Inkomenspanelonderzoek (IPO)

Wat behelst het onderzoek

Doel

Een beeld geven van de samenstelling en verdeling van het inkomen van personen en huishoudens in Nederland.

Doelpopulatie

Bevolking van Nederland in particuliere huishoudens op 31 december van een onderzoeksjaar. Uitgezonderd personen die in instellingen, inrichtingen en tehuizen verblijven en (personen in) particuliere huishoudens waarvan geen inkomensgegevens vastgesteld konden worden. Verder zijn studentenhuishoudens en huishoudens die niet het gehele jaar inkomen hebben, in publicaties over het risico van armoede van de doelpopulatie uitgesloten. 

Statistische eenheid

Persoon en huishouden.

Aanvang onderzoek

1989.

Frequentie

Doorlopend.

Publicatiestrategie

Rond acht maanden na afloop van elk onderzoeksjaar worden voorlopige cijfers gepubliceerd. Eén jaar na afloop van het onderzoeksjaar worden nader voorlopige cijfers gepubliceerd. Een jaar later worden de nader voorlopige cijfers vervangen door definitieve cijfers.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

Het IPO is een panel(steekproef)onderzoek. Het panel van steekproefpersonen wordt jaarlijks aangevuld met een steekproef van 0,61 procent uit immigranten en nuljarigen.

Waarnemingsmethode

Voornamelijk registraties. Kinderbijslag wordt toegerekend op basis van de samenstelling van het huishouden. Verder zijn onder meer premies sociale verzekering berekend.

Berichtgevers

Ministerie van Financiën (gegevens uit de belastingadministratie), Informatie Beheer Groep (studiefinanciering), en tot 2006 Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (individuele huursubsidie).

Steekproefomvang

De informatie over het inkomen is verzameld voor iedereen die deel uitmaakt van het huishouden van de personen die tot het panel van steekproefpersonen behoren. In 2004 omvat de totale steekproef circa 250 duizend personen in circa 88 duizend huishoudens.

Weging

Bij de ophoging van de steekproef naar de bevolking wordt gecorrigeerd voor het verschil in trekkingskans. De kans dat een persoon wordt opgenomen in de steekproef is omgekeerd evenredig met het aantal personen in het huishouden. Ophoging gebeurt met behulp van Horvitz-Thomson schatters.

Om de nauwkeurigheid van de uitkomsten te verbeteren worden deze herwogen. Vanaf 2000 wordt herwogen naar onderstaande kenmerken.

Personen:

  • Geslacht en leeftijd (17 klassen)
  • Geslacht en leeftijd (7 klassen) en provincie
  • Geslacht en leeftijd (4 klassen) en burgerlijk staat (ongehuwd, gehuwd, verweduwd, gescheiden)
  • Geslacht en leeftijd (2 klassen) en woonvorm (particulier huishouden en bevolking in instellingen, inrichtingen en tehuizen)

Huishoudens:

  • Huishoudensomvang (5 klassen)
  • Provincie
  • Leeftijd van het hoofd (12 klassen)

De gewichten worden zodanig bepaald dat alle personen in een huishouden hetzelfde gewicht hebben. De herweging geschiedt met behulp van de methode van lineair wegen.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

Zoals bij alle steekproefonderzoeken zijn de uitkomsten een schatting van de werkelijke, maar onbekende waarden. Bij de interpretatie van de gegevens dient hiermee rekening gehouden te worden.

De afwijkingen worden voor een deel veroorzaakt, doordat informatie over enkele bestanddelen van het inkomen ontbreekt. Het gaat hier onder meer om gegevens over (ontvangen en betaalde) kinderalimentatie en over inkomensoverdrachten tussen ouders en hun uitwonende (studerende) kinderen. Het inkomen van de betreffende groep huishoudens wordt daardoor onder- of overschat.

Afwijkingen ten opzichte van de werkelijke waarde zijn ook het gevolg van steekproeffouten. Deze ontstaan, doordat de steekproef door toevalligheden niet geheel representatief is voor de populatie. De mogelijke afwijking van het waargenomen inkomen ten opzichte van de werkelijke waarde is groter naarmate de spreiding in het inkomen groter is en het aantal waarnemingen kleiner is. In publicaties zijn voor groepen die uit minder dan 20 duizend personen bestaan, geen gegevens opgenomen. Bij publicaties over koopkrachtontwikkelingen is een grens van 10 duizend personen gehanteerd.

Afwijkingen kunnen ook ontstaan door non-respons. De administratieve non-respons bij het Inkomenspanelonderzoek bedraagt circa 1 procent van de geselecteerde steekproefpersonen.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

Bij vergelijking in de tijd moet rekening gehouden worden met wijzigingen, waaronder:

  • Door de verbeterde waarneming van personen in inrichtingen, instellingen en tehuizen (de institutionele bevolking) treedt met ingang van 2013 een trendbreuk op in de ontwikkeling van het aantal particuliere eenpersoonshuishoudens. Circa 35 duizend personen die voorheen als zelfstandig wonend in een eenpersoonshuishouden getypeerd waren, maken vanaf 2013 deel uit van de institutionele bevolking.
  • Met ingang van 2012 is de ontvangen studiefinanciering (basisbeurs en aanvullende beurs) volledig gebaseerd op waarneming. Tot en met 2011 zijn bedragen geschat op basis van minder gedetailleerde gegevens. Ook is vanaf 2012 de waarneming van rente op bankrekeningen met kleine tegoeden verbeterd. Hierdoor worden voor meer huishoudens rente-inkomsten waargenomen.
  • Vanaf 2010 is de methode waarop particuliere huishoudens bepaald worden, verbeterd. Hierdoor zijn zo'n 50 duizend huishoudens anders getypeerd dan daarvoor.
  • Vanaf 2008 worden steeds meer werknemers als ambtenaar getypeerd. Dit wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de verbeterde waarneming van het soort inkomen bij werkgevers in het onderwijs. Hierdoor is de vaststelling van de reële ontwikkeling van het aantal met (voornamelijk) loon als ambtenaar of als werknemer alleen mogelijk voor het totaal van deze categorieën maar niet voor de afzonderlijke.
  • Verder zijn de uitkomsten vanaf 2000 niet geheel vergelijkbaar met die voor de jaren 1990-2000. Dit komt door een revisie waarbij onder meer verbeteringen zijn aangebracht in de afleiding van het inkomen en van diverse kenmerken van huishoudens en personen.
    Het betreft o.a. de volgende zaken:
  • voor het vaststellen van inkomsten uit vermogen zijn aanvullende bronnen gehanteerd;
  • de methode van ophogen is herzien, waardoor de aansluiting op de Huishoudensstatistiek is verbeterd;
  • waar in eerdere publicaties werd ingedeeld naar kenmerken van het hoofd, is deze vervangen door de hoofdkostwinner;
  • de indeling naar samenstelling van het huishouden en voornaamste inkomensbron van het huishouden is herzien.