Solvabiliteit

© ANP
De solvabiliteit van grote, niet-financiële vennootschappen kwam in het eerste kwartaal van 2017 uit op 49,7 procent.

Dit is een stijging van 1,2 procentpunt ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Het eigen vermogen steeg met 38,3 miljard meer ten opzichte van een jaar eerder dan het vreemd vermogen, dat met 10,3 miljard steeg. In het eerste kwartaal van 2017 bedroeg het vreemd vermogen 616,7 miljard euro. De toename is voor 90 procent afkomstig van schulden met een looptijd langer dan één jaar. Langlopende schulden stegen met 9,2 miljard, volledig afkomstig van schulden buiten de groep. Langlopende schulden binnen de groep daalden met 6,3 miljard. De schulden met een looptijd korter dan één jaar stegen met 2 miljard. Deze stijging is eveneens in zijn geheel afkomstig van kortlopende schulden buiten de groep. Kortlopende schulden binnen de groep daalden met 2,6 miljard.

Vergeleken met een kwartaal eerder was de solvabiliteit van grote ondernemingen in het eerste kwartaal van 2017 1,3 procentpunt hoger. Het eigen vermogen was met een stijging van 4 miljard redelijk stabiel, bij een daling van 27,9 miljard in het vreemd vermogen. De daling is voor drie kwart afkomstig van langlopende schulden, gelijk verdeeld over groepsfinanciering en schulden buiten de groep.