Toelichting Kerncijfers Postcodegebieden, 2004

Inhoudsopgave

1. Algemene gegevens

2. Koppelingen naar relevante tabellen en artikelen

3. Definities en verklaring van symbolen

4. Beschrijving van het onderzoek

1. Algemene gegevens

Overzicht van statistische gegevens op regionaal niveau van postcode per 6-cijferige code.

Gegevens per 1 januari 2004 (inkomensgegevens over september 2003).

Verschijningsfrequentie: onregelmatig

De publicatie Kerncijfers postcodegebieden bevat statistische gegevens voor alle postcodegebieden op 6-cijferige code van Nederland. De kerncijfers omvatten gegevens over geografie, demografie, woningen en inkomens per postcodegebied. Dit is het eerste verslagjaar waarvoor gegevens gepubliceerd worden op dit gedetailleerde regionale niveau. De uitkomsten geven aanleiding tot nadere analyses van de gebruikte registers. Naar verwacht zal dit in volgende publicaties leiden tot een kwaliteitsverbetering.

De indeling naar postcode wordt in principe door het postbedrijf vastgesteld. De indeling naar postcode komt niet overeen met de landelijke indeling naar wijken en buurten.

Copyright (c) Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg 2006.

Bronvermelding is verplicht, verveelvoudiging voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan.

2. Koppelingen naar relevante tabellen en artikelen

Kerncijfers wijken en buurten 2003-2005

Bevolking per 4-cijferige postcode, 2004

Woningbouw per regio

Waarde onroerende zaken

3. Definities en verklaring van symbolen

. : gegevens ontbreken

* : voorlopig cijfer

- : nihil

X : geheim

niets (blank): een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen

4. Beschrijving van het onderzoek

Om gegevens op postcodeniveau te kunnen publiceren is het noodzakelijk dat gebruik wordt gemaakt van integrale waarnemingen of tellingen, dan wel onderzoeken met een grote steekproefomvang.

De gegevens van de publicatie zijn onder andere afgeleid uit de Structuurtelling Gemeentelijke basisadministratie (GBA), het Geografisch Basisregister (GBR), het Woningregister en het Sociaal Statistisch Bestand (SSB).

Om redenen van betrouwbaarheid en geheimhouding zijn er op de cijfers beveiligingsprocedures toegepast.

De absolute aantallen inwoners, mannen, vrouwen en huishoudens zijn aselect afgerond op vijftallen. Bij aselect afronden wordt door loten bepaald of een getal naar boven of naar beneden wordt afgerond. De daarbij gehanteerde kansen zijn omgekeerd evenredig met de afrondverschillen. Gemiddeld wordt een getal hierdoor op zichzelf afgerond. Het gemiddelde afrondverschil per getal is evenwel groter dan het geval is bij afronding op het dichtstbijzijnde veelvoud van 5. De procentuele aandelen binnen populaties worden gegeven als de totale populatie uit ten minste 10 personen bestaat. Voor niet-westerse allochtonen is bovendien het procentuele aandeel in vijf klassen gegeven. De procentuele aandelen binnen huishoudens en de huishoudensgrootte worden alleen gegeven als er minimaal 5 huishoudens voorkomen. Door afronding kan het voorkomen dat de totalen niet geheel overeenstemmen met de som van de afzonderlijke getallen.

De woningvoorraad is afgerond op vijftallen en de gemiddelde woningwaarde wordt gegeven als er minimaal 5 woningen in het postcodegebied voorkomen. Als een postcode uit het Woningregister niet voorkomt in het GBR en geen inwoners telt, zijn de woningvoorraad en de gemiddelde woningwaarde geheim gemaakt.

Het gemiddeld fiscaal maandinkomen is afgerond op honderdtallen, het minimum is op 500 euro per maand gezet en het maximum is op 10.000 euro per maand gezet. De inkomensgegevens worden alleen gegeven als er meer dan 10 personen met deze variabele in het postcodegebied voorkomen. Als een postcode uit het Sociaal Statistisch Bestand niet voorkomt in het GBR en ook geen inwoners heeft geregistreerd, zijn de inkomensgegevens geheim gemaakt.

De inkomensgegevens van september 2003 zijn gekoppeld aan de postcodegebieden van 2004. Er is daarbij niet gecorrigeerd voor eventuele veranderingen in de grenzen van deze gebieden.

Zowel adressen die geen postcode hebben (bijvoorbeeld stacaravans met adres zonder postcode) en niet bestaande postcodes zijn op ‘------' gezet voor de demografische gegevens.

Voor postcodes die doorsneden worden door een gemeentegrens, is het aantal inwoners wel gegeven in de gemeente waar deze postcode het meeste voorkomt, maar zijn alle andere demografische gegevens geheim gemaakt. Het overige deel van dit gebied heeft in de andere gemeente de postcode ‘------‘ gekregen bij de bijbehorende gemeentecode. Deze doorsnijding van postcodes door gemeentegrenzen komt voor bij 84 postcodegebieden (0.02 procent van alle gebieden).

Van de gebieden die geen (volledige) postcode hebben, maar wel zijn ingedeeld bij een gemeente (en dus postcode ‘------‘ hebben), worden enkel de aantallen inwoners gegeven.

Beschrijving van de afzonderlijke variabelen:

Gemeentecode

De gemeentecode geeft de numerieke aanduiding van gemeenten weer, die door het CBS in overleg met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) wordt vastgesteld. Deze viercijferige code is gekoppeld aan de naam van de gemeente: wijzigt de naam van een gemeente, dan wijzigt ook de code. Dit is de code van de meestvoorkomende gemeente bij een postcode.

Wijkcode

Voor de codering van de binnen gemeenten onderscheiden wijken is een tweecijferige code opgenomen. Dit is de code van de meestvoorkomende wijk bij een postcode.

Buurtcode

Voor de codering van de binnen wijken onderscheiden buurten is een tweecijferige code opgenomen. Dit is de code van de meestvoorkomende buurt bij een postcode.

Omgevingsadressendichtheid

De omgevingsadressendichtheid (OAD) van een postcodegebied is het gemiddeld aantal adressen per km² binnen een cirkel met een straal van één km. De OAD beoogt de mate van concentratie van menselijke activiteiten (wonen, werken, schoolgaan, winkelen, uitgaan etc.) weer te geven. In theorie wordt dit gegeven bepaald door voor ieder adres in een postcodegebied het aantal adressen vast te stellen in een gebied met een straal van 1 km rondom dat adres. We noemen deze dichtheid de omgevingsadressendichtheid van het adres. Om praktische redenen wordt deze dichtheid echter niet per adres berekend, maar per vierkant van 500 x 500 meter volgens de Rijksdriehoeksmeting. Daarna wordt het met het aantal adressen gewogen gemiddelde van de omgevingsadressendichtheden van alle afzonderlijke vierkanten binnen het postcodegebied berekend. Dit gegeven is ontleend aan het Geografisch Basisregister van het betreffende jaar (definitieve versie). De OAD in deze publicatie komt overeen met de definitieve OAD in de publicatie Maatstaven ruimtelijke gegevens Financiële verhoudingswet (Fvw).

Stedelijkheid

Op grond van de omgevingsadressendichtheid is aan ieder postcodegebied een stedelijkheidsklasse toegekend:

1: zeer sterk stedelijk > = 2500 omgevingsadressen per km2

2: sterk stedelijk 1500 - < 2500 omgevingsadressen per km2

3: matig stedelijk 1000 - < 1500 omgevingsadressen per km2

4: weinig stedelijk 500 - < 1000 omgevingsadressen per km2

5: niet stedelijk < 500 omgevingsadressen per km2.

Aantal inwoners

Het aantal inwoners heeft betrekking op 1 januari. Aantallen inwoners zijn ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woonachtig is, opgenomen in de basisadministratie van de gemeente waar de nachtrust hoofdzakelijk wordt genoten (woongemeente). De informatie die het CBS ontvangt is niet in alle gevallen volledig. In die gevallen maakt het CBS een schatting van de ontbrekende gegevens.

De cijfers zijn aselect afgerond op vijftallen.

Mannen

Het aantal mannen heeft betrekking op 1 januari. Aantallen mannen zijn ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).

De cijfers zijn aselect afgerond op vijftallen.

Vrouwen

Het aantal vrouwen heeft betrekking op 1 januari. Aantallen vrouwen zijn ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).

De cijfers zijn aselect afgerond op vijftallen.

0 tot 15 jaar

Dit veld geeft het aantal inwoners weer dat op 1 januari van 0 tot en met 14 jaar oud is, uitgedrukt in hele procenten van het aantal inwoners. Dit gegeven is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).

Het percentage is vermeld bij minimaal 10 inwoners per postcodegebied.

15 tot 25 jaar

Dit veld geeft het aantal inwoners weer dat op 1 januari van 15 tot en met 24 jaar oud is, uitgedrukt in hele procenten van het aantal inwoners. Dit gegeven is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).

Het percentage is vermeld bij minimaal 10 inwoners per postcodegebied.

25 tot 45 jaar

Dit veld geeft het aantal inwoners weer dat op 1 januari van 25 tot en met 44 jaar oud is, uitgedrukt in hele procenten van het aantal inwoners. Dit gegeven is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).

Het percentage is vermeld bij minimaal 10 inwoners per postcodegebied.

45 tot 65 jaar

Dit veld geeft het aantal inwoners weer dat op 1 januari van 45 tot en met 64 jaar oud is, uitgedrukt in hele procenten van het aantal inwoners. Dit gegeven is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).

Het percentage is vermeld bij minimaal 10 inwoners per postcodegebied.

65 jaar en ouder

Dit veld geeft het aantal inwoners weer dat op 1 januari 65 jaar of ouder is, uitgedrukt in hele procenten van het aantal inwoners. Dit gegeven is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke

Basisadministratie (GBA).

Het percentage is vermeld bij minimaal 10 inwoners per postcodegebied.

Niet-westerse allochtonen

Het aantal niet-westerse allochtonen op 1 januari, uitgedrukt in hele procenten van het aantal inwoners. Dit gegeven is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).

Allochtonen worden onderverdeeld in westers en niet-westers op grond van hun geboorteland. Tot de categorie 'niet-westers' behoren allochtonen uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië met uitzondering van Indonesië en Japan en de Aziatische landen van de voormalige Sovjetunie. Allochtonen die zelf in het buitenland zijn geboren vormen de eerste generatie. De tweede generatie wordt bepaald door het geboorteland van de moeder. Als dat Nederland is, dan is het geboorteland van de vader bepalend. Een persoon die in het buitenland is geboren maar zijn beide ouders in Nederland wordt als een autochtoon beschouwd en niet als een eerste generatie allochtoon.

Het percentage is vermeld bij minimaal 10 inwoners per postcodegebied en weergegeven in klassen:

1: < 5 procent niet-westerse allochtonen

2: 5 - < 10 procent niet-westerse allochtonen

3: 10 - < 20 procent niet-westerse allochtonen

4: 20 - < 40 procent niet-westerse allochtonen

5: > 40 procent niet-westerse allochtonen.

Totaal particuliere huishoudens

Particuliere huishoudens bestaan uit één of meer personen die alleen of samen in een woonruimte zijn gehuisvest en zelf in hun dagelijks onderhoud voorzien. De institutionele huishoudens worden hiertoe niet gerekend.

Institutionele huishoudens komen niet voor in deze publicatie. Zij bestaan uit twee of meer personen voor wie in de huisvesting en dagelijkse levensbehoeften door derden bedrijfsmatig wordt voorzien. Het betreft de bewoners van instellingen zoals verpleeg-, bejaarden- en kindertehuizen, revalidatiecentra en gevangenissen, die daar in principe langer dan een jaar (zullen) verblijven.

Het aantal particuliere huishoudens is een voorlopig cijfer en ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). De GBA bevat echter niet alle gegevens die noodzakelijk zijn om alle gewenste huishoudenstypen te kunnen afleiden. Van ongeveer 10 procent van de huishoudens is de samenstelling door imputatie tot stand gekomen. Voor ongeveer 7 procent van de personen is de plaats in het huishouden, ouder, kind en dergelijke, geïmputeerd.

De cijfers zijn aselect afgerond op vijftallen.

Eenpersoonshuishoudens

Het aantal huishoudens met één persoon, die ouder is dan 14 jaar, uitgedrukt in hele procenten van het totaal aantal particuliere huishoudens. Het aandeel eenpersoonshuishoudens is een voorlopig cijfer en ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basis Administratie (GBA).

Het percentage is opgenomen indien er minimaal 5 huishoudens in het postcodegebied voorkomen.

Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen

Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen bestaan uit niet-gehuwde paren zonder kinderen, echtparen zonder kinderen en overige huishoudens. Het aandeel huishoudens zonder kinderen is een voorlopig cijfer en ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basis Administratie (GBA).

Het percentage is opgenomen indien er minimaal 5 huishoudens in het postcodegebied voorkomen.

Meerpersoonshuishoudens met kinderen

Meerpersoonshuishoudens met kinderen bestaan uit niet-gehuwde paren met kinderen, echtparen met kinderen en eenouderhuishoudens. Het aandeel huishoudens met kinderen is een voorlopig cijfer en ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).

Het percentage is opgenomen indien er minimaal 5 huishoudens in het postcodegebied voorkomen.

Gemiddelde huishoudensgrootte

Dit gemiddelde is berekend als het aantal in particuliere huishoudens levende personen gedeeld door het aantal particuliere huishoudens. Institutionele huishoudens komen niet voor in deze publicatie.Zij bestaan uit twee of meer personen voor wie in de huisvesting en dagelijkse levensbehoeften door derden bedrijfsmatig wordt voorzien. Het betreft de bewoners van instellingen zoals verpleeg-, bejaarden- en kindertehuizen, revalidatiecentra en gevangenissen, die daar in principe langer dan een jaar (zullen) verblijven. De gemiddelde huishoudensgrootte is een voorlopig cijfer en ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basis Administratie(GBA).

Het gemiddelde is opgenomen indien er minimaal 5 huishoudens in het postcodegebied voorkomen.

Woningvoorraad

Totaal aantal woningen op 1 januari, afgerond op vijftallen. Een woning is een tot bewoning bestemd gebouw dat, vanuit bouwtechnisch oogpunt gezien, blijvend is bestemd voor permanente bewoning door een particulier huishouden. De voorraadcijfers zijn met ingang van 1992 gebaseerd op de administratieve woningtelling met peildatum 1 januari 1992 en de daarna door de gemeenten aan het CBS gemelde mutaties.

De gegevens zijn ontleend aan de Statistiek Woningvoorraad.

Gemiddelde woningwaarde

De gemiddelde waarde onroerende zaken van woonobjecten (WOZ-waarde). Wanneer de woningvoorraad kleiner is dan 5 woningen of het aantal WOZ-objecten minder is dan 5 wordt er geen gemiddelde woningwaarde opgenomen. Voor de bepaling van de gemiddelde woningwaarde is niet gebruik gemaakt van alle WOZ-objecten die als woning zijn getypeerd. De wet WOZ onderscheidt drie categorieën woningen. Globaal kunnen deze worden omschreven als woningen dienend tot hoofdverblijf, woningen met praktijkruimte en recreatiewoningen en overige woningen. Deze laatste categorie omvat naast recreatiewoningen onder meer garageboxen. Om een zo zuiver mogelijk beeld van de woningmarkt te geven is deze categorie buiten beschouwing gelaten bij het bepalen van de gemiddelde woningwaarde. Daarnaast is van belang op te merken dat boerderijen en andere onroerende goederen waarin wel wordt gewoond, maar die in hoofdzaak worden gebruikt voor niet-woondoeleinden (bijvoorbeeld een winkel met bovenwoning), tot de niet-woningen zijn gerekend. De gemiddelde woningwaarde in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) van 2004 is uitgegaan van de waardepeildatum 1 januari 1999.

De gegevens zijn ontleend aan de Statistiek Waardering Onroerende Zaken.

Gemiddeld fiscaal maandinkomen

Het fiscaal maandinkomen is berekend aan de hand van de inkomensbronnen arbeid, uitkering en pensioen die een persoon eind september 2003 had. Van deze inkomensbronnen is het fiscale jaarloonbedrag en de (betalings)periode bekend. Hieruit is voor iedere inkomensbron die een persoon eind september 2003 had, het gemiddelde fiscale maandloonbedrag berekend en zijn de verschillende inkomensbronnen bij elkaar opgeteld.

De gegevens zijn ontleend aan het Sociaal Statistisch Bestand, waarin gegevens van de belastingdienst zijn verwerkt.

Het gemiddeld fiscaal maandinkomen is vermeld bij meer dan 10 inkomensontvangers in het postcodegebied. Het gemiddeld fiscaal maandinkomen is afgerond op honderdtallen, het minimum is op 500 euro per maand gezet en het maximum is op 10.000 euro per maand gezet.

Lage inkomens

Het percentage inkomensontvangers dat in september 2003 een fiscaal maandinkomen had dat lager was dan of gelijk was aan het 40-procentpunt van de landelijke inkomensverdeling in deze maand. Het gemiddelde is bepaald door het aantal personen met een laag inkomen te delen door het totaal aantal inkomensontvangers per postcodegebied. In september 2003 was het grensbedrag van het 40-procentpunt van de landelijke inkomensverdeling 1300 euro per maand.

De gegevens zijn ontleend aan het Sociaal Statistisch Bestand, waarin gegevens van de belastingdienst zijn verwerkt.

Het percentage is vermeld bij meer dan 10 inkomensontvangers met een laag inkomen per postcodegebied.

Hoge inkomens

Het percentage inkomensontvangers dat in september 2003 een fiscaal maandinkomen had dat hoger was dan of gelijk was aan het 80-procentpunt van de landelijke inkomensverdeling in deze maand. Het gemiddelde is bepaald door het aantal personen met een hoog inkomen te delen door het totaal aantal inkomensontvangers per postcodegebied.

In september 2003 was het grensbedrag van het 80-procentpunt van de landelijke inkomensverdeling 2810 euro per maand.

De gegevens zijn ontleend aan het Sociaal Statistisch Bestand, waarin gegevens van de belastingdienst zijn verwerkt.

Het percentage is vermeld bij meer dan 10 inkomensontvangers met een hoog inkomen per postcodegebied.

Uitkeringsontvangers

Het percentage inkomensontvangers dat in september 2003 een fiscaal maandinkomen had uit een uitkering. Het gemiddelde is bepaald door het aantal personen met een uitkering te delen door het totaal aantal inkomensontvangers per postcodegebied.

Personen met een werkloosheidsuitkering, arbeidsongeschikten en bijstandontvangers worden onder andere tot de uitkeringsontvangers gerekend. Personen met pensioen worden niet tot de uitkeringsontvangers gerekend.

De gegevens zijn ontleend aan het Sociaal Statistisch Bestand, waarin gegevens van de belastingdienst zijn verwerkt.

Het percentage is vermeld bij meer dan 10 inkomensontvangers met een uitkering per postcodegebied.

Zelfstandigen

Het percentage inkomensontvangers dat in september 2003 een fiscaal maandinkomen had als zelfstandige. Het gemiddelde is bepaald door het aantal zelfstandigen te delen door het totaal aantal inkomensontvangers per postcodegebied.

De gegevens zijn ontleend aan het Sociaal Statistisch Bestand, waarin gegevens van de belastingdienst zijn verwerkt.

Het percentage is vermeld bij meer dan 10 zelfstandigen per postcodegebied.