijging van de pensioenpremies en het niet indexeren van pensioenuitkeringen, groter dan die van het bbp en de loonsom. Dit komt doordat huishoudens in 2018 minder rente betaalden over hun schulden dan in 2008.

Uit bovenstaande analyse blijkt dat hoewel de cao-lonen na 2008 minder hard zijn toegenomen dan het bbp, het beschikbaar inkomen tóch sneller steeg. Dit kwam doordat er meer uren werden gewerkt en doordat de door huishoudens betaalde rente tussen 2008 en 2018 daalde. Het lag dus niet aan de lonen of het inkomen van huishoudens dat de consumptie na 2008 achterbleef bij de economische groei.

Als huishoudens in 2018 hetzelfde deel van hun beschikbaar inkomen zouden consumeren als tien jaar eerder, zou de consumptie het bbp hebben gevolgd. Uit paragraaf 1 bleek al dat dit laatste niet het geval was: de consumptie door huishoudens bleef achter bij de economische ontwikkeling.

Hieruit volgt dat huishoudens een steeds kleiner gedeelte van het beschikbaar inkomen hebben geconsumeerd. Met andere woorden: het gat tussen het beschikbaar inkomen van huishoudens en de consumptie is de laatste jaren steeds groter geworden. Dat blijkt ook uit grafiek 3.5, waarin het beschikbaar inkomen van huishoudens wordt afgezet tegen de consumptie. Het verschil tussen beide lijntjes zijn de vrije besparingen. Deze namen tussen 2008 en 2018 toe. In de volgende paragraaf worden deze vrije besparingen onder de loep genomen en wordt bekeken hoe deze de consumptie hebben beïnvloed.

3.5 Consumptie en beschikbaar inkomen huishoudens (nominaal)
JaarConsumptie huishoudens (mld euro)Beschikbaar inkomen huishoudens (mld euro)
'95162,211179,719
'96172,382187,994
'97183,736200,677
'98197,542212,435
'99213,006223,287
'00227,496236,383
'01239,644259,442
'02250,713267,66
'03256,214270,734
'04261,633275,821
'05268,879279,877
'06275,889292,336
'07286,818304,459
'08295,433314,637
'09285,532314,278
'10290,509319,08
'11296,819326,136
'12297,167328,811
'13300,441332,165
'14304,244340,237
'15310,816346,509
16316,041356,594
'17*327,261365,354
'18*341,458381,022