Opgroeiende kinderen met van criminaliteit verdachte familieleden in de regio Rotterdam Rijnmond

4. Conclusie en discussie

4.1 Conclusies 

  • Op 1 januari 2020 woonde meer dan vijf procent van de opgroeiende kinderen in de regio Rotterdam Rijnmond samen met een volwassen familielid dat in de vijf jaar daarvoor verdacht is geweest van een relatief zwaar misdrijf. Dit komt neer op meer dan 14 duizend kinderen.
  • Van de opgroeiende kinderen in Rotterdam Rijnmond heeft 22 procent een familielid in dezelfde regio wonen dat verdacht is van een relatief zwaar misdrijf en 28 procent van de opgroeiende kinderen heeft ergens in Nederland een familielid wonen dat verdacht is van een relatief zwaar misdrijf. Dit zijn respectievelijk 55 duizend en 69 duizend kinderen.
  • Als naar gezinnen gekeken wordt (er kunnen meerdere kinderen in een gezin wonen) waren er op 1 januari 2020 meer dan 8 duizend gezinnen met opgroeiende kinderen in de regio Rotterdam Rijnmond waar minimaal één volwassen familielid woonde dat verdacht is geweest van een relatief zwaar misdrijf. Voor 32 duizend gezinnen geldt dat er opgroeiende kinderen aanwezig zijn die minimaal één verdacht familielid hebben in dezelfde regio en indien naar familieleden in heel Nederland gekeken wordt, komt dit neer op 40 duizend gezinnen.
  • Anderhalf procent van de opgroeiende kinderen in de regio Rotterdam Rijnmond woonde op 1 januari 2020 samen met een volwassen familielid dat in de 5 jaar daarvoor verdacht is van afpersing, witwassen, drugs, mensenhandel, (vuur)wapenmisdrijven en/of gijzeling. Dit komt neer op meer dan 3,5 duizend kinderen.
  • Afgerond heeft 9 procent van de opgroeiende kinderen in de regio Rotterdam Rijnmond een familielid in dezelfde regio wonen dat verdacht is van een dergelijk misdrijf (dit zijn ongeveer 21 duizend kinderen) en 11 procent van deze kinderen heeft ergens in Nederland minimaal één familielid wonen dat verdacht is van een dergelijk misdrijf (27 duizend kinderen).
  • Het percentage kinderen dat opgroeit in een huishouden met minimaal één volwassen familielid dat verdacht wordt van een relatief zwaar misdrijf is in de regio Rijnmond het hoogst in de gemeente Rotterdam, gevolgd door de gemeente Schiedam en de gemeente Vlaardingen.
  • Ook op wijkniveau zijn het Rotterdamse wijken die in het oog springen. Het percentage kinderen met minimaal één volwassen verdacht familielid in het huishouden is relatief hoog in de Rotterdamse wijken Charlois, Feijenoord, IJsselmonde en Delfshaven.
  • Kinderen die opgroeien met verdachte familieleden zijn zelf ook vaker verdacht geweest van een misdrijf of geregistreerd bij Bureau Halt. Zo is het percentage kinderen dat verdacht is van een delict drie keer zo hoog (13 procent) bij kinderen die samenwonen met minimaal één volwassen familielid dat verdacht is van een relatief zwaar misdrijf dan bij kinderen die niet samenwonen met verdachte familieleden (vier procent). 

4.2 Discussie

Dit onderzoek heeft meer zicht gegeven op het aantal kinderen in de regio Rotterdam Rijnmond dat opgroeit met verdachte familieleden. Er zijn echter wel een aantal discussiepunten en aandachtspunten bij dit onderzoek. Deze worden hieronder kort benoemd. 

  • In dit onderzoek kwam naar voren dat 5,7 procent van de kinderen in de regio Rotterdam Rijnmond samenwoonde met een volwassen familielid dat verdacht is geweest van een relatief zwaar misdrijf. Onderzoek in andere regio’s in Nederland is nodig om te zeggen of dit percentage in Rotterdam Rijnmond relatief hoog of laag is. Is dit bijvoorbeeld in andere grote steden in Nederland even hoog?
  • In dit onderzoek is de stand van zaken op peilmoment 1 januari 2020 beschreven. De reden hiervoor is de beschikbaarheid van de data: dit is het meest recente moment waarop de familieleden in kaart gebracht konden worden. Het zou interessant kunnen zijn om de problematiek over de tijd heen te monitoren. Neemt de problematiek toe of juist af?
  • In dit onderzoek is rekening gehouden met hoe dichtbij de familieleden wonen (in hetzelfde huishouden, in dezelfde regio of ergens in Nederland). Het zou voor vervolgonderzoek nog interessant kunnen zijn om te kijken welk familielid verdacht is geweest en of dat uitmaakt. Hebben kinderen die biologische criminele familieleden bijvoorbeeld zelf vaker delicten gepleegd dan kinderen die criminele stieffamilieleden hebben? En is de rol van het familielid nog belangrijk (bijvoorbeeld of dit een oudere broer is of een vader)?
  • Verder is in dit onderzoek gekeken naar familieleden van de opgroeiende kinderen. Het zou interessant kunnen zijn om niet alleen naar de familieleden te kijken, maar bijvoorbeeld ook naar de buren en de klasgenoten. Deze maken ook onderdeel uit van de sociale omgeving van de kinderen en kunnen daardoor mogelijk ook invloed hebben op de kinderen.
  • In dit onderzoek is beschrijvende informatie gegeven over in welke gemeenten en in welke wijken relatief veel kinderen wonen met verdachte familieleden. Aanvullend onderzoek is nodig om te weten waarom de problematiek in bepaalde gemeenten en wijken relatief sterk aanwezig is.
  • Tot slot is in dit onderzoek beschreven dat jongeren in de regio Rotterdam Rijnmond met criminele familieleden zelf ook vaker verdacht zijn geweest van een misdrijf en/of een Halt-registratie hebben. Dit wil niet zeggen dat deze jongeren deze delicten gepleegd hebben omdat zij verdachte familieleden hebben. Om meer zicht te krijgen op de richting van de relatie (de causaliteit) is aanvullend (longitudinaal) onderzoek nodig.