Bevolking, huishoudens en bevolkingsontwikkeling; 1899-2019

Bevolking, huishoudens en bevolkingsontwikkeling; 1899-2019

Perioden Bevolking op 1 januari Naar leeftijd Totaal bevolking (x 1 000) Bevolking op 1 januari Naar leeftijd 0 tot 20 jaar (x 1 000) Bevolking op 1 januari Naar leeftijd 20 tot 45 jaar (x 1 000) Bevolking op 1 januari Naar leeftijd 45 tot 65 jaar (x 1 000) Bevolking op 1 januari Naar leeftijd 65 tot 80 jaar (x 1 000) Bevolking op 1 januari Naar leeftijd 80 jaar of ouder (x 1 000) Bevolking op 1 januari Demografische druk Groene druk (%) Bevolking op 1 januari Demografische druk Grijze druk (%) Bevolking op 1 januari Naar nationaliteit Totaal niet-Nederlands (x 1 000) Particuliere huishoudens Totaal particuliere huishoudens (x 1 000) Particuliere huishoudens Gemiddelde huishoudensgrootte (aantal) Bevolkingsontwikkeling Levend geboren kinderen (x 1 000) Bevolkingsontwikkeling Overledenen (x 1 000) Bevolkingsontwikkeling Geboorteoverschot (x 1 000) Bevolkingsontwikkeling Immigratie (x 1 000) Bevolkingsontwikkeling Emigratie inclusief administratieve c... (x 1 000) Bevolkingsontwikkeling Migratiesaldo inclusief administrati... (x 1 000) Bevolkingsontwikkeling Totale bevolkingsgroei (x 1 000) Bevolkingsontwikkeling Totale bevolkingsgroei, relatief (per 100 inwoners op 1 januari) Huwelijkssluiting Huwelijkssluitingen (x 1 000) Huwelijkssluiting Huwelijkssluitingen per 1 000 inwoners (per 1 000 inwoners) Huwelijksontbinding Huwelijksontbindingen (x 1 000) Huwelijksontbinding Huwelijksontbindingen per 1 000 inwoners (per 1 000 inwoners) Wijziging van nationaliteit Naturalisatie (x 1 000) Wijziging van nationaliteit Naturalisatie, relatief (per 1 000 niet-Nederlanders)
1900 5.104 2.264 1.732 802 272 35 89,3 12,1 53,0 . . 163 92 71 28 25 3 75 1,5 39 7,7 25,4 4,9 . .
1950 10.027 3.742 3.597 1.916 671 100 67,9 14,0 . . . 230 76 154 71 51 20 174 1,7 83 8,2 39,7 3,9 3 .
2000 15.864 3.873 5.976 3.863 1.652 500 39,4 21,9 651,5 6.801 2,30 207 141 66 133 79 54 123 0,8 88 5,5 93,6 5,9 46 69,6
2017 17.082 3.817 5.281 4.824 2.395 764 37,8 31,3 972,3 7.794 2,16 170 150 20 235 154 81 100 0,6 64 3,8 91,7 5,4 20 19,5
2018 17.181 3.811 5.291 4.840 2.460 779 37,6 32,0 1.040,8 7.858 2,15 169 153 15 244 157 86 101 0,6 64 3,7 91,1 5,3 21 19,2
2019 17.282 3.792 5.335 4.841 2.515 799 37,3 32,6 1.110,9 7.925 2,15
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat de belangrijkste kerncijfers over de bevolking, huishoudens en bevolkingsontwikkeling in Nederland.

In de tabel worden de volgende gegevens onderscheiden:
- Bevolking;
- Particuliere huishoudens;
- Levend geboren kinderen;
- Sterfte;
- Verhuisde personen;
- Huwelijkssluiting;
- Huwelijksontbinding;
- Wijziging van nationaliteit.

Het CBS gaat over op een nieuwe indeling van de bevolking naar herkomst. Voortaan is meer bepalend waar iemand zelf geboren is, naast waar iemands ouders geboren zijn. Daarbij wordt het woord migratieachtergrond niet meer gebruikt. De hoofdindeling westers/niet-westers wordt vervangen door een indeling op basis van werelddelen en veelvoorkomende immigratielanden. Deze indeling wordt geleidelijk ingevoerd in tabellen en publicaties met bevolking naar herkomst.

Gegevens beschikbaar van 1899 tot en met 2019.

Status van de cijfers:
Alle cijfers in de tabel zijn definitief.

Wijzigingen per 15 december 2023:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers uit?
Niet meer van toepassing. Deze tabel wordt opgevolgd door de tabel Bevolking, huishoudens en bevolkingsontwikkeling; vanaf 1899. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Bevolking op 1 januari
Bevolking:
De inwoners van Nederland.
In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente.
In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage. In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.
Naar leeftijd
Voor de jaren 1900, 1910, 1921 en 1931 zijn de gegevens ontleend aan de resultaten van de op 31 december 1899, 1909, 1920 en 1930 gehouden Volkstellingen.

Leeftijd:
Het aantal gehele jaren dat op 1 januari van het jaar van waarneming is verstreken sinds de geboortedatum van de persoon.
Te berekenen als jaar van waarneming minus één, min het geboortejaar van de persoon.
Totaal bevolking
0 tot 20 jaar
20 tot 45 jaar
45 tot 65 jaar
65 tot 80 jaar
80 jaar of ouder
Demografische druk
Voor de jaren 1900, 1910, 1921 en 1931 zijn de gegevens ontleend aan de resultaten van de op 31 december 1899, 1909, 1920 en 1930 gehouden Volkstellingen.

Demografische druk:
De som van het aantal personen van 0 tot 20 jaar en 65 jaar of ouder in verhouding tot de personen van 20 tot 65 jaar. Dit cijfer geeft inzicht in de verhouding van het niet-werkende deel van de bevolking tot het werkende deel van de bevolking.
Groene druk
De verhouding tussen het aantal personen van 0 tot 20 jaar en het aantal personen van 20 tot 65 jaar. Dit cijfer geeft inzicht in de verhouding van de jeugd tot het werkende deel van de bevolking.
Grijze druk
De verhouding tussen het aantal personen van 65 jaar of ouder en het aantal personen van 20 tot 65 jaar. Dit cijfer geeft inzicht in de verhouding van de ouderen tot het werkende deel van de bevolking.
Naar nationaliteit
Voor de jaren 1900, 1910, 1921 en 1931 zijn de gegevens ontleend aan de uitkomsten van de op 31 december 1899, 1909, 1920 en 1930 gehouden Volkstellingen. De gegevens van 1947 zijn afkomstig van de Volkstelling van 31 mei van dat jaar. De Gegevens van de jaren 1969 tot 1973 zijn gedeeltelijk geschat. De gegevens over de jaren 1956 tot 1969 en 1973 tot 1976 zijn afkomstig van het Ministerie van Justitie.

Nationaliteit:
Het wettelijk onderdaan zijn van een bepaalde staat (staatsburgerschap).
Personen kunnen meerdere nationaliteiten hebben. Om dubbeltellingen te voorkomen wordt in statistische overzichten aan personen die meerdere nationaliteiten hebben, slechts één nationaliteit toegekend. Daartoe worden prioriteringsregels gesteld. Die komen erop neer dat iemand met de Nederlandse nationaliteit in de statistiek steeds Nederlander is. Voor mensen die niet de Nederlandse nationaliteit bezitten, geldt de volgorde: nationaliteit van één van de Benelux-landen, nationaliteit van een staat binnen de Europese Unie, andere Europese nationaliteit, niet-Europese nationaliteit.
Personen die geen nationaliteit hebben, zijn staatloos.
Totaal niet-Nederlands
Niet-Nederlandse nationaliteit:
Persoon die niet de Nederlandse nationaliteit bezit en niet op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander moet worden behandeld. Niet inbegrepen zijn:
- niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen die in Nederland wonen;
- asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang in Nederland verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.

NAVO: Noord-Atlantische Verdragsorganisatie.
Particuliere huishoudens
Van 1960 tot 1988 cijfers per 31 december, van 1988 tot 1995 cijfers halverwege het jaar, vanaf 1995 cijfers per 1 januari.

Trendbreuk
Vanaf 2011 is er voor de samenstelling van huishoudensgegevens gebruik gemaakt van een nieuwe productiemethode. In deze nieuwe methode wordt voor het bepalen van de huishoudenssamenstelling naast de gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA) belastingdienstgegevens over samenwonende paren gebruikt.
De uitkomsten op basis van de nieuwe productiemethode sluiten goed aan op de voorgaande uitkomsten, maar er treden vanaf 2011 wel kleine verschuivingen op in het aantal huishoudens naar samenstelling. De grootste verschuiving betreft het aantal overige huishoudens dat lager uitvalt.
Het aantal personen in institutionele huishoudens ligt op 1 januari 2011 12 duizend hoger dan op 1 januari 2010. Ongeveer de helft van deze stijging is veroorzaakt door verbeteringen in de methode van waarneming.

Particulier huishouden:
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.
Totaal particuliere huishoudens
Gemiddelde huishoudensgrootte
Gemiddeld aantal personen dat deel uitmaakt van een particulier huishouden.
Bevolkingsontwikkeling
Verandering van de omvang van de bevolking.

Trendbreuk nagekomen berichten
Vanaf verslagjaar 2010 worden méér nagekomen berichten meegeteld.
Levend geboren kinderen
Levend geboren kind:
Kind dat na geboorte enig teken van leven heeft vertoond, ongeacht de zwangerschapsduur.

Voor de jaren 1900 tot 1925: levend aangegeven kinderen.
Overledenen
Overledene:
Persoon die is overleden waarbij een bevoegde arts een overlijdensakte heeft ondertekend.

Voor de jaren 1900 tot 1925 exclusief de vóór de geboorteaangifte overleden levendgeboren kinderen.
Voor de periode 1940 tot 1946 exclusief de sterfgevallen van ca. 104 duizend gedeporteerde Joden en ca. 39 duizend gedeporteerde politieke gevangenen, tewerkgestelden en militairen in Duitse krijgsdienst.
Geboorteoverschot
Het aantal levend geboren kinderen min het aantal overledenen.

Levend geboren kind:
Kind dat na geboorte enig teken van leven heeft vertoond, ongeacht de zwangerschapsduur.
Voor de jaren 1900 tot 1925: levend aangegeven kinderen.

Overledene:
Persoon die is overleden waarbij een bevoegde arts een overlijdensakte heeft ondertekend.
Voor de jaren 1900 tot 1925 exclusief de vóór de geboorteaangifte overleden levendgeboren kinderen.
Voor de periode 1940 tot 1946 exclusief de sterfgevallen van ca. 104 duizend gedeporteerde Joden en ca. 39 duizend gedeporteerde politieke gevangenen, tewerkgestelden en militairen in Duitse krijgsdienst.
Immigratie
Vestiging van personen vanuit het buitenland in Nederland.
Om als immigrant te kunnen worden geteld dienen deze personen ingeschreven te worden in de gemeentelijke bevolkingsregisters.
Tot en met september 1994: een aantal speciale gevallen uitgezonderd, vond opneming voor een persoon met de Nederlandse nationaliteit plaats als deze zich voor langer dan 30 dagen dacht te vestigen en voor een persoon met een niet-Nederlandse nationaliteit als de verwachte vestigingsduur de 180 dagen overschreed.
Vanaf oktober 1994: men wordt ingeschreven als men verwacht minimaal vier maanden in Nederland te blijven.

Trendbreuk
Door een verbetering in het productieproces vindt er een kleine verschuiving plaats in de cijfers van de buitenlandse migratie. Met ingang van 2010 zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:
- administratieve opnemingen die voorafgegaan worden door emigratie worden nu beschouwd als immigratie;
- administratieve afvoeringen die gevolgd worden door immigratie worden nu beschouwd als emigratie.
Door de verbetering in het produktieoproces is het saldo overige correcties sterk verminderd vanaf 2010.


Emigratie inclusief administratieve c...
Emigratie inclusief het saldo van de administratieve correcties.

Cijfers over emigratie inclusief het saldo van de administratieve correcties geven een beter beeld van de werkelijke emigratie dan cijfersover emigratie exclusief deze correcties.

Trendbreuk buitenlandse migratie
Door een verbetering in het productieproces vindt er een kleine verschuiving plaats in de cijfers van de buitenlandse migratie. Met ingang van 2010 zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:
- administratieve opnemingen die voorafgegaan worden door emigratie worden nu beschouwd als immigratie;
- administratieve afvoeringen die gevolgd worden door immigratie worden nu beschouwd als emigratie.
Door de verbetering in het produktieoproces is het saldo overige correcties sterk verminderd vanaf 2010.

Emigratie:
Vertrek van personen naar het buitenland.
Tot en met september 1994 werd men uit het bevolkingsregister afgevoerd wanneer men Nederland voor langer dan 360 dagen dacht te verlaten.
Met ingang van oktober 1994 geldt dat de verwachte verblijfsduur in het buitenland ten minste acht maanden bedraagt. Het gaat hier steeds om de aan de gemeente gemelde emigratie.
Voor de periode 1940 tot 1946: inclusief ca. 104 duizend gedeporteerde Joden en ca. 39 duizend gedeporteerde politieke gevangenen, tewerkgestelden en militairen in Duitse krijgsdienst, die in genoemde periode in het buitenland zijn overleden.

Administratieve correctie:
Opneming in of afvoering uit het gemeentelijke bevolkingsregister van een persoon, die niet het gevolg is van geboorte, sterfte, vestiging, vertrek of gemeentegrenswijziging.
Administratieve correcties zijn meestal het gevolg van niet aan de gemeente gemelde emigratie.


Migratiesaldo inclusief administrati...
Migratiesaldo inclusief het saldo van de administratieve correcties
Het aantal gevestigde personen uit het buitenland min het aantal vertrokken personen naar het buitenland, inclusief het saldo van de administratieve correcties.

Cijfers over het migratiesaldo inclusief het saldo van de administratieve correcties geven een beter beeld van het werkelijke migratiesaldo dan cijfers over het migratiesaldo exclusief deze correcties.

Trendbreuk buitenlandse migratie
Door een verbetering in het productieproces vindt er een kleine verschuiving plaats in de cijfers van de buitenlandse migratie. Met ingang van 2010 zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:
- administratieve opnemingen die voorafgegaan worden door emigratie worden nu beschouwd als immigratie;
- administratieve afvoeringen die gevolgd worden door immigratie worden nu beschouwd als emigratie.
Door de verbetering in het productieproces is het saldo overige correcties sterk verminderd vanaf 2010.

Administratieve correctie:
Opneming in of afvoering uit het gemeentelijke bevolkingsregister van een persoon, die niet het gevolg is van geboorte, sterfte, vestiging, vertrek of gemeentegrenswijziging.
Administratieve correcties zijn meestal het gevolg van niet aan de gemeente gemelde emigratie.


Totale bevolkingsgroei
Bevolkingsgroei:
De toe- of afname van de bevolking.
Inclusief administratieve correcties en overige correcties.

1920 en 1930: exclusief de op grond van de Volkstellingen op 31 december van deze jaren noodzakelijk gebleken correcties van het bevolkingscijfer (respectievelijk -61 duizend en -17 duizend). Deze aantallen kunnen worden beschouwd als het saldo van niet-geregistreerde buitenlandse migratie sinds de vorige volkstelling.
1946 tot 1949: inclusief de correcties ten gevolge van de reconstructie van de bevolkingsregisters na de Tweede Wereldoorlog en op grond van de uitkomsten van de Volkstelling van 31 mei 1947.
1949: inclusief de opneming van 10 duizend personen ten gevolge van de grenscorrecties met Duitsland op 23 april.
1958: inclusief 18 duizend in woonoorden verblijvende Ambonezen, die in de laatste twee maanden van 1958 in de gemeentelijke bevolkingsregisters zijn opgenomen.
1960: inclusief correcties op grond van de registercontrole bij de Volkstelling van 31 mei 1960.
1963: na aftrek van 10 duizend personen, die ten gevolge van het Nederland-Duits grensverdrag op 1 augustus 1963 zijn overgegaan naar de Bondsrepubliek Duitsland.
1971: inclusief correcties op grond van de registercontrole bij de Volkstelling van 28 februari 1971.

Administratieve correctie:
Opneming in of afvoering uit het gemeentelijke bevolkingsregister van een persoon, die niet het gevolg is van geboorte, sterfte, vestiging, vertrek of gemeentegrenswijziging.
Administratieve correcties zijn meestal het gevolg van niet aan de gemeente gemelde emigratie.

Overige correcties:
Verschillen in de bevolkingsomvang en samenstelling tussen twee opeenvolgende jaren die niet kunnen worden verklaard uit de door de gemeenten gedurende het jaar doorgevoerde wijzigingen in de bevolkingsregisters.



Totale bevolkingsgroei, relatief
Totale bevolkingsgroei per honderd van de bevolking op 1 januari.
Inclusief administratieve correcties en overige correcties.
1920 en 1930: exclusief de op grond van de Volkstellingen op 31 december van deze jaren noodzakelijk gebleken correcties van het bevolkingscijfer (respectievelijk -61 duizend en -17 duizend). Deze aantallen kunnen worden beschouwd als het saldo van niet-geregistreerde buitenlandse migratie sinds de vorige volkstelling.
1946 tot 1949: inclusief de correcties ten gevolge van de reconstructie van de bevolkingsregisters na de Tweede Wereldoorlog en op grond van de uitkomsten van de Volkstelling van 31 mei 1947.
1949: inclusief de opneming van 10 duizend personen ten gevolge van de grenscorrecties met Duitsland op 23 april.
1958: inclusief 18 duizend in woonoorden verblijvende Ambonezen, die in de laatste twee maanden van 1958 in de gemeentelijke bevolkingsregisters zijn opgenomen.
1960: inclusief correcties op grond van de registercontrole bij de Volkstelling van 31 mei 1960.
1963: na aftrek van 10 duizend personen, die ten gevolge van het Nederland-Duits grensverdrag op 1 augustus 1963 zijn overgegaan naar de Bondsrepubliek Duitsland.
1971: inclusief correcties op grond van de registercontrole bij de Volkstelling van 28 februari 1971.

Bevolkingsgroei:
De toe- of afname van de bevolking.

Administratieve correctie:
Opneming in of afvoering uit het gemeentelijke bevolkingsregister van een persoon, die niet het gevolg is van geboorte, sterfte, vestiging, vertrek of gemeentegrenswijziging.
Administratieve correcties zijn meestal het gevolg van niet aan de gemeente gemelde emigratie.

Overige correcties:
Verschillen in de bevolkingsomvang en samenstelling tussen twee opeenvolgende jaren die niet kunnen worden verklaard uit de door de gemeenten gedurende het jaar doorgevoerde wijzigingen in de bevolkingsregisters.
Huwelijkssluiting
Het aangaan van een huwelijk.
Exclusief partnerschapsregistraties.

Sinds 1 april 2001 staat het huwelijk ook open voor paren van gelijk geslacht.
Om een huwelijk in Nederland te mogen aangaan moeten beide partners de leeftijd van achttien jaren hebben bereikt. Onder bepaalde omstandigheden kan echter al tijdens de minderjarigheid een huwelijk worden gesloten. Dit kan wanneer beide aanstaande echtgenoten tenminste 16 jaar oud zijn en de bruid zwanger is. Ook buiten de genoemde uitzonderingssituaties kan het gewenst zijn een huwelijk van minderjarigen te sluiten. De Minister van Justitie kan om belangrijke redenen ontheffing verlenen.
Welke huwelijkssluitingen zijn geteld?
Vanaf oktober 1994: huwelijken waarbij ten minste één van de partners in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente staat ingeschreven, ongeacht het land waar het huwelijk is gesloten.
Vanaf 1953 tot en met september 1994: in Nederland gesloten huwelijken, ongeacht of de partners al dan niet in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente stonden ingeschreven.
Voor de periode 1900 tot 1953 geldt de definitie die gelijk is aan de definitie voor de cijfers vanaf oktober 1994.

Trendbreuk huwelijken en huwende personen
Door een verbetering in het productieproces is vanaf 2010 een lichte stijging zichtbaar in de cijfers met betrekking tot huwelijkssluitingen en huwende personen.
Met ingang van 2010 worden vooral in het buitenland gesloten huwelijken beter waargenomen.

Geregistreerd partnerschap:
Een op het huwelijk lijkende relatie tussen twee personen van gelijk of van verschillend geslacht, vastgelegd in een akte van de Burgerlijke Stand.
Per 1 januari 1998 is in Nederland het geregistreerd partnerschap ingevoerd.

Huwelijk:
Wettelijke verbintenis tot het samenleven van twee personen.
Sinds april 2001 staat het huwelijk ook open voor personen van hetzelfde geslacht.
Huwelijkssluitingen
Huwelijkssluitingen per 1 000 inwoners
Huwelijkssluitingen per duizend van de gemiddelde bevolking.
Huwelijksontbinding
Beëindiging van het huwelijk door overlijden of echtscheiding.
Exclusief beëindigingen van geregistreerde partnerschappen.

Echtscheiding:
Ontbinding van het huwelijk door een beschikking van de rechter.
Voor de periode tot en met september 1994 ging het om alle beschikkingen door een Nederlandse rechter, ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Het maakte daarbij niet uit of de bij die echtscheiding betrokken personen al dan niet inwoners van Nederland waren.
Vanaf oktober 1994 gaat het om de echtscheidingen waarvan ten minste één van de partners staat ingeschreven in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente. Het maakt hierbij niet uit of de echtscheiding al dan niet door een Nederlandse rechter is uitgesproken.
Een echtscheidingsbeschikking wordt ingeschreven in het echtscheidingsregister van de gemeente van huwelijkssluiting. Huwelijken die in het buitenland zijn gesloten en in Nederland zijn geregistreerd kunnen in Nederland worden ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in het echtscheidingsregister van de gemeente 's-Gravenhage.

Geregistreerd partnerschap:
Een op het huwelijk lijkende relatie tussen twee personen van gelijk of van verschillend geslacht, vastgelegd in een akte van de Burgerlijke Stand.
Per 1 januari 1998 is in Nederland het geregistreerd partnerschap ingevoerd.

Huwelijk:
Wettelijke verbintenis tot het samenleven van twee personen.
Sinds april 2001 staat het huwelijk ook open voor personen van hetzelfde geslacht.
Huwelijksontbindingen
Huwelijksontbindingen per 1 000 inwoners
Huwelijksontbindingen per duizend van de gemiddelde bevolking.
Wijziging van nationaliteit
Verandering van de nationaliteit (staatsburgerschap).

Voor de jaren 1946 tot 1985 conform de bepalingen van de Wet op het Nederlanderschap en ingezetenschap van 12 december 1892, Staatsblad 268.
Voor de jaren 1946 tot 1977 alleen naturalisaties.
Vanaf 1977 en volgende is dit uitgebreid met wijzigingen van nationaliteit als gevolg van andere regelingen zoals de toescheidingsovereenkomst met Suriname en de wijzigingen van nationaliteit door huwelijk en adoptie.
Vanaf 1985 conform de met ingang van 1 januari 1985 van kracht geworden bepalingen van de Rijkswet op het Nederlanderschap van 19 december 1984, Staatsblad 628.
Naturalisatie
De naturalisaties van 1946 tot 1977 zijn inclusief die van de in het buitenland woonachtige personen.
De naturalisaties vanaf 1977 zijn alleen van in Nederland woonachtige personen.

Naturalisatie bij Koninklijk Besluit:
Verlening van het Nederlanderschap vindt plaats door middel van zelfstandige- of medenaturalisatie.

Zelfstandige naturalisatie:
Het Nederlanderschap kan worden verleend aan niet-Nederlanders die daarom vragen en meerderjarig zijn. Er mogen geen bedenkingen bestaan tegen het verblijf voor onbepaalde tijd in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba. De verzoeker moet tenminste vijf jaren onmiddellijk voorafgaand aan het verzoek in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba wonen. Verzoeker moet als ingeburgerd worden beschouwd in de Nederlandse, de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving. Hetgeen onder andere blijkt uit een redelijke kennis van de Nederlandse taal en de opname in de Nederlandse, de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving. Sinds 1 april 2003 wordt dit bepaald door middel van het afnemen van een naturalisatietoets (Besluit naturalisatietoets van 15 april 2002, in werking getreden op 1 april 2003). De toets sluit aan bij niveau 2 van de inburgeringstoets die wordt gebruikt in de Wet Inburgering Nieuwkomers. De toets kent een mondeling en schriftelijk deel. Wie al een inburgeringstraject op niveau 2 of hoger heeft afgelegd, en wie een ruime Nederlandse schoolervaring heeft, is van de toets vrijgesteld. Op de woonplaatstermijn van vijf jaar bestaat een aantal uitzonderingen. Zo geldt bijvoorbeeld deze termijn niet voor aanvragers die ooit de Nederlandse nationaliteit hebben gehad en is deze termijn slechts drie jaar voor aanvragers die gehuwd zijn met een Nederlander of een andere duurzame relatie met een Nederlander hebben.
Een naturalisatieverzoek wordt onder meer afgewezen als ernstige vermoedens bestaan dat de aanvrager gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden, de volksgezondheid of de veiligheid van het Koninkrijk. Toch bestaan er mogelijkheden voor naturalisatie wanneer aan bepaalde voorwaarden niet is voldaan. Hierbij wordt opgemerkt dat het niet de bedoeling is om uitzonderingen op grote schaal mogelijk te maken. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden.

Medenaturalisatie:
Minderjarige kinderen die delen in de naturalisatie van de ouder(s).
Hierbij geldt dat een minderjarige die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt inspraak heeft. Wil het kind niet worden genaturaliseerd, dan zal dat ook niet gebeuren.
Naturalisatie, relatief
Naturalisaties bij Koninklijk Besluit per duizend van het gemiddeld aantal niet-Nederlanders.
De naturalisaties van 1946-1976 zijn inclusief die van de in het buitenland woonachtige personen. De naturalisaties vanaf 1977 zijn alleen van in Nederland woonachtige personen.

Naturalisatie bij Koninklijk Besluit:
Verlening van het Nederlanderschap vindt plaats door middel van zelfstandige- of medenaturalisatie.

Zelfstandige naturalisatie:
Het Nederlanderschap kan worden verleend aan niet-Nederlanders die daarom vragen en meerderjarig zijn. Er mogen geen bedenkingen bestaan tegen het verblijf voor onbepaalde tijd in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba. De verzoeker moet tenminste vijf jaren onmiddellijk voorafgaand aan het verzoek in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba wonen. Verzoeker moet als ingeburgerd worden beschouwd in de Nederlandse, de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving. Hetgeen onder andere blijkt uit een redelijke kennis van de Nederlandse taal en de opname in de Nederlandse, de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving. Sinds 1 april 2003 wordt dit bepaald door middel van het afnemen van een naturalisatietoets (Besluit naturalisatietoets van 15 april 2002, in werking getreden op 1 april 2003). De toets sluit aan bij niveau 2 van de inburgeringstoets die wordt gebruikt in de Wet Inburgering Nieuwkomers. De toets kent een mondeling en schriftelijk deel. Wie al een inburgeringstraject op niveau 2 of hoger heeft afgelegd, en wie een ruime Nederlandse schoolervaring heeft, is van de toets vrijgesteld. Op de woonplaatstermijn van vijf jaar bestaat een aantal uitzonderingen. Zo geldt bijvoorbeeld deze termijn niet voor aanvragers die ooit de Nederlandse nationaliteit hebben gehad en is deze termijn slechts drie jaar voor aanvragers die gehuwd zijn met een Nederlander of een andere duurzame relatie met een Nederlander hebben.
Een naturalisatieverzoek wordt onder meer afgewezen als ernstige vermoedens bestaan dat de aanvrager gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden, de volksgezondheid of de veiligheid van het Koninkrijk. Toch bestaan er mogelijkheden voor naturalisatie wanneer aan bepaalde voorwaarden niet is voldaan. Hierbij wordt opgemerkt dat het niet de bedoeling is om uitzonderingen op grote schaal mogelijk te maken. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden.

Medenaturalisatie:
Minderjarige kinderen die delen in de naturalisatie van de ouder(s).
Hierbij geldt dat een minderjarige die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt inspraak heeft. Wil het kind niet worden genaturaliseerd, dan zal dat ook niet gebeuren.

Niet-Nederlander:
Persoon die niet de Nederlandse nationaliteit bezit en niet op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander moet worden behandeld.
Niet inbegrepen zijn:
- niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen die in Nederland wonen;
- asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang in Nederland verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.

NAVO:
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie.