Bedrijfsgegevens verbeteren macroschattingen

Recentelijk is veel aandacht voor waardeketens en de toegevoegde waarde van de export. Dat is de exportwaarde minus de waarde van ingevoerde goederen en diensten die nodig waren om die export te produceren. Bijvoorbeeld, de toegevoegde waarde van in Nederland gemaakte benzine is de exportwaarde van de benzine minus de ingevoerde aardolie die daar voor nodig was.

Internationaal gezien is het gebruikelijk om in deze aanpak de wederuitvoer te verwijderen uit de totale export. Voor de meeste landen maakt het niet veel uit of dat goed gebeurt, omdat ze niet veel wederuitvoer hebben. Echter, de Nederlandse uitvoer van goederen bestaat voor bijna de helft uit wederuitvoer. Daarom zijn goede schattingen voor Nederland belangrijk; zowel voor de herkomst als voor de bestemming van de wederuitvoer. De schattingen in dit artikel zijn gemaakt door de handelsstromen niet op totaalniveau te bekijken, maar op bedrijfsniveau. Het gebruik van deze extra detailinformatie laat zien dat de bekendste bronnen voor toegevoegde waarde van de export systematische afwijkingen hebben. Zowel de TiVA database van OESO/WHO als de database van het WIOD consortium schatten de importantie van de Europese landen als afzetmarkt voor Nederland te hoog in. Omgekeerd schatten zij de importantie van ver gelegen landen zoals China te laag in.