Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen

Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen

Institutionele sectoren Niet-geconsolideerd of geconsolideerd Perioden Middelen Inkomen uit vermogen Totaal (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv. (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Winstuitkeringen Inkomen onttrokken aan quasi-vennootsch. (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Totaal (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Inkomen toegerekend aan polishouders (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Ink. te betalen aan pensioengerechtigden (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Inkomen toegerekend aan aandeelhouders (mln euro) Middelen Belastingen op inkomen en vermogen Totaal (mln euro) Middelen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op inkomen (mln euro) Middelen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op vermogen (mln euro) Middelen Overige inkomensoverdrachten Totaal (mln euro) Middelen Overige inkomensoverdrachten Premies schadeverzekering (netto) (mln euro)
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 183.312 -480 303 1.496 18.955 963 10.835 7.157 43.844 41.237 2.607 70.747 4.548
Totale binnenlandse sectoren Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 116.723 -480 0 1.340 2.021 6 0 2.015 2.817 2.765 52 1.770 184
Niet-financiële vennootschappen Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 39.472 -2.719 6 712 139 43 96 1.338
Niet-financiële vennootschappen Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 30.356 -2.719 6 712 139 43 96 1.338
Financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 117.194 2.143 0 57 6.430 33 6.397 5.628 4.548
Financiële instellingen Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 105.078 2.143 0 57 1.858 4 1.854 4.981 4.247
Monetaire financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 17.439 -2.078 0 50 31 1 30 104
Monetaire financiële instellingen Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 15.896 -2.078 0 50 31 1 30 39
Centrale bank Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 1.618 0 0 0 17 0 17 0
Centrale bank Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 1.618 0 0 0 17 0 17 0
Ov. deposito-instellingen en GMF's Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 15.821 -2.078 0 50 14 1 13 104
Ov. deposito-instellingen en GMF's Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 15.751 -2.078 0 50 14 1 13 104
Overige financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 85.468 4.209 0 7 2.059 0 2.059 30
Overige financiële instellingen Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 82.849 4.209 0 7 1.157 0 1.157 30
Beleggingsfondsen m.u.v geldmarktfondsen Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 5.899 70 0 0 1.830 0 1.830 1
Beleggingsfondsen m.u.v geldmarktfondsen Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 5.108 70 0 0 1.041 0 1.041 1
Ov. fin. inst. excl. beleggingsfondsen Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 79.569 4.139 0 7 229 0 229 29
Ov. fin. inst. excl. beleggingsfondsen Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 77.969 4.139 0 7 229 0 229 29
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 6.662 -4 0 7 136 0 136 15
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 5.751 -4 0 7 136 0 136 15
Overige financiële intermediairs Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 2.363 -4 0 7 129 0 129 6
Overige financiële intermediairs Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 2.266 -4 0 7 129 0 129 6
Financiële hulpbedrijven Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 4.299 0 0 0 7 0 7 9
Financiële hulpbedrijven Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 3.800 0 0 0 7 0 7 9
Fin. instellingen binnen concernverband Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 72.907 4.143 0 0 93 0 93 14
Fin. instellingen binnen concernverband Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 72.307 4.143 0 0 93 0 93 14
Verzekeringsinstel. en pensioenfondsen Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 14.287 12 0 0 4.340 32 4.308 5.494 4.548
Verzekeringsinstel. en pensioenfondsen Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 14.259 12 0 0 4.312 4 4.308 5.035 4.306
Verzekeringsinstellingen Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 2.574 12 0 0 828 12 816 5.439 4.548
Verzekeringsinstellingen Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 2.566 12 0 0 820 4 816 5.095 4.366
Pensioenfondsen Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 11.713 0 0 0 3.512 20 3.492 55
Pensioenfondsen Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 11.713 0 0 0 3.512 20 3.492 55
Overheid Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 2.902 96 296 0 0 0 0 43.844 41.237 2.607 55.730 0
Overheid Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 2.243 96 296 0 0 0 0 43.844 41.237 2.607 1.752 0
Centrale overheid Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 1.559 96 121 0 0 0 0 42.410 41.237 1.173 10.684 0
Centrale overheid Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 1.438 96 121 0 0 0 0 42.410 41.237 1.173 2.139 0
Lokale overheid Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 1.015 0 175 0 0 0 0 1.434 0 1.434 31.914 0
Lokale overheid Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 974 0 175 0 0 0 0 1.434 0 1.434 27.170 0
Socialezekerheidsfondsen Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 328 0 0 0 0 0 0 0 0 0 13.132 0
Socialezekerheidsfondsen Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 328 0 0 0 0 0 0 0 0 0 13.132 0
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 23.744 0 1 727 12.386 887 10.835 664 8.051
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 23.681 0 1 727 12.386 887 10.835 664 5.541
Huishoudens Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 23.589 0 1 727 12.354 887 10.835 632 5.035
Huishoudens Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 23.526 0 1 727 12.354 887 10.835 632 4.479
IZW's t.b.v. huishoudens Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 155 0 0 0 32 0 32 3.016
IZW's t.b.v. huishoudens Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 155 0 0 0 32 0 32 2.748
Buitenland Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 126.893 45.123 1.776 833 12 4 817 1.073 1.073 4.532 810
Buitenland Geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 126.893 45.123 1.776 833 12 4 817 1.073 1.073 4.532 810
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een overzicht van de niet-financiële transacties van de institutionele sectoren van de Nederlandse economie. Niet-financiële transacties bestaan uit lopende transacties en transacties van de kapitaalrekening. De transacties worden ingedeeld naar middelen en bestedingen. Daarnaast worden ook de saldi van de sectoren weergegeven.
Niet-financiële transacties worden geraamd voor de hoofdsectoren van de economie: niet-financiële vennootschappen, financiële instellingen, overheid, huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en het buitenland. De sectoren financiële instellingen en overheid zijn bovendien nog naar subsectoren uitgesplitst. Sectoren worden zowel geconsolideerd als niet-geconsolideerd gepresenteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens vanaf 1995.
Kwartaalgegevens vanaf het eerste kwartaal 1999.

Status van de cijfers:
De jaargegevens van 1995 tot en met 2023 zijn definitief. Kwartaalgegevens vanaf 2023 hebben de status voorlopig.

Wijzigingen per 23 september 2025:
Cijfers over het tweede kwartaal van 2025 zijn toegevoegd.

Correctie per 10 april 2025:
Door een verkeerde verwerking van gegevens waren de eerste, voorlopige cijfers van de uitgaven van de overheid in 2024 niet juist berekend en daarmee was ook het gepubliceerde overheidssaldo niet juist. We verwijzen naar de tabellen over de Overheidsfinanciën voor de actuele cijfers. Zie paragraaf 3 voor de verwijzingen. Tot de publicatie eind juni wijken de cijfers in de Sectorrekeningen zodoende af van die over de Overheidsfinanciën.

Correctie per 12 juli 2024:
De totale geconsolideerde middelen en bestedingen zijn gewijzigd voor de meeste sectoren, vanwege een foutieve berekening. Voor de sector buitenland zijn ook de niet-geconsolideerde totale middelen en bestedingen aangepast. Invoer en uitvoer van goederen en diensten werden onterecht niet meegeteld in de totale middelen en bestedingen. Voor de sectoren niet-financiële vennootschappen en financiële instellingen werden vermogensheffingen (bestedingen) onterecht als blanco (het cijfer kan op logische gronden niet voorkomen) weergegeven.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Jaarcijfers:
De eerste jaarcijfers komen beschikbaar 85 dagen na afloop van het verslagjaar als som van de cijfers van de vier kwartalen van het betreffende jaar. Vervolgens worden na 6 en 18 maanden respectievelijk de voorlopige en definitieve jaarramingen gepubliceerd. Hiernaast worden de sectorrekeningen voor alle verslagperioden jaarlijks gereviseerd. De cijfers komen jaarlijks in juni beschikbaar op StatLine, de elektronische database van het CBS.
Kwartaalcijfers:
85 dagen na afloop van een verslagkwartaal komt de eerste kwartaalraming beschikbaar. Mocht daarna nog nieuwe kwartaalinformatie beschikbaar komen, dan kan in september het eerste, en in december het tweede kwartaal nog worden herzien. In maart kunnen de eerste drie kwartalen nog worden bijgesteld. Als in juni nieuwe jaarcijfers beschikbaar komen, dan worden de kwartaalcijfers opnieuw herzien zodat ze aansluiten op die jaarcijfers.
Hiernaast kunnen er tussentijdse actualisaties plaatsvinden om eind maart en eind september de meest actuele gegevens over de overheid aan de Europese Commissie te verstrekken. De gegevens over de kwartalen worden aangesloten op de bijgestelde jaarcijfers.

Toelichting onderwerpen

Middelen
Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen.
Totaal
Winstuitkeringen
Winstuitkeringen bestaan uit dividenden en inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen.
Inkomen onttrokken aan quasi-vennootsch.
Inkomen uit vermogen dat door de eigenaars wordt onttrokken aan quasi-vennootschappen.
Dit zijn delen van juridische eenheden die, omdat zij zich gedragen als vennootschappen (nv's, bv's), als afzonderlijke economische eenheden worden opgevat. Zij worden ingedeeld bij de niet-financiële vennootschappen of de financiële instellingen.
Overheidsbedrijven zijn, hoewel ze administratief tot de overheid behoren, als quasi-vennootschappen bij de vennootschappen opgenomen. De winsten van de overheidsbedrijven worden in de vorm van inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen en teruggeboekt naar de overheid. Het spiegelbeeld hiervan, overheidsbijdragen in tekorten van overheidsbedrijven, worden daarentegen als subsidies geboekt.
Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv.
Het deel van de winst van een buitenlandse dochteronderneming dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de moederonderneming. Op de financiële rekening wordt dit rendement op directe buitenlandse investeringen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen. Indien het uitgekeerde dividend groter is dan de in een jaar behaalde winst betekent dit dat de ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen negatief zijn.
Overig inkomen uit beleggingen
Het overig inkomen uit beleggingen bestaat uit:
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan polishouders
- inkomen uit beleggingen te betalen i.v.m. pensioenrechten
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen
Totaal
Inkomen toegerekend aan polishouders
De directe opbrengsten, verkregen uit belegging van de opgebouwde voorzieningen t.b.v. schadeverzekeringen en individuele levensverzekeringen, worden beschouwd als primair inkomen van polishouders. In werkelijkheid betalen de verzekeringsinstellingen deze bedragen niet aan de polishouders uit, maar voegen ze toe aan de voorzieningen. Om aan de eisen van het stelsel binnen nationale rekeningen te voldoen, wordt een tweetal toerekeningen gemaakt: eerst worden de bedragen toegerekend aan polishouders, die dit vervolgens terugbetalen als onderdeel van de premies.
Ink. te betalen aan pensioengerechtigden
De directe opbrengsten, verkregen uit de belegging van de in de loop van de jaren opgebouwde voorzieningen bij levensverzekeraars en pensioenfondsen, worden beschouwd als primair inkomen van pensioendeelnemers . In werkelijkheid betalen de levensverzekeraars en de pensioenfondsen deze bedragen niet aan de deelnemers uit, maar voegen ze toe aan de voorzieningen. Om aan de eisen van het stelsel binnen nationale rekeningen te voldoen, wordt daarom een tweetal toerekeningen gemaakt: eerst worden de bedragen toegerekend aan pensioendeelnemers en polishouders van collectieve levensverzekeringen, die dit vervolgens terugbetalen als onderdeel van de premies.
Inkomen toegerekend aan aandeelhouders
Inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen. Deze bestaat uit de volgende afzonderlijke componenten:
- dividenden toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve-beleggingsfondsen;
- ingehouden winsten toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve-beleggingsfondsen.

Dividend is een uitkering van een beleggingsfonds aan diegenen die vermogen beschikbaar hebben gesteld in de vorm van aandelenkapitaal. Ingehouden winsten omvatten het deel van de winst van een beleggingsfonds dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de aandeelhouders. Op de financiële rekening wordt dit rendement op beleggingsfondsen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen.
Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen
De betalingen voor het gebruik van grond (pacht) en de betalingen die voortvloeien uit het verlenen van vergunningen om natuurlijke hulpbronnen te mogen exploreren of exploiteren (concessies).Er zijn twee verschillende soorten van inkomen uit natuurlijke hulpbronnen: inkomen uit grond en inkomen uit minerale hulpbronnen. Inkomen uit andere natuurlijke hulpbronnen zoals radiospectra volgt hetzelfde stramien.
Voorbeelden zijn pacht voor het gebruik van grond en concessie voor vergunningen om minerale reserves te mogen exploreren of exploiteren.
Belastingen op inkomen en vermogen
Alle verplichte betalingen om niet, in geld of in natura, die regelmatig door de overheid en door het buitenland over het inkomen en het vermogen van institutionele eenheden worden geheven.

Bij vennootschappen omvatten de belastingen op inkomen en vermogen met name de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. Deze belastingen hebben als grondslag de winst van vennootschappen.
Bij huishoudens worden als belastingen op inkomen en vermogen alle belastingen beschouwd, die periodiek worden geheven op het inkomen of het vermogen, zoals inkomstenbelasting, loonbelasting en vermogensbelasting. Niet-periodieke heffingen, zoals de successierechten, zijn als kapitaaloverdrachten aangemerkt.
Enkele belastingsoorten die bij producenten gerekend worden tot belastingen op productie en invoer worden bij huishoudens, in hun hoedanigheid van consument, beschouwd als belastingen op inkomen en vermogen. Zo is de motorrijtuigenbelasting op auto's die privé worden gebruikt, gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen.
De behandeling van de dividendbelasting vloeit voort uit de bruto registratie van dividend, dat wil zeggen inclusief dividendbelasting. Dit betekent dat de dividendbelasting geboekt dient te worden bij de sector die het dividend ontvangt. Dit heeft tot gevolg dat er ook dividendbelasting aan het buitenland wordt betaald en uit het buitenland wordt ontvangen.


Totaal
Belastingen op inkomen
Belasting die wordt geheven op inkomen. Hieronder vallen: de vennootschapsbelasting, loonbelasting, inkomstenbelasting, dividendbelasting, kansspelbelasting en eenmalige ontvangsten in verband met de liquidatie van houdstermaatschappijen.
Belastingen op vermogen
Belasting die wordt geheven op vermogen (zoals bank- en spaartegoeden en beleggingen). Het te betalen bedrag is afhankelijk van de omvang van het vermogen.
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
Totaal
Premies schadeverzekering (netto)
Premies die betaald worden om schade als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval, ziekte, diefstal of aanrijding te verzekeren. De premies worden betaald door polishouders aan verzekeringsinstellingen.
De schadepremies worden netto geregistreerd, d.w.z. na aftrek van de uitvoeringskosten.