Kerncijfers wijken en buurten 2018

Kerncijfers wijken en buurten 2018

Wijken en buurten Bevolking Personen met een migratieachtergrond Westers totaal (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Niet-westers totaal (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Marokko (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Nederlandse Antillen en Aruba (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Suriname (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Turkije (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Overig niet-westers (aantal) Inkomen Inkomen van personen Aantal inkomensontvangers   (aantal) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inwoner  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen 40% personen met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen 20% personen met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Gem. gestandaardiseerd inkomen van huish (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van huishoudens 40% huishoudens met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 20% huishoudens met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met een laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huish. onder of rond sociaal minimum (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens tot 110% van sociaal minimum (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens tot 120% van sociaal minimum (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Mediaan vermogen van particuliere huish. (x 1 000 euro)
Verspreide huizen ten westen van Aalten 10 0 0 0 0 0 0 200 28,3 22,7 44,5 14,5 30,2 30,4 26,5 . . . . 272,2
Aalten-kern West 155 120 5 5 5 65 45 1.700 26,1 21,4 43,4 11,0 26,7 35,4 11,6 3,0 3,2 4,9 9,6 56,8
Dinxperlo West 310 55 0 0 5 5 45 1.900 28,1 22,2 40,4 14,5 29,3 30,6 15,2 4,7 4,3 6,7 9,5 66,0
Overdie-West 125 255 25 15 20 120 80 1.000 29,5 24,8 37,5 15,2 26,9 42,3 11,1 4,9 4,6 7,2 9,0 17,3
West 1.305 1.975 320 115 100 360 1.080 9.700 32,4 26,8 36,1 20,1 28,3 43,6 16,8 8,4 7,0 10,9 13,7 37,6
Landelijk gebied-West 40 295 0 5 0 10 285 100 36,6 32,1 42,1 23,1 . . . . . . . .
Huiswaard-2-West 225 160 15 20 45 5 75 2.000 32,9 27,1 30,2 21,7 30,9 23,7 19,5 1,9 1,4 2,6 3,4 78,8
Daalmeer-Zuidwest 310 460 25 70 75 25 260 2.300 27,3 22,5 43,1 12,8 24,5 52,2 8,8 13,3 10,4 18,1 22,4 8,4
Daalmeer-Noordwest 220 190 20 45 30 10 95 2.000 31,4 24,9 35,5 20,4 28,6 32,1 19,7 4,2 4,4 8,2 10,7 36,2
Binnenstad-West 390 180 15 15 30 15 110 2.400 36,5 33,0 27,8 23,8 29,3 50,6 12,2 7,3 6,4 8,5 10,6 11,2
West-Graftdijk 45 10 0 0 0 5 5 600 36,3 31,3 33,0 24,6 35,5 21,6 34,9 2,1 2,4 2,8 3,5 180,1
Vriezenveenseweg e.o. Haghoek West 145 100 5 5 10 45 40 1.200 28,2 23,1 37,8 14,1 26,7 41,8 9,4 6,0 4,8 7,0 9,1 23,9
Wester-Sluitersveldlanden 195 225 20 20 10 50 120 1.100 20,7 17,4 59,9 3,2 18,9 79,1 2,0 28,6 23,4 37,3 41,6 0,8
Aalderinkshoek Noordwest 190 1.000 90 20 5 465 410 1.400 19,9 14,9 60,3 4,6 20,5 58,5 6,0 21,4 19,9 29,7 34,5 1,4
Aalderinkshoek Zuidwest 130 145 20 0 0 80 40 800 25,3 21,0 44,6 8,6 24,5 51,5 4,4 4,6 6,9 10,1 16,6 18,4
Ossenkoppelerhoek-West 200 385 15 5 5 295 70 1.500 24,9 19,6 44,5 8,0 24,4 44,2 7,4 7,4 7,1 11,0 14,2 12,7
Hofkamp-West 45 25 0 0 5 0 10 400 32,4 28,1 41,0 21,5 29,2 37,3 19,3 7,1 8,8 12,4 15,9 37,8
Schelfhorst-Zuidwest 105 100 0 0 5 35 60 1.000 28,8 23,8 38,5 15,5 29,5 17,9 17,0 2,5 1,0 2,3 4,0 96,3
Schelfhorst-Noordwest 255 335 5 10 5 75 235 1.600 25,2 20,1 45,5 9,8 24,5 41,5 8,0 8,1 8,2 13,3 18,0 13,0
Aadorp-West 25 5 0 0 0 0 10 300 31,4 26,7 43,8 22,2 33,5 18,5 29,1 2,7 2,0 2,0 2,7 217,1
Ambachtenbuurt-West 135 190 55 20 35 15 65 1.200 30,4 25,0 36,2 17,2 27,1 41,6 13,0 5,3 5,7 9,5 12,6 20,4
Bedrijventerrein Rijnhaven-West 10 60 20 20 10 10 5 0 . . . . . . . . . . . .
Evenaar-West 165 110 15 10 25 10 50 1.700 39,3 31,2 33,0 31,9 36,7 13,1 43,4 1,7 1,0 1,7 2,3 125,2
De Oude Wereld-West 135 200 15 15 40 35 90 1.200 35,0 26,5 30,6 27,9 32,8 18,8 34,4 2,3 2,0 3,2 4,1 55,3
Polderpeil-West 145 160 25 15 25 35 55 1.400 37,4 29,3 33,5 29,4 34,5 18,2 36,0 1,3 1,1 1,9 3,0 134,9
Benthuizen Dorp-West 60 25 0 0 10 5 15 700 36,4 28,9 35,5 28,0 35,1 17,9 36,0 2,0 2,6 4,3 6,6 140,1
Biezen-West 160 70 30 5 5 5 25 1.700 36,9 30,3 33,7 26,6 35,0 25,4 30,8 2,9 2,9 4,6 5,4 135,7
Hazerswoude-Dorp-West 65 55 10 10 10 0 30 1.000 32,2 26,5 39,8 20,8 31,3 29,7 25,7 2,8 3,0 4,6 6,3 70,8
Verspreide huizen in het Zuidwesten 50 5 0 0 5 0 0 500 36,2 29,9 40,2 23,5 38,0 21,8 37,5 6,1 4,7 5,6 5,6 465,6
Rivierenbuurt-West 75 135 35 10 10 10 65 1.000 29,3 22,9 39,1 16,2 25,9 44,7 17,5 12,1 8,2 12,9 15,5 30,5
Bloemenbuurt-West 120 175 30 30 15 25 70 1.300 28,3 22,4 41,6 14,3 25,4 44,8 15,3 8,2 8,9 14,0 17,4 16,9
Westerstraat 45 20 0 5 0 0 15 400 34,3 28,3 31,8 21,1 28,4 45,2 22,6 6,5 5,6 8,9 11,7 38,7
Architectenbuurt-West 95 70 5 5 15 10 30 1.100 37,8 30,5 31,4 29,2 35,7 13,9 37,2 2,1 1,1 1,5 2,3 149,5
De Hoef-West 10 15 0 5 0 0 5 100 . . . . . . . . . . . .
Wijk 27 Buitengebied West 25 5 5 0 0 0 5 400 41,7 33,8 38,9 22,4 43,1 20,8 46,6 5,1 4,0 4,5 5,1 629,5
Vathorst-West 0 0 0 0 0 0 0 0 . . . . . . . . . . . .
Randwijck West 460 230 5 15 25 15 165 1.600 60,0 42,5 28,5 45,7 48,2 19,2 54,8 3,3 2,4 3,4 4,2 383,5
Elsrijk West 720 425 20 15 45 25 315 2.400 65,3 45,0 26,9 46,6 48,8 20,7 51,2 2,9 3,0 4,4 5,1 341,5
Bovenkerk - Westwijk Noord 1.870 2.070 125 80 350 110 1.405 8.100 41,7 32,3 32,2 30,2 34,2 32,5 30,9 4,7 4,4 6,3 8,2 65,5
Westwijk Zuid 1.275 1.950 145 85 360 150 1.205 5.100 51,3 35,4 26,2 41,6 40,5 16,7 48,4 3,7 2,7 3,7 4,5 177,3
Grachtengordel-West 2.055 640 10 50 60 60 455 5.200 70,3 59,7 30,0 41,6 54,6 39,0 31,9 8,7 7,4 9,1 10,3 102,9
Westerdokseiland 410 455 50 20 150 25 215 1.500 54,7 44,5 32,5 42,3 43,3 32,2 34,1 8,9 9,7 12,3 15,8 129,6
Haarlemmerbuurt West 605 455 80 30 95 25 225 2.000 40,0 34,2 36,8 27,2 32,0 52,0 18,2 14,1 14,2 17,4 20,9 15,2
Westelijke eilanden 705 430 50 15 70 20 275 2.400 41,8 35,3 37,4 29,7 32,7 50,0 20,3 13,9 12,8 16,8 19,8 29,9
Leidsebuurt Noordwest 85 40 0 5 0 0 40 200 44,2 41,5 23,4 34,2 32,6 50,5 12,5 5,5 6,1 6,1 7,3 27,7
Capelle aan den IJssel 7.470 15.739 999 2.572 4.605 1.102 6.461 52.400 32,5 25,9 38,6 21,1 28,9 40,2 18,6 8,6 8,2 12,1 15,3 22,8
Capelle West en 's Gravenland 860 1.530 75 80 500 95 770 7.700 38,2 30,6 33,0 30,2 35,1 20,5 37,6 2,7 2,6 4,0 5,6 123,2
Wijk 01 Sprang-Capelle 845 505 25 35 90 125 235 10.500 32,6 26,0 37,8 21,0 31,1 32,3 22,5 5,2 4,8 8,0 10,6 66,4
Capelle / Nieuwe Vaart 175 35 0 5 10 10 15 2.300 31,6 26,2 41,9 19,2 31,1 31,9 22,3 4,7 3,9 5,8 7,7 152,7
Buitengebeid Capelle 10 0 0 5 0 0 0 0 . . . . . . . . . . . .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar over: 2018.

Status van de cijfers:
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.

Wijzigingen per oktober 2024
De indicator ‘Gemiddelde woningwaarde’ binnen thema Wonen is alsnog hernoemd tot ‘Gemiddelde WOZ-waarde van woningen’ ten behoeve van de aansluiting op andere verslagjaren. De definitie in deze jaartabel is ongewijzigd gebleven.

Wijzigingen per juni 2023
Binnen het thema bevolking zijn gecorrigeerde cijfers toegevoegd. De correctie is het gevolg van een wijziging in de methode van afronden. Deze afronding hoort aselect te zijn, wat onafhankelijk en willekeurig gebeurt. Dit was niet geheel het geval, omdat door een fout in de toepassing van de methode de cijfers vaker naar beneden dan naar boven werden afgerond. Bij het maken van tellingen over afgeronde aantallen gaf dit in sommige gevallen een vertekend beeld. Er zijn tevens hier en daar zeer kleine verschuivingen in de cijfers van wijken en buurten door de ‘kennis van nu’: daar waar aanvankelijk geen waarnemingen waren en op het moment van correctie wel.
De cijfers, met uitzondering van relatieve cijfers, zijn voor wijken en buurten gecorrigeerd. De correctie heeft geen gevolgen voor de landelijke of gemeentelijke aantallen met betrekking tot de genoemde onderwerpen. De correctie heeft ook geen gevolgen voor aantallen van andere onderwerpen in de tabel.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Voor deze tabel zijn geen nadere updates meer te verwachten.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
De bevolking van Nederland op 1 januari.

Bevolking:
De inwoners van Nederland.
In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente.
In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage.
In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.

Om redenen van statistische geheimhouding zijn de aantallen op wijk- en buurtniveau aselect afgerond op veelvouden van 5.
Bij aselect afronden wordt door loten bepaald of een getal naar boven of naar beneden wordt afgerond. De daarbij gehanteerde kansen zijn omgekeerd evenredig met de afrondverschillen. Gemiddeld wordt een getal hierdoor op zichzelf afgerond. Het gemiddelde afrondverschil per getal is evenwel groter dan het geval is bij afronding op het dichtstbijzijnde veelvoud van 5. Door afrondverschillen is de som van afgeronde getallen niet altijd gelijk aan de afgeronde som. Hierdoor kan het voorkomen dat wanneer een wijk uit één buurt bestaat of een gemeente uit één wijk, dit afgerond niet overeenkomt.

Het komt voor dat van inwoners wel bekend is binnen welke gemeente ze geregistreerd zijn, maar niet exact waar ze verblijven. Deze inwoners zijn daarom wel meegeteld in de gemeentecijfers, maar niet in de cijfers per wijk en buurt. De cijfers per gemeente kunnen daardoor afwijken van de onderliggende wijken of buurten, zelfs wanneer een gemeente slechts uit één wijk bestaat.
Personen met een migratieachtergrond
Het aantal personen met een migratieachtergrond op 1 januari.

Persoon met een migratieachtergrond:
Persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren.
Persoon met een eerste generatie migratieachtergrond:
Persoon die in het buitenland is geboren met ten minste één in het buitenland geboren ouder.
Persoon met een tweede generatie migratieachtergrond:
Persoon die in Nederland is geboren met ten minste één in het buitenland geboren ouder.

Personen met een migratieachtergrond worden onderverdeeld in westers en niet-westers op grond van hun geboorteland. Tot de categorie 'niet-westers' behoren personen met een migratieachtergrond uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië met uitzondering van Indonesië en Japan. Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit deze twee landen tot personen met een westerse migratieachtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in voormalig Nederlands Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.
Westers totaal
Persoon met een migratieachtergrond met als herkomstgroepering een van de landen in de werelddelen Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika en Oceanië of Indonesië of Japan.
Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit Indonesië en Japan tot de westerse personen met een migratieachtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in het voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.
Niet-westers
Persoon met een migratieachtergrond met als herkomstgroepering een van de landen in de werelddelen Afrika, Latijns-Amerika en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije.
Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit Indonesië en Japan tot de westerse personen met een migratieachtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in het voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.
Niet-westers totaal
Marokko
Nederlandse Antillen en Aruba
(voormalige) Nederlandse Antillen en Aruba
Betreft een samentelling van de eilanden die tot het grondgebied van de Nederlandse Antillen en Aruba van vóór 10 oktober 2010 behoorden.
Het gaat om de eilanden Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius, Sint-Maarten en Aruba.

Vanaf 10 oktober 2010 zijn de Nederlandse Antillen ontbonden. Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat dan uit vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Alle eilanden hebben een nieuwe status. Curaçao en Sint Maarten zijn nieuwe landen binnen het Koninkrijk. Met een 'Status aparte' binnen het Koninkrijk zijn Curaçao en Sint Maarten autonome landen. De landen hebben een zelfstandig bestuur en zijn niet meer afhankelijk van Nederland. De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ook wel Caribisch Nederland, hebben een diepere band met Nederland en functioneren als bijzondere gemeente van Nederland.

Op 1 januari 1986 werd Aruba afgescheiden van de Nederlandse Antillen. Sinds die datum is Aruba een nieuw land binnen het Koninkrijk de Nederlanden. Met een 'Status aparte' binnen het Koninkrijk is Aruba een autonoom land. Aruba heeft een zelfstandig bestuur en is niet meer afhankelijk van Nederland.
Suriname
Turkije
Overig niet-westers
Totaal niet-westers minus Marokko, (voormalige) Nederlandse Antillen en Aruba, Suriname en Turkije.
Inkomen
Deze variabelen geven informatie over het persoonlijk inkomen van personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen en het inkomen van particuliere huishoudens met een waargenomen inkomen. De gegevens komen uit de Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek (IIVS) met als populatie de bevolking van Nederland op 1 januari van het verslagjaar met het inkomen over het verslagjaar.

De Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (Basisregistratie personen). De Basisregistratie personen is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- Inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- Asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van personen
De doelpopulatie bestaat uit personen behorende tot particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.

De inkomensgegevens zijn gebaseerd op het persoonlijk inkomen. Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon:
- inkomen uit arbeid;
- inkomen uit eigen onderneming;
- uitkering inkomensverzekeringen;
- uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Aantal inkomensontvangers  
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens.
De cijfers zijn afgerond op honderdtallen.

Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met persoonlijk inkomen die deel uitmaken van particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Gemiddeld inkomen per inwoner 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van de totale bevolking in particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal minimaal 100 personen in particuliere huishoudens per regio.

40% personen met laagste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% personen met het laagste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent personen met het laagste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.


20% personen met hoogste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% personen met het hoogste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.

Inkomen van huishoudens
De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.
Gem. gestandaardiseerd inkomen van huish
Het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is een maat voor de welvaart van (de leden van) een huishouden.

40% huishoudens met laagste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% huishoudens met het laagste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent huishoudens met het laagste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.

20% huishoudens met hoogste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% huishoudens met het hoogste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.

Huishoudens met een laag inkomen
Bij de bepaling van laag inkomen is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen (exclusief eventueel ontvangen huurtoeslag). Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9249 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.

Huish. onder of rond sociaal minimum
Huishoudens onder of rond het sociaal minimum.
Bij de bepaling van het sociaal minimum is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, is aan de hand van de regelgeving vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen.
Het waargenomen inkomen van huishoudens, die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan komt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum uit. Daarom is niet 100%, maar 101% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.
Huishoudens tot 110% van sociaal minimum
Het besteedbaar huishoudensinkomen exclusief gebonden uitkeringen is lager dan 110 procent van het sociaal minimum. Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Tot aan de pensioengerechtigde leeftijd is het sociaal minimum gelijk aan de hoogte van de bijstandsuitkering en vanaf de pensioengerechtigde leeftijd is het ontleend aan het AOW-pensioen. Voor huishoudens met kinderen zijn de kinderbijslag en het kindgebonden budget aan het normbedrag toegevoegd.
Huishoudens tot 120% van sociaal minimum
Het besteedbaar huishoudensinkomen exclusief gebonden uitkeringen is lager dan 120 procent van het sociaal minimum. Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Tot aan de pensioengerechtigde leeftijd is het sociaal minimum gelijk aan de hoogte van de bijstandsuitkering en vanaf de pensioengerechtigde leeftijd is het ontleend aan het AOW-pensioen. Voor huishoudens met kinderen zijn de kinderbijslag en het kindgebonden budget aan het normbedrag toegevoegd.

Mediaan vermogen van particuliere huish.
De mediaan is het middelste getal wanneer alle getalen van laag naar hoog worden gesorteerd. Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. Bezittingen worden gevormd door bank- en spaartegoeden, effecten, de eigen woning, overig onroerend goed, ondernemingsvermogen, aanmerkelijk belang en de overige bezittingen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet.