Weidegang van melkvee

Wat behelst het onderzoek?

Doel

Vaststellen van de mate waarin melkkoeien en het bijbehorende vrouwelijk jongvee weidegang krijgen aangeboden of op stal blijven tijdens het weideseizoen. De gegevens worden gebruikt voor onderzoek en voor beleid zowel nationaal als internationaal. Internationaal gaat het met name om de nitraatrichtlijn van de EU én de verplichte rapportages aan het Gothenborg-protocol en de United Nations Framework Convention on Climate Change.

Aanvang onderzoek

In het voormalig onderzoek Rundveestapel zijn voor het eerst in 1997 vragen opgenomen over de weidegang van melkgevende koeien en jongvee.

Frequentie

Aanvankelijk onregelmatig. Er is gevraagd naar weidegang in de jaren 1997, 2001 en 2004 en vanaf 2006 jaarlijks.

Publicatiestrategie

Zodra de gegevens zijn geanalyseerd worden deze op StatLine geplaatst. Dit gebeurt doorgaans in het derde kwartaal na afloop van het verslagjaar.

Hoe wordt het uitgevoerd?

Soort onderzoek

Tot en met het verslagjaar (weideseizoen) 2008 steekproefonderzoek. Vanaf 2009 integraal onderzoek door middel van de Gecombineerde Opgave / Landbouwtelling.

Waarnemingspopulatie

Agrarische bedrijven met melkvee met een economische omvang groter dan 3000 SO die zijn vastgelegd in het Bedrijfsregistratiesysteem (BRS) van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. SO (Standaard Opbrengst) is een gestandaardiseerde maat voor de economische omvang van een agrarisch bedrijf. SO is gebaseerd op de opbrengst die gemiddeld op jaarbasis per gewas of diercategorie wordt behaald en wordt uitgedrukt in euro. Bedrijven kleiner dan 3000 SO zijn zeer klein, gedacht moet worden aan bijvoorbeeld slechts 1 melkkoe.

Waarnemingsmethode

De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

Steekproefomvang

Tot en met 2008 omvatte de steekproef circa 2.000 bedrijven van in totaal circa 27.000 bedrijven met melkvee (gegevens: 2008). Met ingang van 2009 is er een integrale telling via de Landbouwtelling waarbij alle bedrijven met melkvee in het onderzoek betrokken worden (15.000 bedrijven in 2021).

Controle- en correctiemethoden

De gegevens worden bij binnenkomst op microniveau gecontroleerd op direct aanwijsbare fouten en vervolgens gecorrigeerd. Bij de verdere analyse (op meso- en macroniveau) wordt op plausibiliteit van de gegevens gecontroleerd door de resultaten te vergelijken met de cijfers van voorgaande jaren.

Weging

Er worden gemiddelde waarden berekend waardoor ophoging van verkregen gegevens niet van toepassing is. Bij het berekenen van gemiddelde waarden wordt het aantal dieren als weegfactor gebruikt.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten?

Nauwkeurigheid

De cijfers over weidegang in een jaar zijn gebaseerd op informatie uit de Landbouwtelling van het jaar daarop. De Landbouwtelling is een integrale telling en kent een bijna 100 procent en kwalitatief goede respons.