Regionale kerncijfers Nederland

Regionale kerncijfers Nederland

Regio's Perioden Bevolking Bevolkingsontwikkeling Geboorte, sterfte en doodsoorzaken Doodsoorzaken Ziekten van hart en vaatstelsel (aantal) Bevolking Bevolkingsontwikkeling Geboorte, sterfte en doodsoorzaken Doodsoorzaken Ziekten van ademhalingsstelsel (aantal) Bouwen en wonen Woningvoorraad Woningen naar eigendom Huurwoningen van woningcorporatie (%) Bouwen en wonen Woningvoorraad Woningen naar eigendom Huurwoningen van overige verhuurders (%) Bouwen en wonen Gemiddelde WOZ-waarde van woningen (1 000 euro) Arbeid Banen van werknemers Totaal banen (x 1 000) Arbeid Banen van werknemers A Landbouw, bosbouw en visserij (x 1 000) Arbeid Banen van werknemers B-F Nijverheid en energie (x 1 000) Arbeid Banen van werknemers G-N Commerciële dienstverlening (x 1 000) Arbeid Banen van werknemers O-U Niet-commerciële dienstverlening (x 1 000) Arbeid Banen van werknemers, relatief A Landbouw, bosbouw en visserij (%) Arbeid Banen van werknemers, relatief B-F Nijverheid en energie (%) Arbeid Banen van werknemers, relatief G-N Commerciële dienstverlening (%) Arbeid Banen van werknemers, relatief O-U Niet-commerciële dienstverlening (%) Inkomen en vermogen Particuliere huishoudens excl. studenten (x 1 000) Inkomen en vermogen Inkomen van particuliere huishoudens Gemiddeld besteedbaar inkomen Particuliere huishoudens excl. studenten (1 000 euro)
Kop van Noord-Holland (CR) 2025 362
Hof van Twente 2025 375
Land van Cuijk 2025 394
Sas van Gent 2025
Sassenheim 2025
Zeevang 2025
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel zijn voor een groot aantal onderwerpen de belangrijkste statistische gegevens weergegeven voor diverse regionale indelingen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1995.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief tenzij is aangegeven in de toelichting bij 'perioden' of 'onderwerp' dat ze voorlopig of nader voorlopig zijn.

Wijzigingen per 31 oktober 2025:
Bevolking - bevolkingsontwikkeling
De definitieve cijfers van 2024 zijn toegevoegd.

Bevolking - bevolkingssamenstelling op 1 januari - inwoners naar stedelijkheidsklasse
De voorlopige cijfers van 2025 zijn bijgesteld.

Bevolking - particuliere huishoudens
De definitieve cijfers van 2025 zijn toegevoegd.

Bouwen en wonen - woningvoorraad
De cijfers van 2022 - 2025 zijn geüpdatet.

Nabijheid
Voor 2023 zijn de cijfers definitief gemaakt.
De voorlopige cijfers van 2024 zijn toegevoegd.

Milieu en bodemgebruik - bodemgebruik - omgevingsadressendichtheid
De cijfers van 2025 zijn bijgesteld.

Landbouw - mestproductie
De definitieve cijfers van 2024 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
December 2025.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
De geregistreerde bevolking van Nederland.
Bevolkingsontwikkeling
De manier waarop de cijfers over bevolkingsontwikkeling worden geproduceerd is in 2014 gewijzigd. Dit heeft tot gevolg dat de cijfers van bevolkingsontwikkeling over 2013 in verschillende tabellen soms niet overeenkomen. De verschillen zijn minimaal en treden alleen op in 2013.

Verwerking grenswijziging Rotterdam en Rozenburg in 2010:
Per 18 maart 2010 is de gemeente Rozenburg opgeheven en in zijn geheel overgegaan naar de gemeente Rotterdam.
Voor de overzichtelijkheid zijn de cijfers met betrekking tot geboorte, sterfte, buitenlandse migratie en verhuizingen in Rozenburg voor geheel 2010 bij Rotterdam geteld.
Voor Rozenburg zijn dus geen gegevens over de bevolkingsontwikkeling in 2010 beschikbaar.
De bevolkingsgroei van Rotterdam is steeds gerelateerd aan de bevolkingsaantallen van Rotterdam en Rozenburg samen.
Geboorte, sterfte en doodsoorzaken
Doodsoorzaken
Het CBS is in het statistiekjaar 2013 overgestapt op het gebruik van internationale software voor automatisch coderen van de doodsoorzaken. Hiermee zijn de cijfers beter reproduceerbaar en internationaal vergelijkbaar. Wel zijn er eenmalig enkele forse verschuivingen te zien in de doodsoorzaken.

Onderliggende doodsoorzaak
De gebruikte doodsoorzaakcodes zijn afkomstig uit de lijst van 'drie-teken categorieën' van de International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems (ICD, 10e revisie) van de World Health Organization (WHO).
Het coderen volgens de richtlijnen van de WHO houdt in dat slechts één ziekte of gebeurtenis als onderliggende doodsoorzaak, of voorheen primaire doodsoorzaak, kan worden aangemerkt. De onderliggende doodsoorzaak is gedefinieerd als de ziekte of de gebeurtenis waarmee de aaneenschakeling van gebeurtenissen die tot de dood leidde, startte. Bij een zogenaamde uitwendige doodsoorzaak (ongeval, geweld of bijvoorbeeld suïcide) wordt vrijwel altijd de gebeurtenis als onderliggende doodsoorzaak aangemerkt en het ontstane letsel apart gecodeerd.
Ziekten van hart en vaatstelsel
Ziekten van hart en vaatstelsel.
Volgens classificatielijst ICD-10: codes I00-I99.
Ziekten van ademhalingsstelsel
Ziekten van ademhalingsstelsel.
Volgens classificatielijst ICD-10: codes J00-J99.
Bouwen en wonen
Woningvoorraad
De gegevens zijn vanaf 2012 gebaseerd op de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG).
De woningvoorraadcijfers zijn van 1995 tot en met 2011 gebaseerd op de administratieve woningtelling met peildatum 1-1-1992 en de daarna door de gemeenten aan het CBS gemelde mutaties.

De verandering van de bron van de gegevens (BAG) vanaf 2012 betekent ook een aantal verschillen in definities en classificaties. De belangrijkste zijn:
- Tijdelijke bouwwerken (bouwwerken met een aangeduide instandhoudingtermijn in de verleende bouwvergunning) werden in de woningvoorraadregistratie niet als woonruimte aangemerkt. De BAG kent dit onderscheid niet. Tijdelijke bouwwerken c.q. objecten worden in het vervolg meegeteld in de voorraden.
- Wooneenheden (onzelfstandige woningen), zoals studentenflats, werden in de woningvoorraadregistratie aangemerkt als aparte categorie woonruimten. In de BAG worden ze alleen als woning gezien als ze een eigen adres hebben.
- Recreatiewoningen werden in de woningvoorraadregistratie waargenomen als aparte categorie woonruimten. De recreatiewoningen kunnen in de BAG aangemerkt worden als woning of als niet-woning met een logiesfunctie.
- De bewoningscapaciteit (aantal huisvestingsplaatsen voor permanente bewoning) van bijzondere woongebouwen, zoals verpleeghuizen en gezinsvervangende tehuizen, was in de woningvoorraadregistratie ook een aparte categorie woonruimten. Per adres van het bijzondere woongebouw was de bewoningscapaciteit bekend. In de BAG is informatie over de bewoningscapaciteit niet meer voorhanden. Daarnaast worden bijzondere woongebouwen in de BAG niet altijd aangeduid met een woonfunctie. Net als de recreatiewoningen worden dergelijke objecten dan niet meer meegeteld in de voorraad woningen.
Woningen naar eigendom
Peildatum: 1 januari van het betreffende jaar.

De afleiding van de eigendomssituatie van woningen vindt als volgt plaats:
De eigendomssituatie wordt afgeleid via koppeling op woning en bewoner tussen de registraties Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), Basisregistratie Personen (BRP) en Inkomens Informatie Systeem (IIS).
In 2012 kon voor 81 procent van de woningvoorraad deze methode voor de eigendomssituatie worden toegepast, in 2015 is dit gestegen naar 93 procent.

Voor de woningen waarbij via deze methode geen eigendom kan worden afgeleid wordt de eigendomssituatie afgeleid via koppeling van de woning aan de Kadasterregistratie
of:
via een door de gemeente toegekend nummer als aanvulling op het Rechtspersonen Samenwerkingsverbanden Informatie Nummer (RSIN)
of:
via het totaal aantal woningen dat een eigenaar met eenzelfde Burgerservicenummer (BSN) of RSIN in zijn bezit heeft.
Als geen van deze methoden kan worden toegepast dan wordt de eigendomssituatie getypeerd als onbekend.

Tot en met verslagjaar 2011 werd de volgende werkwijze gehanteerd:
Na koppeling van de woningen uit het woningregister met de woningen uit de WOZ-registratie (Wet Onroerende Zaken) is op basis van de WOZ-registratie bepaald of de eigenaar van de woning ook de bewoner was. Voor de woningen waarbij de eigenaar niet de bewoner was, is op basis van gegevens uit de GBA (Gemeentelijke Basisadministratie) gekeken of de woningen door iemand anders bewoond werd. Als dat het geval was, zijn deze woningen aangeduid als huurwoningen.
Huurwoningen van woningcorporatie
Huurwoningen in eigendom van 'toegelaten instellingen volkshuisvesting'. Het betreft huurwoningen waarvan is vastgesteld dat de eigenaar een toegelaten instelling is. Het betreft niet het aantal sociale huurwoningen, omdat er alleen is vastgesteld wie de eigenaar is en er niet is gekeken naar de hoogte van de huurprijs.

Huurwoningen: woningen die niet bewoond worden door de eigenaar van de woning of niet in gebruik zijn als tweede woning. Hierbij gaat het om woningen waarvan het aannemelijk is dat de woning bestemd is voor de huurmarkt.
Toegelaten instellingen: woningbouwvereniging, woningstichting, woningcorporatie.
Sociale huurwoningen: woningen met een huur onder de liberalisatiegrens.
Huurwoningen van overige verhuurders
Een huurwoning in eigendom van onder andere bedrijven, particulieren en institutionele beleggers. Huurwoningen waarvan het eigendom wel kon worden vastgesteld, maar de eigenaar niet, vallen hier ook onder.

Huurwoningen: woningen die niet bewoond worden door de eigenaar van de woning of niet in gebruik zijn als tweede woning. Hierbij gaat het om woningen waarvan het aannemelijk is dat de woning bestemd is voor de huurmarkt.
Bedrijven: alle instellingen met een bedrijfsmatig karakter zoals bv's en nv's, zelfstandige ondernemers, makelaars en vastgoedhandelsmaatschappijen.
Particulieren: alle natuurlijke personen.
Institutionele beleggers: pensioenfondsen, beurs-, beleggings- en verzekeringsmaatschappijen.
Gemiddelde WOZ-waarde van woningen
De gemiddelde WOZ-waarde van woningen is vanaf 2019 op basis van de BAG woningvoorraadpopulatie berekend in plaats van de WOZ woningvoorraad.

Sinds 2019 registeren alle gemeenten officieel de WOZ-informatie in de landelijke voorziening WOZ. Sinds dat jaar maakt het CBS ook gebruik van dit register. In de LV WOZ is ook de relatie vastgelegd met het/de verblijfsobject(en) uit de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG). Voorheen werd de WOZ-waarde bepaald op basis van de woningdefinitie en populatie in de WOZ.

Vanaf 2019 geldt:
Voor de bepaling van de gemiddelde woningwaarde wordt alleen gebruik gemaakt van BAG-objecten met een woonfunctie waarvoor een WOZ-waarde bekend is en die tussen de 10 duizend en de 5 miljoen euro ligt.

Tot en met 2018 geldt:
De gemiddelde WOZ-waarde van woningen is berekend op basis van de WOZ woningvoorraad.
Voor de bepaling van de gemiddelde woningwaarde wordt alleen gebruik gemaakt van die WOZ-objecten omschreven als woningen dienend tot hoofdverblijf (WOZ-objectcode 10) en woningen met praktijkruimte (WOZ-objectcode 11) met een waarde groter dan nul euro.
Arbeid
Banen van werknemers bij bedrijven en instellingen.
Een baan is een werkkring van een werknemer. Als iemand meer dan één werkkring heeft, telt elke werkkring als een afzonderlijke baan.
Onder een werknemer wordt verstaan iemand die arbeid verricht op basis van loon of salaris.
Banen van werknemers
Het gemiddeld aantal banen in december van werknemers in dienst van bedrijven en instellingen.

De banen van werknemers per bedrijf worden bepaald uit de Loonaangifteketen (Polisadministratie) van de Belastingdienst en het UWV.
Voor de verdeling van banen naar vestigingen wordt aanvullend schriftelijk geënquêteerd onder een aantal bedrijven. De vestigingsinformatie van de overige bedrijven, alsmede de SBI 2008, wordt gehaald uit het Algemeen Bedrijvenregister van het CBS.

Met ingang van verslagjaar 2011 is de methode van baanafbakening uit de Polisadministratie gewijzigd. Deze methodewijziging is doorgevoerd omdat uit onderzoek is gebleken dat een aantal banen wel in de ruwe Polisdata en in ander bronmateriaal van de Belastingdienst (Fibase) aanwezig waren, maar niet in de uiteindelijk afgebakende baanpopulatie. De nieuwe methode neemt deze banen wel mee. Deze methodewijziging leidt tot een uitbreiding van de baanpopulatie met gemiddeld zo'n 100 duizend banen op jaarbasis, dit is 1,3 % van de totale populatie. Het overgrote deel van deze extra banen betreft banen zonder werknemersverzekeringen; ongeveer een derde zijn directeuren-grootaandeelhouder met een eigen bedrijf. Vanaf verslagjaar 2011 wordt de nieuwe baanpopulatie gebruikt. Voor 2010 geldt dat de nader voorlopige cijfers met de nieuwe baanpopulatie zijn gemaakt en de voorlopige cijfers met de oude baanpopulatie. Verslagjaar 2008 en 2009 zijn met de oude baanpopulatie gemaakt.

Het CBS voegt bedrijven en instellingen vanaf 2010 in een beperkt aantal gevallen op een andere manier samen tot ondernemingengroepen dan daarvoor het geval was.
Een andere wijziging is dat het aantal werkzame personen en daarvan afgeleid de grootteklasse van bedrijven in het Algemeen Bedrijvenregister (ABR) van het CBS vanaf 2010 meer dan voorheen is gebaseerd op individuele gegevens uit de Polisadministratie van het UWV.
Door deze veranderingen kan het voorkomen dat de codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI 2008) en/of de grootteklasse van een bedrijf of ondernemingengroep wijzigen. Dit kan in sommige gevallen gevolgen hebben voor de uitkomsten van een statistiek, vooral voor de uitkomsten per branche/ bedrijfstak of grootteklasse.
Voor de cijfers in deze tabel geldt dat de ontwikkeling van het aantal banen tussen 2009 en 2010 per bedrijfstak in een aantal regio's is beïnvloed is door de samenvoeging van bedrijven en instellingen tot ondernemingengroepen.

Dit onderwerp bevat voorlopige cijfers van het meest recente verslagjaar.
Bij elke jaarlijkse actualisering worden voorlopige cijfers van een verslagjaar geüpdatet met een definitieve versie over hetzelfde jaar, en wordt een voorlopige versie van een nieuw verslagjaar gepubliceerd. De definitieve cijfers worden in principe niet meer verder geüpdatet, behalve wanneer de bron nog sterk wijzigt. Dit kan in principe tot vijf jaar na afloop van een verslagjaar.
Totaal banen
A Landbouw, bosbouw en visserij
Deze sectie omvat:
- de exploitatie van natuurlijke plantaardige en dierlijke hulpbronnen:
w.o. de akkerbouw, veeteelt en de productie van overige planten en dieren op een agrarisch bedrijf of in het natuurlijke leefgebied;
w.o. bosbouw, houtteelt en jacht;
w.o. specifieke loondiensten met betrekking tot het productieproces landbouw,
jacht en bosbouw worden eveneens in deze sectie ingedeeld;
w.o. visserij: de vangst of het kweken van vis, schaaldieren en weekdieren.
B-F Nijverheid en energie
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
B Winning van delfstoffen
C Industrie
D Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht
E Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering
F Bouwnijverheid
G-N Commerciële dienstverlening
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
G Groot- en detailhandel; reparatie van auto's
H Vervoer en opslag
I Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
J Informatie en communicatie
K Financiële instellingen
L Verhuur van en handel in onroerend goed
M Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening
N Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening
O-U Niet-commerciële dienstverlening
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
O Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen
P Onderwijs
Q Gezondheids- en welzijnszorg
R Cultuur, sport en recreatie
S Overige dienstverlening

De categorieën
T Huishoudens als werkgever
U Extraterritoriale organisaties en lichamen
zitten niet in de populatie.
Banen van werknemers, relatief
Het gemiddeld aantal banen in december van werknemers in dienst van bedrijven en instellingen, als percentage van het totaal aantal banen.
A Landbouw, bosbouw en visserij
Deze sectie omvat:
- de exploitatie van natuurlijke plantaardige en dierlijke hulpbronnen:
w.o. de akkerbouw, veeteelt en de productie van overige planten en dieren op een agrarisch bedrijf of in het natuurlijke leefgebied;
w.o. bosbouw, houtteelt en jacht;
w.o. specifieke loondiensten met betrekking tot het productieproces landbouw,
jacht en bosbouw worden eveneens in deze sectie ingedeeld;
w.o. visserij: de vangst of het kweken van vis, schaaldieren en weekdieren.
B-F Nijverheid en energie
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
B Winning van delfstoffen
C Industrie
D Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht
E Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering
F Bouwnijverheid
G-N Commerciële dienstverlening
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
G Groot- en detailhandel; reparatie van auto's
H Vervoer en opslag
I Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
J Informatie en communicatie
K Financiële instellingen
L Verhuur van en handel in onroerend goed
M Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening
N Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening
O-U Niet-commerciële dienstverlening
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
O Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen
P Onderwijs
Q Gezondheids- en welzijnszorg
R Cultuur, sport en recreatie
S Overige dienstverlening
De categorieën T en U zitten niet in de populatie.
Inkomen en vermogen
Inkomen en vermogen van huishoudens. De populatie bestaat uit alle particuliere huishoudens met bekend inkomen, waarbij studentenhuishoudens in deze tabel worden uitgesloten. Peildatum voor de populatie is 1 januari van het verslagjaar.
Particuliere huishoudens excl. studenten
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften (exclusief studentenhuishoudens).
Inkomen van particuliere huishoudens
Besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens).

Besteedbaar inkomen: het bruto-inkomen verminderd met betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen. Betaalde inkomensoverdrachten bestaan uit overdrachten tussen huishoudens zoals alimentatie betaald aan de ex-echtgeno(o)t(e). Premies inkomensverzekeringen betreffen premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden.
Gemiddeld besteedbaar inkomen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens).

Het besteedbaar inkomen bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen.
Particuliere huishoudens excl. studenten
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften (exclusief studentenhuishoudens).