Nederlanders 17,7 miljoen keer op vakantie in eigen land

In 2010 brachten Nederlanders ongeveer 17,7 miljoen vakanties door in eigen land. Dit waren er in 2002 nog 18,7  miljoen. Van deze vakanties in 2010 was ongeveer de helft (8,5 miljoen) een lange vakantie met ten minste 4 overnachtingen. De overige vakanties duurden met 1-3 overnachtingen korter.
In tegenstelling tot de korte binnenlandse vakanties ligt de nadruk bij de lange vakanties wat meer op de zomerperiode. Van de lange vakanties werden er 5,6 miljoen in de zomerperiode gehouden en 2,9 miljoen in de winter. De korte binnenlandse vakanties zijn wat gelijkmatiger over de beide seizoenen verdeeld: 4,6 miljoen in de zomerperiode en eveneens 4,6 miljoen in de winterperiode.
In 2010 werd naar schatting 2,8 miljard euro aan binnenlandse vakanties uitgegeven.  Aan lange vakanties (gemiddeld 9,7 dagen) was dit 1,8 miljard euro en aan korte vakanties (gemiddeld 3,2 dagen) circa 1,0 miljard euro.

Lange vakanties 

Voor bijna de helft van de 8,5 miljoen lange binnenlandse vakanties trekt men naar een viertal toeristengebieden: de ‘Noordzeebadplaatsen’, de ‘Groningse, Friese en Drentse zandgronden’, ‘Veluwe en Veluwerand’ en ‘Oost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen’. Deze vier toeristengebieden blijken de laatste jaren een vrij constante factor in het vakantiepatroon van de Nederlander te zijn. De andere helft van de lange binnenlandse vakanties wordt in één of meer van de overige 12 toeristengebieden doorgebracht. Ook bij deze laatste toeristengebieden is het aantal vakanties de laatste jaren vrij constant.

De Noordzeebadplaatsen blijken met 13 procent van alle vakanties al jaren de belangrijkste trekpleister te zijn, gevolgd door de ‘Groningse, Friese en Drentse zandgronden’ met 12 procent en de Veluwe met 11 procent. Het toeristengebied ‘Oost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen’ neemt in deze rangorde met 10 procent de vierde plaats in. Deze laatste drie toeristengebieden onderstrepen hiermee de populariteit van bosrijke omgevingen als bestemming voor lange binnenlandse vakanties. De meeste watersportgebieden nemen, in vergelijking met de bosrijke gebieden, een meer bescheiden plaats in.

Aantal lange binnenlandse vakanties van Nederlanders

2012-toeristengebieden-g1

Uitgaven

In totaal besteedde de Nederlander in 2010 zo’n 15 miljard euro aan vakanties. Uiteraard werd het meest uitgegeven aan lange vakanties. In het buitenland gaf men daaraan naar schatting 11,4 miljard euro uit en in het binnenland 1,8 miljard euro.

Van de 1,8 miljard euro die aan lange binnenlandse vakanties werd besteed, kwam het groot deel (bijna 230 miljoen euro) in de Noordzeebadplaatsen terecht. In de ‘Groningse, Friese en Drentse zandgronden’ werd ruim 200 miljoen euro uitgegeven. De Waddeneilanden staan in deze rangorde met bijna 190 miljoen euro op de derde plaats en het toeristengebied ‘Oost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen’ staat met bijna 160 miljoen euro op de vierde plaats. Ook op de Veluwe wordt bijna 160 miljoen euro uitgegeven. Deze uitgaven hebben uiteraard te maken met het hoog aantal vakanties in deze toeristengebied zoals hiervoor beschreven.

In 2010 bedroeg de gemiddelde uitgave voor een lange binnenlandse vakantie per vakantieganger naar schatting 211 euro. In de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, De Haag en Utrecht werd met ruim 300 euro per vakantieganger het meest besteed. In Zuid-Limburg en op de Waddeneilanden was dit maar net iets minder met bijna 300 euro per persoon. Ook in het toeristengebieden ‘Meren in Groningen, Friesland en Noordwest-Overijssel’ lag het bestedingspatroon met bijna 230 euro per vakantieganger boven het landelijk gemiddelde. 
Uiteraard hangt dit uitgavepatroon sterk samen met de duur van de vakantie. Als rekening wordt gehouden met de lengte van de vakantie, dan blijkt Zuid-Limburg met bijna 36 euro per vakantiedag deze ranglijst aan te voeren, gevolgd door de Waddeneilanden met ruim 31 euro en de vier grote steden met ruim 29 euro per dag. Het toeristengebied ‘Oost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen’ legt met ruim 22 euro beslag op de vierde plaats.

Korte vakanties

Evenals bij de lange binnenlandse vakanties zijn de vier toeristengebieden ‘Noordzeebadplaatsen’, de ‘Groningse, Friese en Drentse zandgronden’, ‘Veluwe en Veluwerand’ en ‘Oost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen’ ook voor korte vakanties erg in trek. Hieraan dient toegevoegd te worden dat ook het toeristengebied ‘West- en Midden-Brabant’ voor korte vakanties tamelijk populair is. Meer dan de helft van alle korte vakanties wordt in deze vijf toeristengebieden doorgebracht. Net als bij de lange vakanties is ook bij de korte vakanties dit patroon de laatste jaren tamelijk stabiel.

Bij de korte vakanties blijken de toeristengebieden ‘Noordzeebadplaatsen’, ‘Veluwe en Veluwerand’ en ‘West- en Midden-Brabant’ elk met 11 procent de meest gewilde bestemmingen te zijn. Ook ‘Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen’ heeft met 10 procent van alle korte binnenlandse vakanties een grote aantrekkingskracht op veel vakantiegangers. Deze vier toeristengebieden waren in 2010 goed voor in totaal 4 miljoen vakanties. In tegenstelling tot bij de lange vakanties blijkt het toeristengebied ‘Groningse, Friese en Drentse zandgronden’ zich bij de korte vakanties in een minder grote belangstelling te verheugen. Toch konden er in 2010 in dit gebied nog bijna 900 duizend korte vakanties worden opgetekend.

Aantal korte binnenlandse vakanties van Nederlanders

2012-toeristengebieden-g2

Uitgaven

In 2010 werd door Nederlanders tijdens een korte binnenlandse vakantie naar schatting bijna 1,0 miljard euro uitgegeven. Evenals bij de lange vakanties werd ook bij de korte vakanties een groot gedeelte hiervan in de Noordzeebadplaatsen uitgegeven. De uitgaven in dit toeristengebied beliepen circa 116 miljoen euro. In het toeristengebied ‘Zuid-Limburg’ werd bijna 100 miljoen euro besteed en in de ‘Veluwe en Veluwerand’ werd naar schatting 94 miljoen euro uitgegeven. Op de vierde plaats in deze rangorde staat het toeristengebied ‘Oost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen’ met een totale besteding van ruim 90 miljoen euro. Deze vier toeristengebieden waren derhalve goed voor ruim 40 procent van alle uitgaven aan korte binnenlandse vakanties. De relatief hoge bestedingen in de Noordzeebadplaatsen en de Veluwe hebben uiteraard te maken met de populariteit van deze toeristengebieden.

Gemiddeld gaf men in 2010 per vakantieganger bijna 110 euro uit aan een korte binnenlandse vakantie. In de toeristengebieden Zuid-Limburg en de Waddeneilanden werd met respectievelijk 172 en 170 euro per vakantieganger het meest uitgegeven. Ook in ‘Twente, Salland en Vechtstreek’, in de vier grote steden en de Noordzeebadplaatsen werd relatief veel aan korte vakanties uitgegeven.

Vakantiegangers gaven in 2010 in Nederland naar schatting gemiddeld 34 euro uit per korte vakantiedag. Als rekening wordt gehouden met verschillen in lengtes van deze korte vakanties per toeristengebied, dan blijkt Zuid-Limburg met circa 55 euro per vakantiedag, evenals bij de lange vakanties, de ranglijst aan te voeren. Op de tweede plaats volgen de Waddeneilanden met gemiddeld 52 euro per dag en op de derde plaats de vier grote steden met gemiddeld 44 euro per korte vakantiedag. Ook in Twente, Salland en Vechtstreek wordt iets meer dan gemiddeld uitgegeven.

Henk Swinkels

Bron:

Vakantiekenmerken van lange en korte binnenlandse vakanties, 2010

StatLine, korte binnenlandse vakanties 2010

StatLine, lange binnenlandse vakanties, 2010