Welvaart van particuliere huishoudens; kerncijfers

Welvaart van particuliere huishoudens; kerncijfers

Kenmerken van huishoudens Perioden Particuliere huishoudens (x 1 000) Gemiddeld besteedbaar inkomen (1 000 euro) Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen (1 000 euro) Gemiddeld besteed bedrag (1 000 euro) Mediaan vermogen (1 000 euro) Ongelijkheid inkomen (Ginicoëfficiënt) Ongelijkheid vermogen (Ginicoëfficiënt)
Particuliere huishoudens 2023 8.163,1 57,6 40,0 . 134,6 0,315 0,728
Type: Eenpersoonshuishouden 2023 3.169,0 31,4 31,5 . 17,9 0,301 0,792
Type: Meerpersoonshuishouden 2023 4.994,1 74,2 45,4 . 221,0 0,300 0,681
Type: Eenoudergezin 2023 582,4 49,7 33,3 . 16,4 0,259 0,796
Type: Paar, totaal 2023 4.257,9 77,2 47,1 . 247,7 0,298 0,661
Type: Paar, zonder kind 2023 2.280,7 64,3 46,0 . 256,3 0,314 0,661
Type: Paar, met kind(eren) 2023 1.977,2 92,0 48,3 . 240,4 0,279 0,660
Type: Meerpersoonshuishouden, overig 2023 153,9 86,2 44,5 . 146,3 0,287 0,754
Hoofdkostwinner: tot 25 jaar 2023 372,2 21,1 18,4 . 0,0 0,413 0,915
Hoofdkostwinner: 25 tot 45 jaar 2023 2.529,2 57,1 38,6 . 48,0 0,264 0,759
Hoofdkostwinner: 45 tot 65 jaar 2023 2.926,4 72,4 46,9 . 212,0 0,334 0,704
Hoofdkostwinner: 65 jaar of ouder 2023 2.335,4 45,5 36,3 . 253,0 0,281 0,655
Hoofdkostwinner: Nederland 2023 . . . . . . .
Hoofdkostwinner: westers 2023 . . . . . . .
Hoofdkostwinner: niet-westers 2023 . . . . . . .
Bron: Inkomen als werknemer 2023 4.361,5 61,6 40,8 . 122,7 0,235 0,670
Bron: Inkomen als zelfstandige (totaal) 2023 825,4 98,3 63,0 . 296,6 0,466 0,751
Bron: Overdrachtsinkomen 2023 2.976,1 40,6 32,4 . 107,5 0,313 0,727
Bron: Uitkering inkomensverzekering 2023 2.521,0 44,1 35,2 . 221,0 0,300 0,680
Bron: Uitkering werkloosheid 2023 29,9 30,9 24,7 . 17,6 0,233 0,747
Bron: Uitkering arbeidsongeschiktheid 2023 274,1 32,4 25,4 . 7,9 0,182 0,778
Bron: Uitkering pensioen 2023 2.217,1 45,8 36,6 . 260,2 0,307 0,663
Bron: Uitkering sociale voorziening 2023 416,0 22,2 18,1 . 0,9 0,124 0,951
Bron: Studiefinanciering 2023 39,1 6,4 5,8 . -1,0 0,504 0,907
Woningbezit: eigen woning 2023 4.597,0 75,7 50,0 . 327,5 0,289 0,560
Woningbezit: huurwoning 2023 3.566,1 34,3 27,1 . 3,7 0,246 0,881
Woningbezit: huurwoning geen huurtoeslag 2023 2.162,4 39,5 30,7 . 6,6 0,263 0,867
Woningbezit: huurwoning met huurtoeslag 2023 1.403,7 26,2 21,6 . 2,2 0,130 0,795
Gestandaardiseerd inkomen: 1e 10%-groep 2023 816,3 15,1 12,3 . 1,2 0,277 0,936
Gestandaardiseerd inkomen: 2e 10%-groep 2023 816,3 25,8 21,1 . 3,7 0,031 0,877
Gestandaardiseerd inkomen: 3e 10%-groep 2023 816,3 30,5 24,8 . 14,3 0,022 0,797
Gestandaardiseerd inkomen: 4e 10%-groep 2023 816,3 36,8 28,3 . 52,2 0,022 0,690
Gestandaardiseerd inkomen: 5e 10%-groep 2023 816,3 43,8 32,2 . 141,9 0,020 0,624
Gestandaardiseerd inkomen: 6e 10%-groep 2023 816,3 51,5 36,1 . 185,8 0,019 0,577
Gestandaardiseerd inkomen: 7e 10%-groep 2023 816,3 59,2 40,4 . 223,8 0,019 0,548
Gestandaardiseerd inkomen: 8e 10%-groep 2023 816,3 68,5 45,5 . 254,5 0,021 0,541
Gestandaardiseerd inkomen: 9e 10%-groep 2023 816,3 81,4 52,8 . 308,9 0,030 0,533
Gestandaardiseerd inkomen: 10e 10%-groep 2023 816,3 163,5 106,4 . 513,2 0,478 0,672
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Het doel van deze tabel is om een beeld te geven van de verdeling van de welvaart van particuliere huishoudens in Nederland, gemeten door het inkomen, de bestedingen en het vermogen. De cijfers in deze tabel zijn uitgesplitst naar diverse achtergrondkenmerken van het huishouden.

De doelpopulatie bestaat uit alle particuliere huishoudens met inkomen, per 1 januari van het verslagjaar.
In de doelpopulatie voor het onderwerp huishoudens met een laag inkomen zijn studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden, buiten beschouwing gebleven.

Voor de armoedekwalificatie wordt vanaf 2024 de nieuwe meetmethode van het CBS, SCP en Nibud gehanteerd. Cijfers over laag inkomen worden vanaf 2024 niet meer geactualiseerd.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2011.

Status van de cijfers:
De cijfers voor 2011 t/m 2023 zijn definitief. De cijfers voor 2024 zijn voorlopig.

Wijzigingen per 8 oktober 2025:
De cijfers over 2023 zijn definitief en voorlopige cijfers over 2024 zijn toegevoegd.

Wijzigingen per 9 februari 2022:
De voorlopige cijfers 2020 betreffende ‘Gemiddeld besteed bedrag’ zijn toegevoegd.
Het onderwerp 'Gemiddeld besteed bedrag' bevat alleen om de vijf jaar cijfers, namelijk in 2015 en in 2020. De cijfers van 2015 voor dit onderwerp waren abusievelijk nog voorlopig en zijn nu definitief gemaakt.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers worden in het najaar van 2026 gepubliceerd.

Toelichting onderwerpen

Particuliere huishoudens
Aantal particuliere huishoudens per 1 januari van het verslagjaar, met inkomen.

Een particulier huishouden bestaat uit één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf niet-bedrijfsmatig voorzien van de dagelijkse behoeften.
Gemiddeld besteedbaar inkomen
Gemiddeld besteedbaar inkomen per particulier huishouden.

Het besteedbaar inkomen bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen.

Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen
Gemiddeld gestandaardiseerd besteedbaar inkomen per particulier huishouden.

Het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze is het welvaartsniveau van verschillende typen huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is een maat voor de welvaart van (de leden van) een huishouden.
Gemiddeld besteed bedrag
Het gemiddeld besteed bedrag per particulier huishouden.

Bestedingen zijn uitgaven voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften van leden van de gemeenschap. De uitgaven kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan.
Mediaan vermogen
Mediaan vermogen van particuliere huishoudens.

Het mediane vermogen is gelijk aan het middelste vermogen indien de vermogens van alle huishoudens van laag naar hoog worden gerangschikt. Dat wil zeggen dat de helft van de huishoudens meer, en de andere helft minder vermogen bezit.

Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. De bezittingen bestaan uit financiële bezittingen (banktegoeden en effecten), onroerend goed en ondernemingsvermogen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet.
Ongelijkheid inkomen
De Ginicoëfficiënt is een maatstaf voor ongelijkheid. De Ginicoëfficiënt voor inkomen wordt berekend door de helft van het gemiddelde absolute verschil in inkomen tussen huishoudens te normaliseren. In een verdeling zonder negatieve waarden wordt daarbij gedeeld door het gemiddelde. In een verdeling met negatieve waarden is dat het gemiddelde van alle absolute waarden.
De waarde van de Ginicoëfficiënt G ligt zodoende altijd tussen 0 en 1. Bij een volkomen gelijke inkomensverdeling is G gelijk aan nul. Als het totale inkomen geconcentreerd is bij één huishouden (totale inkomensongelijkheid) dan is G gelijk aan 1.
De Ginicoëfficiënt is gebaseerd op het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen.
Ongelijkheid vermogen
De Ginicoëfficiënt is een maatstaf voor ongelijkheid. De Ginicoëfficiënt voor vermogen wordt berekend door de helft van het gemiddelde absolute verschil in vermogen tussen huishoudens te normaliseren. In een verdeling zonder negatieve waarden wordt daarbij gedeeld door het gemiddelde. In een verdeling met negatieve waarden is dat het gemiddelde van alle absolute waarden.
De waarde van de Ginicoëfficiënt G ligt zodoende altijd tussen 0 en 1. Bij een volkomen gelijke vermogensverdeling is G gelijk aan nul. Als het totale vermogen geconcentreerd is bij één huishouden (totale vermogensongelijkheid) dan is G gelijk aan 1.