Bevolking, huishoudens en bevolkingsontwikkeling; 1899-2019

Bevolking, huishoudens en bevolkingsontwikkeling; 1899-2019

Perioden Bevolkingsontwikkeling Geboorteoverschot (x 1 000)
2019
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat de belangrijkste kerncijfers over de bevolking, huishoudens en bevolkingsontwikkeling in Nederland.

In de tabel worden de volgende gegevens onderscheiden:
- Bevolking;
- Particuliere huishoudens;
- Levend geboren kinderen;
- Sterfte;
- Verhuisde personen;
- Huwelijkssluiting;
- Huwelijksontbinding;
- Wijziging van nationaliteit.

Het CBS gaat over op een nieuwe indeling van de bevolking naar herkomst. Voortaan is meer bepalend waar iemand zelf geboren is, naast waar iemands ouders geboren zijn. Daarbij wordt het woord migratieachtergrond niet meer gebruikt. De hoofdindeling westers/niet-westers wordt vervangen door een indeling op basis van werelddelen en veelvoorkomende immigratielanden. Deze indeling wordt geleidelijk ingevoerd in tabellen en publicaties met bevolking naar herkomst.

Gegevens beschikbaar van 1899 tot en met 2019.

Status van de cijfers:
Alle cijfers in de tabel zijn definitief.

Wijzigingen per 15 december 2023:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers uit?
Niet meer van toepassing. Deze tabel wordt opgevolgd door de tabel Bevolking, huishoudens en bevolkingsontwikkeling; vanaf 1899. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Bevolkingsontwikkeling
Verandering van de omvang van de bevolking.

Trendbreuk nagekomen berichten
Vanaf verslagjaar 2010 worden méér nagekomen berichten meegeteld.
Geboorteoverschot
Het aantal levend geboren kinderen min het aantal overledenen.

Levend geboren kind:
Kind dat na geboorte enig teken van leven heeft vertoond, ongeacht de zwangerschapsduur.
Voor de jaren 1900 tot 1925: levend aangegeven kinderen.

Overledene:
Persoon die is overleden waarbij een bevoegde arts een overlijdensakte heeft ondertekend.
Voor de jaren 1900 tot 1925 exclusief de vóór de geboorteaangifte overleden levendgeboren kinderen.
Voor de periode 1940 tot 1946 exclusief de sterfgevallen van ca. 104 duizend gedeporteerde Joden en ca. 39 duizend gedeporteerde politieke gevangenen, tewerkgestelden en militairen in Duitse krijgsdienst.