Woonlasten huishoudens; kenmerken huishouden, woning

Bekijk volledige tabel Download volledige dataset Toon toelichting
Regiokenmerken Aantal huishoudens (x 1 000) Gemiddelde woonlasten en woonquote Totale woonlasten (euro) Gemiddelde woonlasten en woonquote Netto woonlasten (euro) Gemiddelde woonlasten en woonquote Bijkomende woonlasten (euro) Gemiddelde woonlasten en woonquote Woonquote (%)
Nederland 7.351,0 882 649 232 23,0
Groningen (PV) 254,4 782 560 222 23,3
Fryslân (PV) 281,8 776 547 229 22,1
Drenthe (PV) 210,6 818 577 240 22,1
Overijssel (PV) 478,6 840 606 234 22,6
Flevoland (PV) 167,0 896 663 233 22,5
Gelderland (PV) 860,8 866 632 233 22,3
Utrecht (PV) 552,0 942 712 230 22,5
Noord-Holland (PV) 1.239,6 961 724 237 24,5
Zuid-Holland (PV) 1.561,9 893 662 230 23,4
Zeeland (PV) 169,5 794 559 234 21,9
Noord-Brabant (PV) 1.082,0 880 651 229 22,3
Limburg (PV) 492,9 814 580 234 23,1
Oost-Groningen (CR) 59,7 758 512 246 23,2
Delfzijl en omgeving (CR) 20,4 740 502 238 22,9
Overig Groningen (CR) 174,3 796 584 212 23,4
Noord-Friesland (CR) 140,5 763 538 225 22,2
Zuidwest-Friesland (CR) 60,7 781 551 231 21,6
Zuidoost-Friesland (CR) 80,7 794 559 235 22,2
Noord-Drenthe (CR) 82,2 828 590 238 21,7
Zuidoost-Drenthe (CR) 72,2 792 547 246 22,4
Zuidwest-Drenthe (CR) 56,2 835 598 237 22,0
Noord-Overijssel (CR) 152,8 841 616 224 21,9
Zuidwest-Overijssel (CR) 66,1 845 619 226 22,6
Twente (CR) 259,6 839 597 242 23,0
Veluwe (CR) 277,1 885 649 236 21,9
Achterhoek (CR) 170,7 836 594 242 22,3
Arnhem/Nijmegen (CR) 315,9 852 634 217 22,7
Zuidwest-Gelderland (CR) 97,1 909 647 262 22,1
Utrecht (CR) 552,0 942 712 230 22,5
Kop van Noord-Holland (CR) 160,8 847 600 248 22,1
Alkmaar en omgeving (CR) 108,3 861 624 237 22,0
IJmond (CR) 84,9 871 627 245 22,1
Agglomeratie Haarlem (CR) 100,1 1.038 785 253 24,6
Zaanstreek (CR) 71,9 870 625 245 23,3
Groot-Amsterdam (CR) 611,4 1.006 782 224 26,1
Het Gooi en Vechtstreek (CR) 102,2 1.036 765 271 23,9
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 180,3 932 694 237 22,8
Agglomeratie 's-Gravenhage (CR) 374,3 934 703 231 24,7
Delft en Westland (CR) 94,0 887 652 235 22,8
Oost-Zuid-Holland (CR) 140,1 887 646 241 21,8
Groot-Rijnmond (CR) 618,0 866 644 222 23,5
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 155,3 863 623 240 22,4
Zeeuwsch-Vlaanderen (CR) 47,7 777 528 249 22,1
Overig Zeeland (CR) 121,7 800 572 228 21,8
West-Noord-Brabant (CR) 269,2 877 638 239 22,5
Midden-Noord-Brabant (CR) 202,9 865 641 224 22,4
Noordoost-Noord-Brabant (CR) 275,9 886 658 228 22,0
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 333,9 888 663 224 22,4
Noord-Limburg (CR) 119,6 829 595 234 22,2
Midden-Limburg (CR) 104,0 830 592 238 22,4
Zuid-Limburg (CR) 269,2 801 568 233 23,7
Flevoland (CR) 167,0 896 663 233 22,5
Alkmaar 49,7 821 599 222 22,5
Almelo 31,2 799 566 233 23,8
Almere 83,5 934 704 230 22,7
Alphen aan den Rijn 47,2 888 651 238 21,7
Amersfoort 66,2 923 709 213 22,3
Amsterdam 397,6 1.021 810 211 27,8
Apeldoorn 69,5 869 636 233 22,7
Arnhem 70,7 839 637 202 23,9
Assen 30,4 780 569 211 22,1
Breda 78,2 933 701 233 23,4
Delft 42,4 847 635 212 24,2
Deventer 43,2 842 621 221 23,2
Dordrecht 51,6 826 594 232 23,0
Ede 46,6 915 685 229 21,5
Eindhoven 104,2 868 674 195 23,4
Emmen 46,9 775 536 239 22,7
Enschede 66,3 809 578 231 24,7
Gouda 32,1 857 621 236 22,6
's-Gravenhage (gemeente) 227,9 918 693 224 25,5
Groningen (gemeente) 100,9 797 607 190 24,4
Haarlem 71,1 980 748 232 24,5
Haarlemmermeer 61,8 983 734 249 22,0
Heerlen 42,3 732 521 211 24,5
Helmond 39,7 840 623 217 22,5
Hengelo (O.) 36,7 812 583 229 23,0
's-Hertogenbosch 69,1 900 692 208 23,0
Hilversum 39,4 963 716 246 23,8
Hoorn 32,1 842 611 232 22,7
Leeuwarden 57,0 738 534 204 22,6
Leiden 53,0 905 685 220 24,4
Lelystad 32,3 863 628 235 23,4
Maastricht 51,2 835 618 217 25,2
Nijmegen 73,4 834 654 180 23,1
Oss 38,7 841 616 225 21,9
Roosendaal 32,7 822 578 243 22,5
Rotterdam 277,6 849 640 209 25,3
Schiedam 33,9 835 608 226 23,8
Sittard-Geleen 42,9 789 559 230 23,4
Tilburg 92,5 827 623 204 23,0
Utrecht (gemeente) 141,0 972 767 205 23,7
Venlo 44,6 802 581 221 23,2
Zaanstad 65,1 869 626 243 23,5
Zoetermeer 53,8 899 679 221 23,1
Zwolle 55,9 837 644 193 22,3
Zeer sterk stedelijk 1.924,1 883 675 209 25,5
Sterk stedelijk 1.915,6 847 623 224 22,9
Matig stedelijk 1.334,1 875 642 233 21,9
Bron: CBS
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat cijfers over de woonlasten van particuliere huishoudens in een woonruimte met een woonfunctie in voorraad (exclusief studentenhuishoudens en andere huishoudens die een adres delen). De cijfers worden gepresenteerd voor zowel eigenaren als voor huurders van een woningcorporatie en huurders van een niet-woningcorporatie en kunnen verder worden uitgesplitst naar verschillende kenmerken van het huishouden en de woning.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2018

Status van de cijfers:
De cijfers over verslagjaren 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 zijn definitief, de cijfers over verslagjaar 2023 zijn voorlopig.

Wijzigingen per 5 juni 2025:
De definitieve cijfers 2022 en de voorlopige cijfers 2023 zijn toegevoegd.

Wijzigingen per 19 september 2024:
Verschillende COROP labels zijn per abuis verwisseld waardoor de cijfers niet op de juiste plek stonden. Dit is gecorrigeerd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De cijfers over verslagjaar 2024 komen beschikbaar in Q1 van 2026.

Toelichting onderwerpen

Aantal huishoudens
Gemiddelde woonlasten en woonquote
Totale woonlasten
Totale maandelijkse lasten die een huishouden kwijt is aan wonen. Naast de netto woonlasten van huurders en eigenaren zijn ook de bijkomende woonlasten meegenomen. Deze variabele is een aggregatie van de verschillende woonlasten bestanddelen.
Netto woonlasten
Bij huurders betreft dit de kale huur verminderd met de eventuele huurtoeslag. Bij eigenaren betreft dit de hypotheeklasten, maar ook de OZB belasting, opstalverzekering, onderhoudskosten en indien van toepassing de erfpacht, verminderd met het belastingvoordeel vanwege de eigen woning.
Bijkomende woonlasten
Woonlasten die ieder zelfstandig huishouden heeft, zowel huurders als eigenaren. Dit betreft de belastingen geheven door de gemeenten en de openbare lichamen en de kosten van energie en waterverbruik.
Woonquote
Het percentage van het besteedbaar huishoudinkomen dat besteed wordt aan de totale woonlasten. Het gehanteerde inkomen bij de Woonbase betreft het betaalbudget. Het betaalbudget is het netto inkomen uit tegenwoordige of verleden arbeid, uit kapitaal en uitkeringen, dus na aftrek van belastingen en premies. In afwijking van het besteedbare inkomen worden hier geen uitgaven in verrekend (zoals betaalde hypotheekrente en premie zorgverzekering) en ook geen compensaties voor uitgaven (zoals toeslagen en belastingteruggave voor de eigen woning). De totale woonlasten van huishoudens bevat de netto woonlasten plus de bijkomende woonlasten.