Parade van Pen: de vermogensverdeling in 2015

© Hollandse Hoogte
De parade van dwergen en enkele reuzen, in 1971 bedacht door de Nederlandse econoom Jan Pen, is een manier om de vermogens- (of inkomens-)verdeling in beeld te brengen.

In een optocht komen de ruim 7,5 miljoen huishoudens in één uur tijd voorbij, in volgorde van de hoogte van hun vermogen. Eén gezinslid vertegenwoordigt één huishouden en heeft een lengte die evenredig gemaakt is aan de hoogte van het vermogen. De persoon uit het huishouden met een vermogen dat gelijk is aan het gemiddeld vermogen krijgt de gemiddelde lengte van 1,74 meter. Mensen met een hoog vermogen kunnen daarbij reusachtige proporties aannemen: zo wordt iemand met precies 1 miljoen euro aan vermogen 12,38 meter lang.

Parade van Pen: huishoudens naar hoogte vermogen, per minuut, 2015
 Vermogen (linkeras), lengte (rechteras)Gemiddeld vermogen (140 500 euro = gemiddelde lengte van 1,74 m)
0
1-245,41,74
2-86,91,74
3-61,91,74
4-48,41,74
5-38,81,74
6-31,11,74
7-24,51,74
8-18,91,74
9-14,11,74
10-101,74
11-6,71,74
12-3,91,74
13-1,81,74
14-0,61,74
1501,74
160,11,74
170,31,74
180,61,74
190,91,74
201,21,74
211,61,74
222,21,74
232,91,74
243,81,74
2551,74
266,41,74
278,11,74
28101,74
2912,51,74
3015,61,74
3119,11,74
3222,91,74
3326,91,74
3432,41,74
3538,71,74
3645,91,74
3753,91,74
38631,74
39731,74
4083,61,74
4194,91,74
42106,81,74
43119,31,74
44132,31,74
451461,74
46160,31,74
47175,41,74
48191,61,74
49209,11,74
50228,31,74
512501,74
52274,71,74
53303,91,74
54338,71,74
55382,11,74
56438,91,74
575191,74
58645,91,74
59901,31,74
602874,41,74

Een lange stoet van dwergen

De parade speelt zich het eerste kwartier onder de grond af. Deze huishoudens hebben een negatief vermogen en daardoor ook een negatieve lengte. Het gaat hier vooral om werknemersgezinnen met een eigen woning waarvan de hypotheekschuld hoger is dan de waarde van de woning. Tevens omvat deze groep betrekkelijk veel zelfstandigen met een negatief vermogen.

Na deze groep komt een ander type huishouden voorbij, namelijk minuscule dwergen van nog geen 2 centimeter. Deze groep heeft een vermogen van hooguit 2 duizend euro en zijn voor hun levensonderhoud vooral aangewezen op een uitkering. Ook hierna komen in de optocht nog steeds dwergen voorbij: hun vermogen is nog altijd zeer gering in vergelijking tot het gemiddelde. Onder hen bevinden zich steeds meer gepensioneerden die in hun leven een bescheiden spaarpotje hebben opgebouwd.

Huishoudens naar hoogte van vermogen en voornaamste inkomensbron, 1-1-2015
 Inkomen uit eigen ondernemingInkomen uit arbeidUitkering (bijstand, WW, arbeidsongeschiktheid)Pensioen
Totaal6,553,412,227,8
113,472,36,18,2
28,5806,84,7
36,983,85,73,6
46,384,55,73,4
56,284,36,23,3
66,283,17,13,5
7681,28,93,9
85,978,8114,3
95,676,313,24,8
105,472,816,55,3
11569,919,35,7
124,865,822,66,8
134,158,827,99,2
142,747,835,813,6
151,941,743,712,7
16237,848,911,3
171,939,142,416,5
181,736,839,522,1
191,835,137,425,7
201,836,93328,3
212,14028,229,7
222,743,32430,1
23344,92131,1
243,546,41832,1
253,846,71633,5
264,447,913,933,8
274,648,512,134,8
284,948,510,735,9
295,751,49,932,9
305,952,69,132,4
315,951,88,633,7
325,551,88,334,4
336,5546,433,1
34754,45,333,4
357,155,65,232,1
367,359,85,527,4
377,759,65,327,4
387,960,35,226,6
397,559,45,327,8
407,759,3527,9
417,558,25,129,2
427,657,24,930,3
437,455,94,931,8
447,254,44,833,6
45752,64,635,8
466,950,84,537,8
477,149,14,239,6
48747,44,141,5
497,145,83,943,2
507,544,53,744,4
517,743,23,745,3
527,942,53,446,2
538,341,43,446,9
548,940,83,247,1
559,639,63,247,6
5610,539,2347,3
5711,937,92,947,4
5813,736,52,647,2
5915,934,5247,5
6016,232,1150,7

Gemiddeld vermogen passeert in de 45e minuut

Na een half uur, op de helft van de stoet, komt een huishouden voorbij met een vermogen van 17,3 duizend euro. Het gaat nog steeds om een dwerg van slechts 21 centimeter. Ook het huishouden met een ton aan vermogen, dat in de 41e minuut voorbijtrekt, heeft ten opzichte van het gemiddelde nog een bescheiden lengte van nog geen 1,25 meter. Pas in de 45e minuut, passeert het huishouden met een vermogen dat gelijk is aan het gemiddelde van 140,5 duizend euro.

Eigenwoningbezit overheerst in laatste deel van de optocht

Al 10 minuten voordat het gemiddelde voorbij kwam, trokken hoofdzakelijk eigenwoningbezitters voorbij, en dat zal tot het eind van de optocht zo blijven. De eigen woning is het voornaamste vermogensbestanddeel van veel huishoudens. In de staart van de optocht gaat het vaak om oudere mensen die door te sparen de schuld op hun woning geheel of grotendeels hebben afgelost.
Voor jonge woningbezitters rust hier nog vaak een grote hypotheekschuld op, zodat hun vermogen laag of zelfs negatief kan zijn. Zij waren al te vinden in de kop van de stoet. Als de huizenprijzen stijgen, kunnen zij wel zomaar flink in lengte toenemen en een betere positie in de optocht innemen. Voor een deel van de eigenwoningbezitters geldt overigens dat hun vermogen onderschat is, doordat informatie over het opgebouwde tegoed van een spaar- of beleggingshypotheek ontbreekt.

Huishoudens naar hoogte van vermogen en woonsituatie, 1-1-2015
 Eigen woningHuurwoning, zonder huurtoeslagHuurwoning, met huurtoeslag
Totaal55,626,817,6
170,423,75,9
277,514,38,2
382,111,86,1
48112,86,2
578,414,76,9
673,318,28,6
766,522,710,8
859,427,513,2
951,532,416
104337,519,6
1135,940,723,4
1228,843,927,4
1319,24733,8
148,744,247,1
152,449,747,9
16242,355,7
172,940,756,4
183,236,960
193,235,161,6
203,937,159
21540,554,5
226,744,249,1
238,746,844,6
2410,548,540,9
2512,749,537,8
2615,349,335,4
271849,532,5
2820,648,431
292646,727,4
3030,444,625
3132,842,824,4
3232,648,319,1
3340,643,615,8
3448,737,613,7
3553,536,410
3658,3365,7
3765,730,83,5
3870,926,72,5
397424,21,8
4078,120,61,3
4180,618,50,9
4283,615,80,6
4386,313,30,4
4488,111,60,3
4589,310,40,3
4690,69,10,3
4791,68,20,2
4892,37,50,2
4992,96,90,2
5093,56,40,1
5193,960,1
5294,35,60,1
5394,55,40,1
5494,75,20,1
5594,950,1
56954,90,1
5795,14,80,1
589550,1
5994,45,50,1
60936,90,1

Reuzen met een vermogen van 3 miljoen of meer

In de laatste minuten van de parade neemt de lengte van personen reusachtig snel toe. In de voorlaatste minuut passeren de eerste reuzen met een gemiddeld vermogen van ruim 900 duizend euro. De laatste minuut is weggelegd voor de echte reuzen. Deze, ruim 125 duizend, huishoudens hebben gemiddeld een vermogen van bijna 3 miljoen euro. De giganten die in de laatste minuut voorbijkomen, bezitten bijna 35 procent van het totale vermogen. In deze groep is ruim een op de zes zelfstandig ondernemer, terwijl de helft gepensioneerd is.

Vermogensongelijkheid stijgt niet langer

De stoet van ongelijke vermogens ziet er elk jaar weer een beetje anders uit. Om te kunnen beoordelen hoe de vermogensongelijkheid zich ontwikkelt, moet de ongelijkheid die de optocht laat zien, in één getal samengevat worden. Een veel gebruikte maatstaf hiervoor is de Gini-coëfficiënt. Deze ongelijkheidsmaat heeft een waarde tussen 0 (volledig gelijke verdeling) en 1 (maximale ongelijkheid). In 2015 was de waarde van deze maatstaf 0,92. Wie de optocht gezien heeft, zal zich niet verbazen over deze hoge waarde. Met een Gini-coëfficiënt van 0,30 zijn inkomens in Nederland in 2015 aanzienlijk minder ongelijk verdeeld.

Tussen 2008 en 2013 is de vermogensongelijkheid tussen huishoudens toegenomen. Dit was vooral het gevolg van de daling van de huizenprijzen tijdens de economische crisis. Bijna zes op de tien huishoudens bezit een eigen huis. Als hier nog een fikse hypotheekschuld op rust, heeft een daling van de woningwaarde verhoudingsgewijs een groot effect op het vermogen. Dit effect is relatief klein bij huishoudens met een hoger vermogen, die bijvoorbeeld ook over spaartegoeden of aandelen beschikken. Hierdoor groeiden de vermogensverschillen tussen de huishoudens. Doordat de woningmarkt sinds 2014 weer aantrok, steeg de vermogensongelijkheid niet verder. In 2015 daalde voor het eerst sinds het uitbreken van de crisis de ongelijkheid.

Ook als de waarde van eigen woning en de bijbehorende hypotheekschuld buiten beschouwing worden gelaten, lijkt de vermogensongelijkheid tussen 2007 en 2014 te zijn toegenomen. De grootste stijging deed zich voor in 2011. Deze toename kan echter toegeschreven worden aan de nu volledige waarneming van leningen bij banken en studieschulden. Doordat kleine schulden en studieschulden vanaf 2011 beter gemeten worden, nam het verschil tussen lage en hoge vermogens toe, en werd een hogere ongelijkheid gemeten.

Vermogensongelijkheid huishoudens
 VermogenVermogen exclusief eigen woning
20070,7640,857
20080,7590,854
20090,7760,861
20100,8060,868
20110,8350,904
20120,8730,916
20130,940,923
20140,9390,929
20150,920,923