
Re-integratie door gemeenten
Wat behelst het onderzoek
Doel
De Statistiek Re-integratie door Gemeenten (SRG) is ontwikkeld om een landelijk beeld te geven van de re-integratieactiviteiten van gemeenten. De activiteiten van gemeenten die gericht zijn op het verhogen van de participatie behoren sinds januari 2019 ook tot de SRG. Gemeenten zetten voorzieningen in, zoals subsidies en scholing, om bijstandsontvangers of andere werkloze werkzoekenden dichter bij de arbeidsmarkt te brengen of anderszins te activeren. Het uiteindelijke doel is deze groepen weer te laten participeren op de arbeidsmarkt, hoewel dit niet altijd (direct) mogelijk zal zijn. Het is daarbij niet relevant of de voorziening door de gemeente zelf wordt uitgevoerd of dat ze door de gemeente wordt ingekocht.
Doelpopulatie
De statistiek geeft informatie over het aantal en soort re-integratie-/participatievoorzieningen en over de aantallen personen waaraan gemeenten re-integratie-/participatievoorzieningen hebben verstrekt. Op grond van de Participatiewet hebben de volgende groepen recht op hulp en ondersteuning door de gemeente:
- alle bijstands-, IOAW -, en IOAZ -uitkeringsgerechtigden;
- Anw’ers;
- gedeeltelijk arbeidsgeschikten die geen beroep (meer) kunnen doen op de Wajong of WSW;
- Niet-uitkeringsgerechtigden (‘NUG’ers’). Dit zijn alle personen die als werkloos werkzoekende staan ingeschreven bij het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) en geen recht hebben op een uitkering.
Zie voor verdere informatie de Richtlijnen SRG.
IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
Anw: Algemene nabestaandenwet
WSW: Wet sociale werkvoorziening
Statistische eenheid
Re-integratie-/participatievoorziening of een persoon met een re-integratie-/participatievoorziening.
Aanvang onderzoek
Het onderzoek is gestart in 2005.
Frequentie
Halfjaarlijkse waarneming tot en met 2014.
Maandelijks waarneming vanaf 2015.
Publicatiestrategie
De uitkomsten van de SRG worden elk kwartaal op StatLine gepubliceerd, uitgesplitst naar de drie maanden van het desbetreffende kwartaal.
De cijfers over de maanden in het lopende en voorgaande verslagjaar zijn voorlopig, de cijfers over eerdere maanden zijn definitief.
Hoe wordt het uitgevoerd
Soort onderzoek
Het onderzoek is gebaseerd op gemeentelijke registraties.
Waarnemingsmethode
Elektronische aanlevering vanuit de administraties van gemeenten. Gemeenten schakelen daarbij de in hun gebruikte administraties indelingen naar de door het CBS voorgeschreven indelingen.
Berichtgevers
Alle Nederlandse gemeenten dienen informatie voor de SRG aan het CBS te leveren over de voorzieningen die zij in het kader van re-integratie en/of participatie verstrekken. Doorgaans is de gemeente die de voorziening verstrekt ook de woongemeente van de persoon de voorziening ontvangt.
Vaak is de berichtgever de gemeente zelf. Echter indien de gemeente de uitvoering van één of meer wetten of regelingen aan een andere gemeente of instantie heeft uitbesteed (i.e. gemandateerd), dan is laatstbedoelde gemeente of instantie voor dat gedeelte de berichtgever.
Steekproefomvang
N.v.t.
Controle- en correctiemethoden
De aangeleverde bestanden worden gecontroleerd op technische- en inhoudelijke correctheid (geen letters in cijfervelden, waardenbereik, interne consistentie tussen variabelen, e.d.). Ook worden de uitkomsten van opeenvolgende perioden vergeleken. Bij grote afwijkingen of onlogische ontwikkelingen wordt navraag gedaan bij de gemeente.
Weging
Geen.
Wat is de kwaliteit van de uitkomsten
Nauwkeurigheid
Per 1 januari 2019 is de uitvraag voor de SRG gewijzigd. De wijzigingen in de richtlijnen zijn tot stand gekomen naar aanleiding van een intensief verandertraject. In dit traject heeft het CBS verbetervoorstellen voorgelegd aan onder meer 110 gemeenten, softwareleveranciers en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Dit heeft geleid tot nieuwe richtlijnen. De verwachting is dat door de nieuwe uitvraag de kwaliteit van de data zal verbeteren.
Het aantal re-integratie-/participatievoorzieningen en het aantal personen met re/integratie-/participatievoorzieningen wordt op registratiebasis vastgelegd en gepubliceerd. Data op registratiebasis zijn gebaseerd op de registratie van de berichtgever direct na afloop van de verslagperiode. Dit betekent dat reeds gepubliceerde data niet meer wordt aangepast naar aanleiding van verbeterde data betreffende de verslagperiode die aan het CBS is aangeleverd in de daaropvolgende verslagmaanden. Deze verbeterde data kan voorzieningen betreffen waarover al eerder voor de betreffende verslagperiode gegevens waren geleverd. Ze kan echter ook gegevens bevatten over voorzieningen die zijn verstrekt in de verslagperiode maar waarover nog niet eerder gegevens aan het CBS waren geleverd.
Een van de redenen voor aanpassingen van reeds geleverde data of nieuwe aanleveringen m.b.t. eerdere verslagperioden is administratieve vertraging. Administratieve vertraging is de vertraging in het opgeven van begin- en einddata van voorzieningen aan het CBS als gevolg van de administratieve afhandeling van de registratie van begin- en/of einddata van voorzieningen. Hierdoor vindt het moment van registreren in de administratie van de gemeente van een begin- of einddatum die ligt in de verslagmaand pas plaats nadat de aanlevering van de verslagmaand aan het CBS is geweest. Dat kan zowel leiden tot een onderschatting (in geval van vertraging in de registratie van de begindatum) als overschatting (in geval van vertraging in de registratie van de einddatum) van de door het CBS gepubliceerde gegevens op Statline ten opzichte van de uiteindelijke registratie van de voorzieningen in de gemeentelijke administratie in de betreffende verslagmaand.
Uit een eenmalig onderzoek van de data voor januari t/m oktober 2018 is gebleken dat gemiddeld 14% van de nieuw aangeleverde voorzieningen niet in de aantallen op StatLine zijn opgenomen. De oorzaak ligt in het feit dat zowel de begindatum als de einddatum voor de verslagperiode liggen.
Volgtijdelijke vergelijkbaarheid
Aangezien de definities van ‘lopende voorzieningen aan het begin van de verslagperiode’ en ‘lopende voorzieningen aan het einde van de verslagperiode’ met ingang van januari 2019 zijn veranderd, is de volgtijdelijke vergelijkbaarheid van 2018 op 2019 niet goed. Vanaf verslagjaar 2015 tot en met verslagjaar 2018 werden voorzieningen, die op de laatste dag van de verslagmaand zijn beëindigd, meegeteld als lopende voorziening. Vanaf verslagjaar 2019 worden deze voorzieningen enkel nog meegeteld als beëindigde voorzieningen (en dus niet als lopend aan het eind van de maand). NB deze wijze van meetellen was ook van toepassing voor de verslagjaren van voor 2015.
Daarnaast werden vanaf verslagjaar 2015 tot en met verslagjaar 2018 voorzieningen op de begindatum geteld als gestart én als lopend. Vanaf verslagjaar 2019 tellen deze voorzieningen op de begindag enkel nog mee als gestart (en niet als lopend). Deze wijze van meetellen was ook van toepassing voor de verslagjaren van voor 2015. Pas op het moment nadat een voorziening is gestart telt deze mee als lopend.
Bovendien is de volgtijdelijke vergelijkbaarheid bij de overgangen van maand op maand niet gegeven waarbij een wetswijziging en/of een aanpassing van de richtlijnen heeft plaatsgevonden.
In 2015 is ten aanzien van de re-integratie nieuwe wetgeving in werking getreden. Ook zijn de richtlijnen van de SRG aangepast. Naar aanleiding hiervan zijn er tussen het tweede halfjaar 2014 en januari 2015 bij een aantal gemeenten een groot aantal opschoningsacties geweest. Opschoningsacties leiden tot de situatie dat gegevens over lopende voorzieningen van de ene op de andere maand afwezig blijken te zijn. Dit maakt de data van eind 2014 minder vergelijkbaar met de data van begin 2015.
Ook in verband met de introductie van de nieuwe uitvraag vanaf januari 2019 is er sprake van een groot aantal opschoonacties bij gemeenten. Daarnaast is de vergelijkbaarheid van het totaal van de voorzieningen van december 2018 op januari 2019 niet betrouwbaar doordat:
- de populatie is verbreed (met personen met voorzieningen gericht op participatie);
- meer verschillende soorten typen voorzieningen worden uitgevraagd;
- de afbakening van sommige bestaande typen voorzieningen is veranderd.
De volgende typen voorzieningen zijn van december 2018 op januari 2019 waarschijnlijk wel goed vergelijkbaar omdat met de introductie van de SRG-richtlijnen 2019 de afbakening van deze typen voorzieningen niet is veranderd:
- Loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet;
- Forfaitaire loonkostensubsidie;
- Tijdelijke loonkostensubsidie;
- WIW/ID-baan;
- Beschut werk;
- Participatieplaats.
Naar de volgtijdelijke vergelijkbaarheid van deze type voorzieningen van 2018 op 2019 is echter nog geen onderzoek gedaan.
Beschrijving kwaliteitsstrategie
De bestandsleveringen van gemeenten worden onderworpen aan een aantal standaard kwaliteitscontroles. Relevante kenmerken worden gecontroleerd op volledigheid, het juiste waardenbereik en er vinden volgtijdelijke en relationele controles plaats met o.a. als doel om inzicht te krijgen of de richtlijnen op juiste wijze zijn toegepast. Bovendien worden er steekproefsgewijs kwaliteitsonderzoeken uitgevoerd waarbij het proces (bijvoorbeeld aanlevering of registratie) centraal staat. Bij kwaliteitsproblemen wordt contact opgenomen met de desbetreffende gemeente(n) en gezamenlijk naar een oplossing gezocht.
Daarnaast koppelt het CBS vanaf 2019 periodiek met behulp van spiegelrapporten aan gemeenten de aantallen voorzieningen terug die het van de gemeente ontvangen heeft. Dit stelt de gemeente in staat om na te gaan of de aantallen van de aangeleverde voorzieningen overeenkomen met de inhoud van de administratie waaruit de gegevens afgeleid zijn. Eventuele leverfouten of fouten in de vertaaltabel (de schakeling van de voorzieningen zoals in de gemeentelijke administratie gehanteerd naar de indelingen van voorzieningen van het CBS) kunnen op deze manier opgespoord worden.