Landbouw; arbeidskrachten naar regio

Landbouw; arbeidskrachten naar regio

Geslacht Perioden Regio's Arbeidskrachten Regelmatig werkzaam Regelmatig werkzaam, totaal (aantal) Arbeidskrachten Regelmatig werkzaam Gezinsarbeidskrachten Gezinsarbeidskrachten, totaal (aantal) Arbeidskrachten Regelmatig werkzaam Gezinsarbeidskrachten Bedrijfshoofden (aantal) Arbeidskrachten Regelmatig werkzaam Gezinsarbeidskrachten Echtgenoten (aantal) Arbeidskrachten Regelmatig werkzaam Gezinsarbeidskrachten Meewerkende familie (aantal) Arbeidskrachten Regelmatig werkzaam Niet-gezinsarbeidskrachten Niet-gezinsarbeidskrachten, totaal (aantal) Arbeidskrachten Regelmatig werkzaam Niet-gezinsarbeidskrachten Bedrijfsleiders (aantal) Arbeidskrachten Regelmatig werkzaam Niet-gezinsarbeidskrachten Overige regelmatig werkzame personen (aantal) Arbeidskrachten Niet-regelmatig werkzaam (aantal)
Totaal 2000 Nederland 280.584 194.292 93.138 43.338 57.816 86.292 4.251 82.041 .
Totaal 2005 Nederland 235.450 163.387 77.749 41.190 44.448 72.063 4.001 68.062 .
Totaal 2010 Nederland 211.751 148.045 68.141 42.683 37.221 63.706 4.183 59.523 .
Totaal 2015 Nederland 185.714 130.489 59.471 . . 55.225 4.442 50.783 .
Totaal 2016 Nederland 172.705 118.360 51.609 . . 54.345 4.079 50.266 .
Totaal 2017 Nederland 170.440 116.288 50.684 . . 54.152 4.165 49.987 .
Mannen 2000 Nederland 188.885 132.436 85.621 3.626 43.189 56.449 4.062 52.387 .
Mannen 2005 Nederland 152.365 105.406 70.969 3.528 30.909 46.959 3.822 43.137 .
Mannen 2010 Nederland 136.490 93.346 64.152 1.804 27.390 43.144 3.977 39.167 .
Mannen 2015 Nederland 124.331 86.129 55.796 . . 38.202 4.184 34.018 .
Mannen 2016 Nederland 115.865 77.834 48.865 . . 38.031 3.904 34.127 .
Mannen 2017 Nederland 114.265 76.214 47.844 . . 38.051 3.985 34.066 .
Vrouwen 2000 Nederland 91.699 61.856 7.517 39.712 14.627 29.843 189 29.654 .
Vrouwen 2005 Nederland 83.085 57.981 6.780 37.662 13.539 25.104 179 24.925 .
Vrouwen 2010 Nederland 75.261 54.699 3.989 40.879 9.831 20.562 206 20.356 .
Vrouwen 2015 Nederland 61.383 44.360 3.675 . . 17.023 258 16.765 .
Vrouwen 2016 Nederland 56.840 40.526 2.744 . . 16.314 175 16.139 .
Vrouwen 2017 Nederland 56.175 40.074 2.840 . . 16.101 180 15.921 .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens op regioniveau over het aantal arbeidskrachten werkzaam op agrarische bedrijven, over het arbeidsvolume en over het aantal bedrijven met de verschillende soorten arbeidskrachten.

De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

De regionale indeling van de Landbouwtelling is gebaseerd op het hoofdvestigingsadres. Hierdoor kan de regio, waaraan de landbouwactiviteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) worden toegerekend, afwijken van de plaats waar deze activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden.

De gegevens over arbeidskrachten hebben betrekking op de periode april tot en met maart voorafgaand aan de landbouwtelling.

In 2022 maken paarden, pony’s en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling. Dit heeft invloed op de bedrijfstypering en het totaal aantal landbouwbedrijven in de Landbouwtelling. Bedrijven met paarden en pony's die eerder ingedeeld werden bij 'paard -en ponybedrijven' worden in 2022, als er naast het houden van paarden en pony's ook nog landbouwactiviteiten zijn, ingedeeld bij een ander bedrijfstype. Dit heeft met name effect op graasdierbedrijven en 'akkerbouwbedrijven met vooral voedergewassen', hier treedt een duidelijke trendbreuk op.

Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens, kippen en kalkoenen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.
De Landbouwtelling is een structuur enquête, daarin is een bijstelling bij tijdelijke leegstand o.a. van belang voor de bepaling van het bedrijfstype en de economische omvang van de bedrijven.
Bij de omvang van de veestapels is het aantal dieren op de peildatum van belang, daarom worden de dieraantallen in de veestapeltabellen niet bijgesteld bij tijdelijke leegstand.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de veestapeltabellen (zie ‘koppeling naar relevante tabellen en artikelen’).

Met ingang van 2017 worden de dieraantallen in toenemende mate afgeleid uit I&R registers (Identificatie en Registratie van dieren), in plaats van d.m.v. directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave. De I&R registers vallen onder verantwoordelijkheid van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Sinds 2017 worden de rundvee aantallen afgeleid uit I&R-rund, en vanaf 2018 worden ook schapen, geiten en pluimvee afgeleid uit de betreffende I&R registers. De registratie van rundvee, schapen en geiten vindt rechtstreeks bij RVO plaats. Pluimvee gegevens worden ingewonnen via de aangewezen databank Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP) van Avined. Avined is een brancheorganisatie voor de eier- en pluimveevleessector. Avined geeft de gegevens door aan de centrale database van RVO.nl. Door de overgang naar het gebruik van I&R registers treedt er voor schapen en geiten vanaf 2018 een wijziging in de indeling op.

Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard BedrijfsIndeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip 'actieve landbouwer' uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

De afbakening van de Landbouwtelling op basis van informatie uit het Handelsregister heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony's) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).

Met ingang van 2011 zijn er wijzigingen doorgevoerd in de geografische toedeling van bedrijven met hoofdvestiging in het buitenland. Dit kan met name in de grensgebieden invloed hebben op de regionale cijfers.

Met ingang van 2010 wordt een nieuwe norm voor de economische omvang van bedrijven en een nieuwe bedrijfstypering gehanteerd. Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte-Eenheid). Met ingang van 2010 is dit vervangen door SO (Standaard Opbrengst). Hierdoor wijzigt de ondergrens voor opname van bedrijven in de publicatie van de Landbouwtelling van 3 nge in 3000 euro SO.
Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. SO-normen worden om de drie jaar geactualiseerd. De meest recente actualisatie vond plaats in 2016; bij de herberekening zijn de SO-normen uit 2010 gehanteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2000

Status van de cijfers: De cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 29 maart 2024: de definitieve cijfers van 2023 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Volgens de reguliere planning verschijnen in november de voorlopige cijfers en in maart van het jaar daarna volgen de definitieve cijfers.

Toelichting onderwerpen

Arbeidskrachten
Op het agrarische bedrijf werkzame personen.
Regelmatig werkzaam
Personen die regelmatig werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf, doorgaans met een contract voor onbepaalde tijd.
Regelmatig werkzaam, totaal
Gezinsarbeidskrachten
Gezinsarbeidskrachten, totaal
Bedrijfshoofden
Als het bedrijf een natuurlijk persoon, eenmanszaak of samenwerkingsverband (maatschap, VOF of CV) is, spreken we van een bedrijfshoofd.
Als het bedrijf een rechtspersoon is, spreken we van een bedrijfsleider.
_
Bedrijfshoofden zijn personen die voor eigen rekening en risico een land- of tuinbouwbedrijf exploiteren.
_
Is een bedrijf een maatschap, VOF of CV (meervoudige bedrijfsvoering), dan is het bedrijfshoofd degene met de grootste zakelijke en bedrijfsmatige verantwoordelijkheid in het bedrijf.
Als personen evenveel verantwoordelijkheid in het bedrijf hebben dan wordt de oudste als bedrijfshoofd aangemerkt.
Echtgenoten
Regelmatig meewerkende echtgenoot van het bedrijfshoofd.
Meewerkende familie
Regelmatig meewerkende familieleden in de eerste en tweede graad (broer, zus, (groot)ouder en (klein)kind) van 16 jaar of ouder.
Niet-gezinsarbeidskrachten
Niet-gezinsarbeidskrachten, totaal
Bedrijfsleiders
Als het bedrijf een natuurlijk persoon, eenmanszaak of samenwerkingsverband (maatschap, VOF of CV) is, spreken we van een bedrijfshoofd.
Als het bedrijf een rechtspersoon is, spreken we van een bedrijfsleider.
_
De bedrijfsleider is degene die belast is met de dagelijkse leiding van het agrarische bedrijf.
Overige regelmatig werkzame personen
Regelmatig werkzame personen, met uitzondering van gezinsarbeidskrachten en bedrijfsleiders.
Niet-regelmatig werkzaam
Personen die werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf op basis van losse contracten voor bepaalde tijd, voor bepaald werk of gelegenheidswerk.
_
Van de niet-regelmatig werkzame arbeidskrachten is alleen het totaal aantal werkdagen bekend. Daardoor is alleen arbeidsjaareenheden en het aantal bedrijven beschikbaar.
_
In 2003 en vanaf 2005 inclusief arbeid door niet-rechtstreeks door het bedrijf tewerkgestelde personen (bijvoorbeeld loonwerkers).
Van 2000 tot en met 2002 en in 2004 is hier niet apart naar gevraagd. Helaas kan voor deze jaren niet worden vastgesteld of de arbeid door niet-rechtstreeks door het bedrijf tewerkgestelde personen is meegeteld.