Landbouw; economische omvang naar omvangsklasse, bedrijfstype

Landbouw; economische omvang naar omvangsklasse, bedrijfstype

SO-klassen Bedrijfstypen Perioden Aantal bedrijven (aantal)
Alle SO-klassen Totaal akkerbouwbedrijven 2023 11.430
Alle SO-klassen Graan-, oliezaad- en eiwitgewasbedrijven 2023 910
Alle SO-klassen Zetmeelaardappelbedrijven 2023 835
Alle SO-klassen Akkerbouwgroentebedrijven 2023 1.145
Alle SO-klassen Overige akkerbouwbedrijven 2023 5.760
Alle SO-klassen Totaal tuinbouwbedrijven 2023 6.770
Alle SO-klassen Glasgroentebedrijven 2023 755
Alle SO-klassen Snijbloemenbedrijven 2023 910
Alle SO-klassen Pot- en perkplantenbedrijven 2023 720
Alle SO-klassen Overige glastuinbouwbedrijven 2023 275
Alle SO-klassen Opengrondsgroentenbedrijven 2023 810
Alle SO-klassen Bloembollenbedrijven 2023 575
Alle SO-klassen Paddenstoelbedrijven 2023 100
Alle SO-klassen Boomkwekerijbedrijven 2023 1.785
Alle SO-klassen Overige tuinbouwbedrijven 2023 840
Alle SO-klassen Totaal blijvendeteeltbedrijven 2023 1.470
Alle SO-klassen Wijngaardbedrijven 2023 60
Alle SO-klassen Fruitbedrijven 2023 1.240
Alle SO-klassen Overige blijvende teeltbedrijven 2023 170
Alle SO-klassen Totaal graasdierbedrijven 2023 24.410
Alle SO-klassen Melkveebedrijven 2023 13.215
Alle SO-klassen Vleeskalverenbedrijven 2023 1.145
Alle SO-klassen Overige rundveebedrijven 2023 4.450
Alle SO-klassen Schapenbedrijven 2023 2.115
Alle SO-klassen Geitenbedrijven 2023 415
Alle SO-klassen Paard- en ponybedrijven 2023 1.830
Alle SO-klassen Overige graasdierbedrijven 2023 775
Alle SO-klassen Totaal hokdierbedrijven 2023 3.515
Alle SO-klassen Fokzeugenbedrijven 2023 520
Alle SO-klassen Vleesvarkensbedrijven 2023 1.040
Alle SO-klassen Overige varkensbedrijven 2023 465
Alle SO-klassen Leghennenbedrijven tbv consumptie eieren 2023 560
Alle SO-klassen Vleeskuikenbedrijven 2023 480
Alle SO-klassen Overige pluimveebedrijven 2023 390
Alle SO-klassen Overige hokdierbedrijven 2023 60
SO: 3 000 tot 25 000 euro Totaal akkerbouwbedrijven 2023 3.250
SO: 3 000 tot 25 000 euro Graan-, oliezaad- en eiwitgewasbedrijven 2023 515
SO: 3 000 tot 25 000 euro Zetmeelaardappelbedrijven 2023 30
SO: 3 000 tot 25 000 euro Akkerbouwgroentebedrijven 2023 40
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige akkerbouwbedrijven 2023 500
SO: 3 000 tot 25 000 euro Totaal tuinbouwbedrijven 2023 340
SO: 3 000 tot 25 000 euro Glasgroentebedrijven 2023 5
SO: 3 000 tot 25 000 euro Snijbloemenbedrijven 2023 15
SO: 3 000 tot 25 000 euro Pot- en perkplantenbedrijven 2023 10
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige glastuinbouwbedrijven 2023 15
SO: 3 000 tot 25 000 euro Opengrondsgroentenbedrijven 2023 80
SO: 3 000 tot 25 000 euro Bloembollenbedrijven 2023 30
SO: 3 000 tot 25 000 euro Paddenstoelbedrijven 2023 5
SO: 3 000 tot 25 000 euro Boomkwekerijbedrijven 2023 140
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige tuinbouwbedrijven 2023 45
SO: 3 000 tot 25 000 euro Totaal blijvendeteeltbedrijven 2023 110
SO: 3 000 tot 25 000 euro Wijngaardbedrijven 2023 5
SO: 3 000 tot 25 000 euro Fruitbedrijven 2023 90
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige blijvende teeltbedrijven 2023 15
SO: 3 000 tot 25 000 euro Totaal graasdierbedrijven 2023 4.150
SO: 3 000 tot 25 000 euro Melkveebedrijven 2023 25
SO: 3 000 tot 25 000 euro Vleeskalverenbedrijven 2023 10
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige rundveebedrijven 2023 1.345
SO: 3 000 tot 25 000 euro Schapenbedrijven 2023 1.040
SO: 3 000 tot 25 000 euro Geitenbedrijven 2023 20
SO: 3 000 tot 25 000 euro Paard- en ponybedrijven 2023 1.125
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige graasdierbedrijven 2023 300
SO: 3 000 tot 25 000 euro Totaal hokdierbedrijven 2023 20
SO: 3 000 tot 25 000 euro Fokzeugenbedrijven 2023 5
SO: 3 000 tot 25 000 euro Vleesvarkensbedrijven 2023 5
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige varkensbedrijven 2023 5
SO: 3 000 tot 25 000 euro Leghennenbedrijven tbv consumptie eieren 2023 0
SO: 3 000 tot 25 000 euro Vleeskuikenbedrijven 2023 0
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige pluimveebedrijven 2023 0
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige hokdierbedrijven 2023 0
SO: 25 000 tot 100 000 euro Totaal akkerbouwbedrijven 2023 3.205
SO: 25 000 tot 100 000 euro Graan-, oliezaad- en eiwitgewasbedrijven 2023 305
SO: 25 000 tot 100 000 euro Zetmeelaardappelbedrijven 2023 205
SO: 25 000 tot 100 000 euro Akkerbouwgroentebedrijven 2023 310
SO: 25 000 tot 100 000 euro Overige akkerbouwbedrijven 2023 1.805
SO: 25 000 tot 100 000 euro Totaal tuinbouwbedrijven 2023 885
SO: 25 000 tot 100 000 euro Glasgroentebedrijven 2023 30
SO: 25 000 tot 100 000 euro Snijbloemenbedrijven 2023 30
SO: 25 000 tot 100 000 euro Pot- en perkplantenbedrijven 2023 30
SO: 25 000 tot 100 000 euro Overige glastuinbouwbedrijven 2023 20
SO: 25 000 tot 100 000 euro Opengrondsgroentenbedrijven 2023 175
SO: 25 000 tot 100 000 euro Bloembollenbedrijven 2023 40
SO: 25 000 tot 100 000 euro Paddenstoelbedrijven 2023 5
SO: 25 000 tot 100 000 euro Boomkwekerijbedrijven 2023 420
SO: 25 000 tot 100 000 euro Overige tuinbouwbedrijven 2023 135
SO: 25 000 tot 100 000 euro Totaal blijvendeteeltbedrijven 2023 350
SO: 25 000 tot 100 000 euro Wijngaardbedrijven 2023 30
SO: 25 000 tot 100 000 euro Fruitbedrijven 2023 265
SO: 25 000 tot 100 000 euro Overige blijvende teeltbedrijven 2023 55
SO: 25 000 tot 100 000 euro Totaal graasdierbedrijven 2023 4.665
SO: 25 000 tot 100 000 euro Melkveebedrijven 2023 165
SO: 25 000 tot 100 000 euro Vleeskalverenbedrijven 2023 75
SO: 25 000 tot 100 000 euro Overige rundveebedrijven 2023 2.405
SO: 25 000 tot 100 000 euro Schapenbedrijven 2023 800
SO: 25 000 tot 100 000 euro Geitenbedrijven 2023 25
SO: 25 000 tot 100 000 euro Paard- en ponybedrijven 2023 655
SO: 25 000 tot 100 000 euro Overige graasdierbedrijven 2023 365
SO: 25 000 tot 100 000 euro Totaal hokdierbedrijven 2023 95
SO: 25 000 tot 100 000 euro Fokzeugenbedrijven 2023 5
SO: 25 000 tot 100 000 euro Vleesvarkensbedrijven 2023 50
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft informatie over het aantal landbouwbedrijven in Nederland, de economische omvang van de bedrijven en de oppervlakte cultuurgrond in gebruik bij deze bedrijven, per klasse van economische omvang van de bedrijven.
Deze informatie wordt gepresenteerd voor totaal Nederland en voor de diverse (hoofd)bedrijfstypen.

De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

De peildatum voor het aantal dieren is 1 april; de peildatum voor de gewassen is 15 mei.

In 2022 maken paarden, pony’s en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling. Dit heeft invloed op de bedrijfstypering en het totaal aantal landbouwbedrijven in de Landbouwtelling. Bedrijven met paarden en pony's die eerder ingedeeld werden bij 'paard -en ponybedrijven' worden in 2022, als er naast het houden van paarden en pony's ook nog landbouwactiviteiten zijn, ingedeeld bij een ander bedrijfstype. Dit heeft met name effect op graasdierbedrijven en 'akkerbouwbedrijven met vooral voedergewassen', hier treedt een duidelijke trendbreuk op.

Met ingang van 2020 geldt de SO2017, gebaseerd op de jaren 2015 tot en met 2019 (zie ook de toelichting bij SO: Standaard Opbrengst).

Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens, kippen en kalkoenen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.
De Landbouwtelling is een structuur enquête, daarin is een bijstelling bij tijdelijke leegstand o.a. van belang voor de bepaling van het bedrijfstype en de economische omvang van de bedrijven.
Bij de omvang van de veestapels is het aantal dieren op de peildatum van belang, daarom worden de dieraantallen in de veestapeltabellen niet bijgesteld bij tijdelijke leegstand.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de veestapeltabellen (zie ‘koppeling naar relevante tabellen en artikelen’).

Met ingang van 2017 worden de dieraantallen in toenemende mate afgeleid uit I&R registers (Identificatie en Registratie van dieren), in plaats van d.m.v. directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave. De I&R registers vallen onder verantwoordelijkheid van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Sinds 2017 worden de rundvee aantallen afgeleid uit I&R-rund, en vanaf 2018 worden ook schapen, geiten en pluimvee afgeleid uit de betreffende I&R registers. De registratie van rundvee, schapen en geiten vindt rechtstreeks bij RVO plaats. Pluimvee gegevens worden ingewonnen via de aangewezen databank Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP) van Avined. Avined is een brancheorganisatie voor de eier- en pluimveevleessector. Avined geeft de gegevens door aan de centrale database van RVO.nl. Door de overgang naar het gebruik van I&R registers treedt er voor schapen en geiten vanaf 2018 een wijziging in de indeling op.

Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard BedrijfsIndeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip 'actieve landbouwer' uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

De afbakening van de Landbouwtelling op basis van informatie uit het Handelsregister heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony's) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).

Met ingang van 2010 wordt een nieuwe norm voor de economische omvang van bedrijven en een nieuwe bedrijfstypering gehanteerd. Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte-Eenheid). Met ingang van 2010 is dit vervangen door SO (Standaard Opbrengst). Hierdoor wijzigt de ondergrens voor opname van bedrijven in de publicatie van de Landbouwtelling van 3 nge in 3000 euro SO.
Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. SO-normen worden om de drie jaar geactualiseerd. De meest recente actualisatie vond plaats in 2016; bij de herberekening zijn de SO-normen uit 2010 gehanteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2000

Status van de cijfers: De cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 29 maart 2024: de definitieve cijfers van 2023 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Volgens de reguliere planning verschijnen in november de voorlopige cijfers en in maart van het jaar daarna volgen de definitieve cijfers.

Toelichting onderwerpen

Aantal bedrijven
Bedrijven die landbouwproducten voor de markt voortbrengen, met hoofdvestiging in Nederland, en een economische omvang >= 3000 euro SO (Standaard Opbrengst).
_
Bedrijven < 3000 euro SO zijn zeer klein, gedacht moet worden aan bijvoorbeeld slechts 1 melkkoe of 1 are paprika.
_
Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte Eenheid). Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. De oorspronkelijke ondergrens (3 NGE) is echter gehandhaafd, waardoor de populatie ongewijzigd is gebleven.
_
Met ingang van 2016 wordt bij de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Dit heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony’s) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).
_
Voor meer uitleg over de afbakening van de Landbouwtelling en de SO wordt verwezen naar de tabeltoelichting.