Auteur: Rik van der Vliet, Femke Bosman, Bram Hogendoorn, Jeanine van Wissen-Floris, Jochem Zweerink
Monitor Loonverschillen mannen en vrouwen, 2022

10. Begrippen en afkortingen

10.1 Begrippen

Arbeidsduur

Dit is de indeling naar voltijd- en deeltijdbanen. Vaak bestaat een voltijdbaan uit 36 tot 40 uur, maar dit kan verschillen per bedrijf. De hoogst voorkomende wekelijkse arbeidsduur tussen 34 en 40 uur binnen het bedrijf en de wekelijkse arbeidsduur van voltijdbanen volgens cao-gegevens van dit bedrijf worden bepaald. De laagste van deze twee waarden wordt de wekelijkse voltijd arbeidsduur van het bedrijf. Een persoon heeft een voltijdbaan wanneer deze baan wekelijks minimaal 95 procent bedraagt van de gebruikelijke wekelijkse voltijdsarbeidsduur in het bedrijf of de bedrijfstak (exclusief overwerkuren). Een deeltijder is iemand wiens hoofdbaan wekelijks minder dan 95 procent van de gebruikelijke wekelijkse arbeidsduur bedraagt.

Baan

Een expliciete of impliciete arbeidsovereenkomst tussen een persoon en een economische eenheid waarin is vastgelegd dat arbeid zal worden verricht waartegen een (financiële) beloning staat.

Basisloon

Het basisloon is een variabele die gebruikt wordt om een zo constant mogelijk loonbegrip te hanteren. Het wordt benaderd door uit te gaan van het fiscaal loon en daar diverse componenten van af te halen, zoals bijzondere beloningen.

Bedrijfsleven

Het bedrijfsleven omvat in dit onderzoek zowel particuliere bedrijven als gesubsidieerde instellingen. Voorbeelden van gesubsidieerde instellingen zijn de gezondheids- en welzijnszorg en de uitvoeringsorganen voor de sociale verzekeringen.

Bedrijfstak

De economische activiteit volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). De economische activiteit is een verzameling van werkzaamheden, gericht op de productie van goederen en diensten. Het gaat hierbij niet alleen om activiteiten van het bedrijfsleven, maar ook om de activiteiten van niet op winst gerichte instellingen en de overheid.

Beroepsniveau

De indeling naar beroep is overeenkomstig de International Standard Classification of Occupations 2008 (ISCO 2008). In dit onderzoek worden de volgende categorieën van beroepsniveau onderscheiden:

  • Beroepsniveau 1 (ISCO 2008): onder beroepsniveau 1 vallen beroepen met eenvoudig en routinematig lichamelijk en handmatig werk met gebruik van handgereedschap als een spade of eenvoudige elektrische apparaten als een stofzuiger.
  • Beroepsniveau 2 (ISCO 2008): onder beroepsniveau 2 vallen beroepen met taken als het bedienen van machines en elektronische apparaten, voertuigen besturen, onderhouden en repareren van elektrische en mechanische apparaten en het bewerken, ordenen en opslaan van gegevens.
  • Beroepsniveau 3 (ISCO 2008): onder beroepsniveau 3 vallen beroepen met taken als het uitvoeren van complexe technische en praktische taken die een uitgebreide feitenkennis, technische kennis en kennis van procedures op een specifiek gebied vereisen.
  • Beroepsniveau 4 (ISCO 2008): onder beroepsniveau 4 vallen beroepen met taken als het uitvoeren het oplossen van ingewikkelde problemen en nemen van beslissingen die zijn gebaseerd op een uitgebreide theoretische en praktische kennis op een gespecialiseerd gebied.

Beroepsrichting

De Beroepenindeling ROA CBS (BRC) 2014 is een van de ISCO 2008 afgeleide indeling van beroepen bedoeld voor toepassing in analyses en statistieken op nationaal niveau. De BRC 2014 is afgeleid van de 3 en 4 digits beroepencodes uit de ISCO 2008. 
In dit onderzoek worden de volgende categorieën van beroepsrichting onderscheiden:

  • Pedagogische beroepen: deze beroepsklasse omvat de docenten, sportinstructeurs, leidsters kinderopvang en onderwijsassistenten.
  • Creatieve en taalkundige beroepen: deze beroepsklasse omvat de auteurs en kunstenaars, vakspecialisten op artistiek en cultureel gebied.
  • Commerciële beroepen: deze beroepsklasse omvat de adviseurs marketing, public relations en sales, vertegenwoordigers, inkopers en verkopers.
  • Bedrijfseconomische en administratieve beroepen: deze beroepsklasse omvat de specialisten bedrijfsbeheer en administratie, specialisten personeels- en loopbaanontwikkeling en administratief personeel.
  • Managers: deze beroepsklasse omvat de managers die leidinggeven aan het gehele bedrijf of aan een afdeling binnen het bedrijf.
  • Openbaar bestuur, veiligheid en juridische beroepen: deze beroepsklasse omvat de overheidsambtenaren en -bestuurders, juristen, beveiligingspersoneel en militairen.
  • Technische beroepen: deze beroepsklasse omvat de ingenieurs en onderzoekers wiskunde, natuurkunde en technische wetenschappen, technici en toezichthouders bouw en industrie, procesoperators, bouw- en metaalarbeiders en voedselverwerkende beroepen.
  • ICT-beroepen: deze beroepsklasse omvat de ICT-specialisten, gebruikersondersteuning ICT, radio- en televisie technici.
  • Agrarische beroepen: deze beroepsklasse omvat de tuinders, akkerbouwers, veetelers en hulpkrachten landbouw.
  • Zorg en welzijn beroepen: deze beroepsklasse omvat de artsen, therapeuten en verpleegkundigen, specialisten op maatschappelijk gebied, vakspecialisten gezondheidszorg, sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders en verzorgenden.
  • Dienstverlenende beroepen: deze beroepsklasse omvat de medewerkers persoonlijke dienstverlening, horecapersoneel, schoonmakers en keukenhulpen.
  • Transport en logistiek beroepen: deze beroepsklasse omvat de bestuurders voertuigen en bedieners mobiele installaties, en hulpkrachten transport en logistiek.
  • Overig: deze beroepsklasse omvat werkzame personen waarvan het beroep onbekend of niet in te delen is.

Deeltijd

Zie Arbeidsduur.

Gecorrigeerd loonverschil

Het gecorrigeerde loonverschil is het verschil in (rekenkundig) gemiddeld uurloon, tussen twee groepen werknemers, dat overblijft na correctie voor verschillen in achtergrondkenmerken. In dit onderzoek staat het relatieve gecorrigeerde loonverschil tussen mannen en vrouwen centraal. Zie paragraaf 9.3 voor meer informatie over gecorrigeerde loonverschillen.

Herkomst

Voor de indeling van personen naar herkomst is de CBS-indeling naar herkomstgroepering gebruikt. De herkomst van een persoon wordt vastgesteld aan de hand van diens eigen geboorteland en dat van diens ouders. Een persoon van Nederlandse herkomst is zelf in Nederland geboren en beide ouders zijn ook in Nederland geboren. Een persoon van Europese herkomst is in een ander Europees land geboren of heeft tenminste één ouder die in een ander Europees land is geboren. Een persoon van Buiten-Europese herkomst is in een van de landen buiten Europa geboren of heeft tenminste één ouder die daar is geboren. Personen van Europese en Buiten-Europese herkomst worden verder onderscheiden naar personen die zelf in het buitenland zijn geboren (‘migranten’) en personen wiens ouders in het buitenland zijn geboren (‘de tweede generatie’).

Leeftijd

In dit onderzoek gaat het om de leeftijd van personen op de laatste vrijdag van september van een verslagjaar.

Longitudinale deeltijdfactor

Het kenmerk longitudinale deeltijdfactor is de gemiddelde deeltijdfactor per maand in de afgelopen 15 jaar. Deeltijdfactoren van banen van scholieren en studenten zijn hierbij buiten beschouwing gelaten.

Loopbaanonderbrekingen

Het kenmerk loopbaanonderbrekingen geeft het aantal jaar in de afgelopen 15 jaar waarin betaald werk of onderwijs niet de sociaaleconomische hoofdactiviteit waren. Het gaat dan om jaren van uitkeringsafhankelijkheid of periodes zonder inkomen.

Ongecorrigeerd loonverschil

Het procentuele verschil tussen het (rekenkundig) gemiddelde uurloon van categorieën werknemers (zie paragraaf 8.3).

Onderwijsrichting

De onderwijsrichting is de richting van de behaalde studie. De richtingen zijn ingedeeld naar onderwijsrichting volgens de International Standard Classification of Education (ISCED 2008). Het CBS heeft de gedetailleerde ISCED-gebieden nog verder uitgesplitst met behulp van de Standaard Onderwijsindeling (SOI) 2006. Bij alle indelingen gaat het steeds om een bundeling van opleidingen die qua richting in het onderwijs nauw aan elkaar verwant zijn.
In dit onderzoek worden de volgende categorieën van onderwijsrichting onderscheiden:

  • Onderwijs: dit omvat alle opleidingen in onderwijsrichting 1 oftewel het geven van onderwijs.
  • Taalwetenschappen, geschiedenis, kunst: dit omvat alle opleidingen in onderwijsrichting 2 oftewel taalwetenschappen, geschiedenis en kunst.
  • Sociale wetenschappen, bedrijfskunde: dit omvat alle opleidingen in onderwijsrichting 3 oftewel sociale wetenschappen en bedrijfskunde.
  • Natuurwetenschappen, informatica: dit omvat alle opleidingen in onderwijsrichting 4 oftewel natuurwetenschappen en informatica.
  • Techniek, industrie, bouwkunde: dit omvat alle opleidingen in onderwijsrichting 5 oftewel techniek, industrie en bouwkunde.
  • Landbouw, diergeneeskunde: dit omvat alle opleidingen in onderwijsrichting 6 oftewel landbouw en diergeneeskunde.
  • Gezondheidszorg, welzijn: dit omvat alle opleidingen in onderwijsrichting 7 oftewel gezondheidszorg en welzijn.
  • Persoonlijke dienstverlening, vervoer: dit omvat alle opleidingen in onderwijsrichting 8 oftewel persoonlijke dienstverlening en vervoer.

Opleidingsniveau

Het gaat om het niveau van de hoogste met succes afgeronde opleiding. De opleidingen zijn ingedeeld naar opleidingsniveau volgens de Standaard Onderwijsindeling (SOI 2006). De richtingsindeling van de SOI 2006 op het laagste aggregatieniveau, de rubriek, sluit geheel aan bij de indeling naar 'fields of education and training' van de ISCED. In dit onderzoek zijn opleidingen onderscheiden op de niveaus lager, middelbaar en hoger. In de regressiemodellen zijn het lager en hoger onderwijs nog verder onderscheiden:

  • Lager onderwijs
    • Basisonderwijs: dit zijn alle opleidingen op niveau 1 en 2 van de SOI. Dit omvat het gehele basisonderwijs en de eerste fase van het voortgezet onderwijs (lbo/vbo/vmbo/mulo/mavo).
    • Vmbo, avo onderbouw, mbo 1: dit zijn alle opleidingen op niveau 3 van de SOI. Dit omvat de eerste 3 leerjaren van havo/vwo en het laagste niveau van het beroepsonderwijs (mbo 1).
  • Middelbaar onderwijs oftewel havo, vwo, mbo: dit zijn alle opleidingen op niveau 4 van de SOI. Dit omvat de tweede fase van het voortgezet onderwijs (bovenbouw havo/vwo) en opleidingen uit of vergelijkbaar met het middelbaar beroepsonderwijs (mbo 2, 3 en 4).

  • Hoger onderwijs
    • Hbo-, wo-bachelor: omvat de opleidingen op niveau 5 van de SOI.
    • Hbo-, wo-master, doctor: omvat de opleidingen op niveau 6 en 7 van de SOI.

Overheid

De cao-sector overheid omvat alle publiekrechtelijke bedrijven en is onderverdeeld in acht deelsectoren: rijksoverheid, onderwijs, defensie, politie, rechterlijke macht, gemeenten, provincies en waterschappen.

Reguliere uren

Reguliere uren zijn de basisuren minus het aantal uren feestdagen en uren van algemene plus leeftijdsspecifieke verlofdagen. Basisuren zijn de uren waar het normale loon van de werknemer tegenover staat. Als er extra wordt gewerkt tegen een hogere vergoeding, dan zijn dat overwerkuren.

Sector

Zie ‘Overheid’.

Soort werknemer

Soort baan dat een werknemer heeft, onderverdeeld naar regulier, uitzendkracht, oproepkracht en directeur-grootaandeelhouder (DGA).

Uurloon

Het basisloon van een baan per regulier gewerkt uur. Het basisloon is gelijk aan het (fiscaal) jaarloon, exclusief bijzondere beloning en overwerkloon, maar inclusief de fiscale waarde van niet in geld uitgekeerde belaste vergoedingen. Het aantal reguliere uren is gelijk aan het totale aantal verloonde uren in het jaar, exclusief overwerkuren en verlofuren in verband met vakantie, adv en algemeen erkende feestdagen.

Voltijd

Zie Arbeidsduur.

10.2 Afkortingen

ABR – Algemeen Bedrijven Register

Adv – Arbeidsduurverkorting

BRC – Beroepenindeling ROA CBS

BRP – Basisregistratie Personen

CBS – Centraal Bureau voor de Statistiek

DGA – Directeur-grootaandeelhouder

EBB – Enquête Beroepsbevolking

Havo – Hoger algemeen vormend onderwijs

Hbo – Hoger beroepsonderwijs

ISCED – International Standard Classification of Education

ISCO – International Standard Classification of Occupations

Mbo – Middelbaar beroepsonderwijs

ROA – Research Centre for Education and the Labour Market

SBI 2008 – Standaard Bedrijfsindeling 2008

SOI – Standaard onderwijsindeling

SSB – Stelsel van Sociaal-statistische bestanden

SZW – Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

UWV – Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

Vmbo – Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs

Vwo – Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs

Wo – Wetenschappelijk onderwijs

WSW – Wet sociale werkvoorziening