Landbouw; economische omvang naar omvangsklasse, bedrijfstype

Landbouw; economische omvang naar omvangsklasse, bedrijfstype

SO-klassen Bedrijfstypen Perioden Aantal bedrijven (aantal)
Alle SO-klassen Totaal akkerbouwbedrijven 2025* 11.650
Alle SO-klassen Graan-, oliezaad- en eiwitgewasbedrijven 2025* 770
Alle SO-klassen Zetmeelaardappelbedrijven 2025* 790
Alle SO-klassen Akkerbouwgroentebedrijven 2025* 1.270
Alle SO-klassen Overige akkerbouwbedrijven 2025* 5.660
Alle SO-klassen Totaal tuinbouwbedrijven 2025* 6.460
Alle SO-klassen Glasgroentebedrijven 2025* 730
Alle SO-klassen Snijbloemenbedrijven 2025* 815
Alle SO-klassen Pot- en perkplantenbedrijven 2025* 650
Alle SO-klassen Overige glastuinbouwbedrijven 2025* 240
Alle SO-klassen Opengrondsgroentenbedrijven 2025* 840
Alle SO-klassen Bloembollenbedrijven 2025* 565
Alle SO-klassen Paddenstoelbedrijven 2025* 85
Alle SO-klassen Boomkwekerijbedrijven 2025* 1.740
Alle SO-klassen Overige tuinbouwbedrijven 2025* 800
Alle SO-klassen Totaal blijvendeteeltbedrijven 2025* 1.510
Alle SO-klassen Wijngaardbedrijven 2025* 60
Alle SO-klassen Fruitbedrijven 2025* 1.195
Alle SO-klassen Overige blijvende teeltbedrijven 2025* 250
Alle SO-klassen Totaal graasdierbedrijven 2025* 23.555
Alle SO-klassen Melkveebedrijven 2025* 12.420
Alle SO-klassen Vleeskalverenbedrijven 2025* 1.020
Alle SO-klassen Overige rundveebedrijven 2025* 4.305
Alle SO-klassen Schapenbedrijven 2025* 1.920
Alle SO-klassen Geitenbedrijven 2025* 415
Alle SO-klassen Paard- en ponybedrijven 2025* 2.125
Alle SO-klassen Overige graasdierbedrijven 2025* 730
Alle SO-klassen Totaal hokdierbedrijven 2025* 3.255
Alle SO-klassen Fokzeugenbedrijven 2025* 460
Alle SO-klassen Vleesvarkensbedrijven 2025* 960
Alle SO-klassen Overige varkensbedrijven 2025* 400
Alle SO-klassen Leghennenbedrijven tbv consumptie eieren 2025* 550
Alle SO-klassen Vleeskuikenbedrijven 2025* 495
Alle SO-klassen Overige pluimveebedrijven 2025* 345
Alle SO-klassen Overige hokdierbedrijven 2025* 50
SO: 3 000 tot 25 000 euro Totaal akkerbouwbedrijven 2025* 3.300
SO: 3 000 tot 25 000 euro Graan-, oliezaad- en eiwitgewasbedrijven 2025* 430
SO: 3 000 tot 25 000 euro Zetmeelaardappelbedrijven 2025* 30
SO: 3 000 tot 25 000 euro Akkerbouwgroentebedrijven 2025* 35
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige akkerbouwbedrijven 2025* 475
SO: 3 000 tot 25 000 euro Totaal tuinbouwbedrijven 2025* 295
SO: 3 000 tot 25 000 euro Glasgroentebedrijven 2025* 15
SO: 3 000 tot 25 000 euro Snijbloemenbedrijven 2025* 15
SO: 3 000 tot 25 000 euro Pot- en perkplantenbedrijven 2025* 10
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige glastuinbouwbedrijven 2025* 10
SO: 3 000 tot 25 000 euro Opengrondsgroentenbedrijven 2025* 80
SO: 3 000 tot 25 000 euro Bloembollenbedrijven 2025* 20
SO: 3 000 tot 25 000 euro Paddenstoelbedrijven 2025* 0
SO: 3 000 tot 25 000 euro Boomkwekerijbedrijven 2025* 95
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige tuinbouwbedrijven 2025* 50
SO: 3 000 tot 25 000 euro Totaal blijvendeteeltbedrijven 2025* 125
SO: 3 000 tot 25 000 euro Wijngaardbedrijven 2025* 10
SO: 3 000 tot 25 000 euro Fruitbedrijven 2025* 90
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige blijvende teeltbedrijven 2025* 30
SO: 3 000 tot 25 000 euro Totaal graasdierbedrijven 2025* 4.460
SO: 3 000 tot 25 000 euro Melkveebedrijven 2025* 30
SO: 3 000 tot 25 000 euro Vleeskalverenbedrijven 2025* 10
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige rundveebedrijven 2025* 1.355
SO: 3 000 tot 25 000 euro Schapenbedrijven 2025* 1.020
SO: 3 000 tot 25 000 euro Geitenbedrijven 2025* 35
SO: 3 000 tot 25 000 euro Paard- en ponybedrijven 2025* 1.350
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige graasdierbedrijven 2025* 305
SO: 3 000 tot 25 000 euro Totaal hokdierbedrijven 2025* 15
SO: 3 000 tot 25 000 euro Fokzeugenbedrijven 2025* 5
SO: 3 000 tot 25 000 euro Vleesvarkensbedrijven 2025* 5
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige varkensbedrijven 2025* 5
SO: 3 000 tot 25 000 euro Leghennenbedrijven tbv consumptie eieren 2025* 0
SO: 3 000 tot 25 000 euro Vleeskuikenbedrijven 2025* 0
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige pluimveebedrijven 2025* 0
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige hokdierbedrijven 2025* 0
SO: 25 000 tot 100 000 euro Totaal akkerbouwbedrijven 2025* 3.370
SO: 25 000 tot 100 000 euro Graan-, oliezaad- en eiwitgewasbedrijven 2025* 265
SO: 25 000 tot 100 000 euro Zetmeelaardappelbedrijven 2025* 215
SO: 25 000 tot 100 000 euro Akkerbouwgroentebedrijven 2025* 355
SO: 25 000 tot 100 000 euro Overige akkerbouwbedrijven 2025* 1.750
SO: 25 000 tot 100 000 euro Totaal tuinbouwbedrijven 2025* 770
SO: 25 000 tot 100 000 euro Glasgroentebedrijven 2025* 25
SO: 25 000 tot 100 000 euro Snijbloemenbedrijven 2025* 20
SO: 25 000 tot 100 000 euro Pot- en perkplantenbedrijven 2025* 15
SO: 25 000 tot 100 000 euro Overige glastuinbouwbedrijven 2025* 20
SO: 25 000 tot 100 000 euro Opengrondsgroentenbedrijven 2025* 175
SO: 25 000 tot 100 000 euro Bloembollenbedrijven 2025* 45
SO: 25 000 tot 100 000 euro Paddenstoelbedrijven 2025* 5
SO: 25 000 tot 100 000 euro Boomkwekerijbedrijven 2025* 340
SO: 25 000 tot 100 000 euro Overige tuinbouwbedrijven 2025* 120
SO: 25 000 tot 100 000 euro Totaal blijvendeteeltbedrijven 2025* 390
SO: 25 000 tot 100 000 euro Wijngaardbedrijven 2025* 35
SO: 25 000 tot 100 000 euro Fruitbedrijven 2025* 255
SO: 25 000 tot 100 000 euro Overige blijvende teeltbedrijven 2025* 100
SO: 25 000 tot 100 000 euro Totaal graasdierbedrijven 2025* 4.485
SO: 25 000 tot 100 000 euro Melkveebedrijven 2025* 150
SO: 25 000 tot 100 000 euro Vleeskalverenbedrijven 2025* 65
SO: 25 000 tot 100 000 euro Overige rundveebedrijven 2025* 2.280
SO: 25 000 tot 100 000 euro Schapenbedrijven 2025* 675
SO: 25 000 tot 100 000 euro Geitenbedrijven 2025* 25
SO: 25 000 tot 100 000 euro Paard- en ponybedrijven 2025* 715
SO: 25 000 tot 100 000 euro Overige graasdierbedrijven 2025* 320
SO: 25 000 tot 100 000 euro Totaal hokdierbedrijven 2025* 85
SO: 25 000 tot 100 000 euro Fokzeugenbedrijven 2025* 5
SO: 25 000 tot 100 000 euro Vleesvarkensbedrijven 2025* 50
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft informatie over het aantal landbouwbedrijven in Nederland, de economische omvang van de bedrijven en de oppervlakte cultuurgrond in gebruik bij deze bedrijven, per klasse van economische omvang van de bedrijven.
Deze informatie wordt gepresenteerd voor totaal Nederland en voor de diverse (hoofd)bedrijfstypen.

De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

De peildatum voor het aantal dieren is 1 april; de peildatum voor de gewassen is 15 mei.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2000

Status van de cijfers: de cijfers van 2025 zijn voorlopig, de overige cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 28 november 2025: de voorlopige cijfers van 2025 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Volgens de reguliere planning verschijnen in november de voorlopige cijfers en in maart van het jaar daarna volgen de definitieve cijfers.

Toelichting onderwerpen

Aantal bedrijven
Bedrijven die landbouwproducten voor de markt voortbrengen, met hoofdvestiging in Nederland, en een economische omvang >= 3000 euro SO (Standaard Opbrengst).
_
Bedrijven < 3000 euro SO zijn zeer klein, gedacht moet worden aan bijvoorbeeld slechts 1 melkkoe of 1 are paprika.
_
Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte Eenheid). Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. De oorspronkelijke ondergrens (3 NGE) is echter gehandhaafd, waardoor de populatie ongewijzigd is gebleven.
_
Met ingang van 2016 wordt bij de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Dit heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony’s) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).
_
Voor meer uitleg over de afbakening van de Landbouwtelling en de SO wordt verwezen naar de tabeltoelichting.