Van 2000 tot 2016 is de oppervlakte cultuurgrond in Nederland met 9 procent afgenomen. De afname van het aantal land- en tuinbouwbedrijven in die periode was 43 procent. De oppervlakte cultuurgrond van een doorsnee bedrijf steeg daardoor met 59 procent van 20 tot 32 hectare.
De stijging van de gemiddelde oppervlakte cultuurgrond per bedrijf verschilt per sector sterk. De glasgroentebedrijven tekenden voor de sterkste toename (125 procent) met vlak erachter de opengrondsgroentenbedrijven (116 procent) en de snijbloemenbedrijven (113 procent). Bij de schapenbedrijven was er een stijging tot 2006, waarna de gemiddelde oppervlakte cultuurgrond daalde. In de periode van 2000 tot 2016 was er uiteindelijk een toename van 32 procent. Bij de snijbloemenbedrijven was er vooral van 2009 op 2010 een forse toename van de gemiddelde oppervlakte cultuurgrond. Over de gehele periode van 2000 tot 2016 was de toename 113 procent.