Digitale doodsoorzaakverklaring

Begraafplaats met grijze lucht en donkere wolken
© ANP

Een korte instructievideo over het invullen van een digitale B-verklaring kunt u hieronder bekijken. Daaronder vindt u per onderdeel van het formulier een toelichting.

[video: https://www.cbs.nlnl-nl/video/70cdd9557f6a4973b335ab3cf145f73c]

Hoe gaat de overstap naar digitaal aanleveren van het B-formulier in zijn werk? Lees het in de toelichting.

Alle informatie die artsen invullen en ook bij een contact met ons geven is vertrouwelijk. Deze wordt uitsluitend gebruikt voor de doodsoorzakenstatistiek

Sectie A Persoonsgegevens

fragment digitale doodsoorzaakverklaring

BSN overledene

Het BSN helpt het CBS de overledene te koppelen aan overlijdensgegevens van de gemeente. Dit is belangrijk om een goede kwaliteit van de statistiek te kunnen realiseren. Als er geen BSN bekend is, bijvoorbeeld bij een niet-ingezetene, is het woonland nuttige informatie.

Gemeente van overlijden

Vul de naam van de gemeente in waar het overlijden plaatsvond. Indien de gemeente niet bekend is, vul dan de stad of het dorp van overlijden in.

Geslacht overledene

Kruis één hokje aan. Eventuele bijzonderheden, bijvoorbeeld omtrent transgender of intersekse mensen, kunt u in Sectie H Opmerkingen kwijt.

Sectie B Leeftijd

fragment digitale doodsoorzaakverklaring

Leeftijd 28 dagen of ouder

Kruis de juiste categorie aan en vul de geboortedatum en de overlijdensdatum in. De geboortedatum zal niet altijd precies bekend zijn. Schat in dat geval de geboortemaand en het geboortejaar zo nauwkeurig mogelijk in. De leeftijd is soms essentieel bij het coderen van de doodsoorzaak.
Als de overlijdensdatum onbekend is, vul dan de vinddatum in.

Leeftijd jonger dan 28 dagen

Bij sterfte van kinderen jonger dan 28 dagen wordt u naast de geboorte- en overlijdensdatum gevraagd om meer gegevens over de geboorte in te vullen. Zwangerschapsduur en geboortegewicht zullen niet altijd precies bekend zijn. Schat in dat geval de gegevens zo nauwkeurig mogelijk. Deze gegevens zijn soms essentieel bij het coderen van de doodsoorzaak.

Doodgeboren

fragment digitale doodsoorzaakverklaring

Deze rubriek wordt ingevuld als er sprake is van een doodgeborene: de na een zwangerschapsduur van tenminste 24 weken ter wereld gekomen menselijke vrucht, welke na de geboorte geen enkel teken van levensverrichting heeft getoond.

Datum partus

Vul de datum van de partus in.

Duur zwangerschap

Vul de zwangerschapsduur in. De zwangerschapsduur zal niet altijd precies bekend zijn. Schat in dat geval deze zo nauwkeurig mogelijk.

Geboortegewicht

Vul het geboortegewicht in. Het geboortegewicht zal niet altijd precies bekend zijn. Schat in dat geval deze zo nauwkeurig mogelijk.

Doodsoorzaak

Vul hier de ziekte in, zowel bij het kind als bij de moeder, die het overlijden van de foetus heeft veroorzaakt. Mocht de ruimte niet voldoende zijn dan kunt u de aanvullende informatie bij sectie H Opmerkingen vermelden.

Complicaties

U kunt hier eventuele complicaties invullen, zowel tijdens de zwangerschap als bij de bevalling en zowel gelegen bij het kind als bij de moeder, die aan het overlijden van de foetus hebben bijgedragen. Mocht de ruimte niet voldoende zijn dan kunt u de aanvullende informatie bij sectie H Opmerkingen vermelden.

Sectie C Plaats van overlijden

fragment digitale doodsoorzaakverklaring

Plaats van overlijden

Kruis één hokje aan.

Sectie

Kruis één hokje aan.

Sectie D Aard van overlijden

fragment digitale doodsoorzaakverklaring

Deze sectie verwijst u naar het juiste onderdeel van het B-formulier.

Sectie E Natuurlijke dood

fragment digitale doodsoorzaakverklaring

Deze rubriek bestaat uit vier vakken (nummers 1a – 1d) voor het invullen van de (causale) reeks van ziekten of aandoeningen die rechtstreeks tot de dood hebben geleid, en één vak (nummer 2) voor ziekten die aan de dood hebben bijgedragen.

Ziekte(n)

In het eerste vakje (1a) vermeldt u de ziekte of aandoening die uiteindelijk de dood tot gevolg had. Indien hier één andere ziekte als oorzaak aan vooraf is gegaan (ten grondslag ligt), dan vermeldt u deze in het volgende vakje 1b. Zijn er twee ziekten of aandoeningen aan de onder 1a vermelde ziekte of aandoening als oorzaak vooraf gegaan, dan vermeldt u deze in opeenvolgende/causale volgorde in de vakjes 1b en 1c. De onderste ingevulde ziekte of aandoening is dus de eerste in de reeks van gebeurtenissen die tot de dood heeft geleid (onderliggende doodsoorzaak). In vakje 2 kunt u de ziekten of aandoeningen vermelden die wel hebben bijgedragen aan de dood, maar die geen onderdeel zijn van de keten van ziekten en aandoeningen onder 1. U vermeldt deze ziekten in volgorde van belangrijkheid, zoals u die inschat. Bij het CBS wordt de onderliggende doodsoorzaak volgens de richtlijnen van de ICD-10-classificatie van de Wereldgezondheidsorganisatie gecodeerd.

Duur

De duur tussen het (geschatte) begin van de ziekte en het overlijden is van belang voor het coderen van een doodsoorzaak en voor het vaststellen van een causaal verband. Noteert u bij de duur ook de tijdseenheid (dagen, weken, maanden etc.) die u gebruikt. Geef bij meerdere ziekten of aandoeningen duidelijk aan bij welke ziekte of aandoening de duur hoort.

Extra opmerkingen

Bij opmerkingen (sectie H) kunt u extra informatie geven die van belang is voor het interpreteren van de causale reeks van gebeurtenissen op 1a-1d.

Sectie F Niet natuurlijke dood

fragment digitale doodsoorzaakverklaring

Toedracht

Vul hier de omstandigheden in die tot de dood geleid hebben. Probeer hier zo specifiek mogelijk te zijn, zodat ook zo specifiek mogelijk gecodeerd kan worden. Vul bijvoorbeeld in: val van een stoel, val vanuit een bed of val van een trap of bij een verkeersongeval het voertuig van de overledene, of de overledene bestuurder of passagier was en de eventuele tegenpartij. Geef bij een zelfdoding de wijze of methode, bijvoorbeeld verhanging, sprong voor trein of intoxicatie met slaapmedicatie.

Aard

Vul hier de aard van het letsel in, bijvoorbeeld heupfractuur of asfyxie.

Plaats

Vul hier de locatie van de gebeurtenis in en niet de gemeente of een adres.

Datum

Het is voor de statistiek belangrijk om te weten of het overlijden een direct (binnen 30 dagen) of laat gevolg van het ongeval/de gebeurtenis is geweest. Vult u daarom de datum in van de gebeurtenis, of als u deze niet precies weet, hoe veel tijd er ongeveer tussen gebeurtenis en overlijden is verstreken.

Verkeersongeval

Voertuig: bijvoorbeeld elektrische fiets, personenauto, busje, tram, scootmobiel.

Sectie G Levensbeëindigend handelen

fragment digitale doodsoorzaakverklaring

Bij levensbeëindigend handelen wordt niet de euthanasie, maar de onderliggende ziekte gecodeerd als onderliggende doodsoorzaak. Als de euthanasie bijvoorbeeld plaatsvindt bij een patiënt wegens pijn en invalidering door een uitgezaaide, niet meer te genezen prostaatkanker, zal de prostaatkanker als onderliggende doodsoorzaak in de statistiek worden opgenomen.

Sectie H Opmerkingen

fragment digitale doodsoorzaakverklaring

Bij opmerkingen kunt u extra informatie geven die van belang kan zijn om de causale keten te interpreteren, zoals vermeld in 1a-1d.

Sectie I Contactgegevens

fragment digitale doodsoorzaakverklaring

Soms is de informatie ingevuld op de doodsoorzakenverklaring niet voldoende om te kunnen coderen. CBS neemt dan contact op met de invullend arts om meer informatie te vragen. Uw gegevens zijn dan ook van belang voor een goede statistiek. Indien u de dood constateert maar er een andere arts is die mogelijk over meer informatie beschikt zoals een hoofdbehandelaar of de eigen huisarts, vul dan naast uw eigen naam ook de naam in van die andere arts van de patiënt (rechterkolom van sectie I). Het CBS kan bij vragen over de doodsoorzaak zo nodig contact opnemen met die andere arts. Wanneer u als arts-assistent het formulier invult, dan ook graag de gegevens van de supervisor of specialist noteren.