Innovatie statistiek

Wat behelst het onderzoek

Doel

De innovatie statistiek (Community Innovation Survey) geeft inzicht in de innovatie bij bedrijven. Hierbij worden product-, proces-, organisatie- en marketinginnovaties onderscheiden.

Doelpopulatie

De innovatie statistiek wordt samengesteld voor de volgende bedrijfstakken (SBI 2008): Landbouw, bosbouw en visserij (A), Winning van delfstoffen (B), Industrie (C), Productie en distributie van elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht (D), Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering (E), Bouwnijverheid (F), Groot- en detailhandel; reparatie van auto's (G), Vervoer en opslag (H), Logies-, maaltijd- en drankverstrekking (I), Informatie en communicatie (J), Financiële activiteiten en verzekeringen (K), Exploitatie van en handel in onroerend goed (L), Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten (M), Administratieve en ondersteunende dienstverlening (N).

Statistische eenheid

De statistische eenheid is de bedrijfseenheid. Onder een bedrijfseenheid wordt verstaan de feitelijke transactor in het productieproces gekenmerkt door zelfstandigheid ten aanzien van de beslissingen over dat proces en door het aanbieden van zijn producten aan derden.

Aanvang onderzoek

De eerste innovatie-enquête is uitgevoerd over verslagperiode 1994-1996. De lopende reeks met vergelijkbare cijfers is beschikbaar vanaf verslagperiode 2008-2010.

Frequentie

De innovatie-enquête wordt één keer in de twee jaar uitgevoerd. Eén enquête omvat drie jaren, bijvoorbeeld 2010 tot en met 2012 (dit is de verslagperiode). Het laatste jaar in een enquête is daarbij gelijk aan het eerste jaar in de volgende enquête. Dat betekent dat de periodes van opeenvolgende enquêtes elkaar gedeeltelijk overlappen.

Publicatiestrategie

De uitkomsten voor een verslagperiode worden twee keer gepubliceerd. De voorlopige resultaten worden 18 maanden na de afloop van het laatste jaar van de verslagperiode gepubliceerd. Een jaar later volgen de definitieve cijfers. Alle cijfers worden op StatLine gepubliceerd.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

Bedrijven met 200 of meer werkzame personen worden integraal waargenomen. Bij bedrijven met minimaal 10 en maximaal 199 werkzame personen vindt enquêtering plaats op steekproefbasis. Bedrijven met minder dan 10 werkzame personen worden niet geënquêteerd. Hiervoor wordt niet bijgeschat.

Waarnemingsmethode

Bedrijven die met een vragenlijst benaderd worden, kunnen de door het CBS gevraagde gegevens elektronisch insturen. Op verzoek van bedrijven kan ook schriftelijk worden ingestuurd.

Berichtgevers

De in Nederland gevestigde bedrijven.

Steekproefomvang

De steekproef bestaat per verslagperiode uit ongeveer 10 duizend bedrijven.

Controle- en correctiemethoden

De van de bedrijven ontvangen gegevens worden gecontroleerd op volledigheid, plausibiliteit en consistentie. Als inconsistenties in het cijfermateriaal worden aangetroffen vindt correctie plaats, eventueel na telefonisch overleg met de berichtgever.

Weging

De op basis van een steekproef ontvangen enquêtegegevens worden per stratum (sbi 2-digit en grootteklasse combinatie) opgehoogd naar het aantal bedrijven in het Algemene Bedrijven Register.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

Voor de uitkomsten geldt dat de resultaten in belangrijke mate gebaseerd zijn op steekproefonderzoek waarbij met een zekere onbetrouwbaarheidsmarge rekening moet worden gehouden. De aantallen werknemers en werkzame personen in de tabellen zijn daarom afgerond op duizenden en de bedragen op miljoenen.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

Bij de innovatie-enquête heeft het CBS in de jaargang 2008-2010 voor het eerst gebruikgemaakt van elektronische vragenlijsten. Respondenten konden via internet de vragenlijst invullen en terugsturen. Daarnaast bleef - voor bedrijven die dit prefereerden - de mogelijkheid bestaan om via een papieren vragenlijst aan het onderzoek deel te nemen. Uiteindelijk hebben meer dan 10 duizend bedrijven meegewerkt aan het onderzoek, waarvan bijna 90 procent de elektronische vragenlijst heeft gebruikt. Voor enkele belangrijke indicatoren zijn de uitkomsten van de innovatie-enquête 2008-2010 flink hoger dan die van voorgaande onderzoeken. Met name de cijfers over product- en procesinnovatoren komen hoger uit dan in eerdere verslagperiodes. Het CBS heeft diverse analyses uitgevoerd om deze toename te verklaren. De conclusie van deze analyses is dat er deels een reële stijging heeft plaatsgevonden van het aantal innovatoren maar dat de overstap naar internetvragenlijsten een grotere rol speelt in de verklaring van de hogere uitkomsten. Door de manier waarop de vragen gepresenteerd zijn op de internetvragenlijst blijken bedrijven eerder geneigd om zichzelf als innovatief te kwalificeren. Op grond van de uitgevoerde analyses zijn er voldoende aanwijzingen om te concluderen dat bij de oude methode sprake was van een onderschatting van het aantal innovatieve bedrijven in Nederland. De nieuwe waarnemingsmethode heeft daarmee geleid tot een verbetering van de meting van innovatie in Nederland. Ook in latere periodes is gebruik gemaakt van elektronische vragenlijst. Latere jaren sluiten hierdoor aan op de jaargang 2008-2010.

De innovatie-enquête wordt door het CBS uitgevoerd sinds de verslagperiode 1994-1996

Vanaf verslagjaar 2002 betreft de onderzoekspopulatie bedrijven in Nederland met 10 of meer werkzame personen. Tot 2002 betreft de onderzoekspopulatie bedrijven in Nederland met 10 of meer werknemers. Tot verslagjaar 2002 betrof de onderzoekspopulatie bedrijven in Nederland met 10 en meer werknemers. Vanaf 2002 betreft dit 10 en meer werkzame personen. In de innovatie-enquêtes over de verslagperiodes 1996-1998 en 1998-2000 zijn echter ook bedrijven met 1 tot 10 werknemers geënquêteerd. Het belangrijkste verschil tussen werknemers en werkzame personen is dat werknemers alleen de personen betreft die op de loonlijst van een bedrijf voorkomen, terwijl de eigenaren en meewerkende gezinsleden die niet op de loonlijst voorkomen ook worden gerekend tot de werkzame personen.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

De uitkomsten van het onderzoek worden pas gepubliceerd nadat deze zijn beoordeeld op plausibiliteit. Om de plausibiliteit van de uitkomsten vast te stellen worden onder andere de volgende controles uitgevoerd:

  • Tijdreeksanalyse (consistentie in de tijd);
  •  Kengetallenanalyse (verhouding tussen variabelen);
  • Confrontatie met uitkomsten uit andere bronnen.