Meldingsplichtige infectieziekten en HIV/Aids

Wat behelst het onderzoek

Doel

Een beeld verschaffen van de absolute omvang, trends en uitbraken van de belangrijkste op dit moment meldingsplichtige infectieziekten en de verspreiding van het HIV-virus in Nederland.

Doelpopulatie

Alle in Nederlandse verblijvende personen, inclusief mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats.

Statistische eenheid

Meldingen van ziekten (zie voor een nadere omschrijving van het begrip ‘melding’ bij Waarnemingsmethode).

Aanvang onderzoek

Voor enkele infectieziekten is het aantal meldingen bekend vanaf 1900. Voor andere infectieziekten starten de cijfers met de komst van de meldingsplicht. In het geval van Aids zijn gegevens bekend vanaf het begin van de epidemie (1983). Gegevens over het aantal HIV-geïnfecteerden bestaan vanaf de start van het HIV-monitoring systeem (2002).

Frequentie

Jaarlijks.

Publicatiestrategie

Voor tuberculose en HIV/Aids hebben de cijfers over de laatste twee verslagjaren een voorlopig karakter. Cijfers over andere infectieziekten zijn in principe definitief. Aan het eind van het kalenderjaar worden gegevens van het voorafgaande jaar toegevoegd.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

Gegevensverzameling uit historische bronnen aangevuld met recente cijfers uit registraties. Cijfers vóór 2000 zijn afkomstig uit de Jaarverslagen van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid (later opgegaan in de Inspectie voor de Gezondheidszorg, IGZ). Vanaf 2000 komen de cijfers uit:

  • ISIS-GGD, de registratie meldingsplichtige infectieziekten van het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM;
  • het Nederlands Tuberculose Register beheerd door het KNCV Tuberculosefonds;
  • de landelijke HIV-registratie van de Stichting HIV-Monitoring (SHM).

Waarnemingsmethode

Meldingsplichtige infectieziekten

Een behandelend arts of een arts-microbioloog meldt de ziekte bij de GGD wanneer de infectieziekte door het laboratorium bevestigd is èn meldingsplichtig is volgens de Wet publieke gezondheid. Uitzonderingen hierop zijn meldingen van polio en SARS. In deze gevallen hoeft de laboratoriumbevestiging niet te worden afgewacht. De meldingen worden (sinds 2002 elektronisch) door de GGD doorgegeven aan IGZ en het CIb.
Voor de selectie van infectieziekten waarover gegevens zijn verzameld zijn de volgende criteria gehanteerd:

  • de ziekte is meldingsplichtig bij het in werking treden van de Wet publieke gezondheid (december 2008);
  • er zijn voor meer dan 20 jaar gegevens beschikbaar;
  • in een of meer jaren zijn er minimaal 100 meldingen geweest;
  • over de totale periode weerspiegelen de getallen  (min of meer) dezelfde ziekte;
  • de cijfers geven een globaal beeld van de absolute omvang, trends en uitbraken.

HIV/Aids

In de eerste jaren van de epidemie bleek de verspreiding van het HIV-virus uit de vrijwillige meldingen van Aids door artsen aan de IGZ (1983-1998). Sinds de introductie van effectievere HIV-therapie in 1996 is het aantal Aids-gevallen sterk afgenomen en daarmee geen maat meer voor de verspreiding van het HIV-virus. Sinds 2002 beheert de Stichting HIV-Monitoring (SHM) de landelijke registratie van HIV-geïnfecteerden waarmee de verspreiding van HIV nauwlettend kan worden gevolgd. Vanaf 1999 zijn uit de registratie van HIV-geïnfecteerden tevens de nieuwe diagnoses met Aids beschikbaar.

Berichtgevers

CIb, KNCV Tuberculosefonds, Stichting HIV-Monitoring.

Steekproefomvang

Niet van toepassing.

Controle- en correctiemethoden

De historische gegevens zijn waar mogelijk vergeleken met gegevens uit andere bronnen. Bij inconsistenties is in overleg met het RIVM een keuze gemaakt.

Weging

Niet van toepassing.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

Alle door artsen gemelde gevallen komen terecht in de diverse registraties. In die zin is de nauwkeurigheid van het aantal meldingen zeer goed. Het aantal meldingen kan wel lager zijn dan het aantal zieken vanwege:

  • Onderdiagnostiek door de arts: niet alle verdachte patiënten krijgen een officiële diagnose;
  • Onderrapportage door de arts: niet alle diagnoses worden gemeld bij de GGD.

Wat de precieze gevolgen van deze beide bronnen van onnauwkeurigheid zijn is niet te zeggen. Hoe ernstiger de ziekte en/of hoe ernstiger de ziekte verloopt, hoe beter het aantal meldingen zal overeenkomen met het aantal zieken.

Het oorspronkelijke doel van de meldingsplicht voor diverse infectieziekten is de mogelijkheid om snel maatregelen te kunnen nemen bij een uitbraak. Bijkomend resultaat is dat door de meldingen ook een landelijk beeld ontstaat van trends en uitbraken.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

Bij de selectie van te presenteren meldingsplichtige infectieziekten is gekozen voor die ziekten waarvoor de getallen in alle jaren min of meer dezelfde ziekte weerspiegelen en een globaal beeld geven van de absolute omvang, trend en uitbraken. Door toegenomen kennis is in het verleden een enkele maal een uitsplitsing gemaakt van ziektes (bijvoorbeeld Paratyfus B dat tot 1930 werd gemeld als Tyfus). In het verleden duurde het soms een aantal jaren voordat een nieuwe meldingsplicht bij artsen goed bekend was. Een voorbeeld is polio, dat meldingsplichtig werd in 1923 maar waarvan de meldingen pas vanaf circa 1928 goed het aantal diagnoses weerspiegelt. Ook was het in die tijd nog niet mogelijk een diagnose te stellen op basis van virologische testen.

Het NTR (tuberculose) en het HIV-monitoring systeem zijn dynamische bestanden. Dat wil zeggen dat de gegevensverzameling niet wordt afgesloten, gegevens kunnen op een later tijdstip worden aangevuld of gecorrigeerd. Aantallen van de laatste verslagjaren worden daarom beschouwd als voorlopige cijfers. Meldingen van de andere meldingsplichtige infectieziekten zijn wel definitief over het afgelopen verslagjaar.

In het algemeen kan worden gesteld dat ziektes vroeger ernstiger verliepen dan nu, omdat de diagnose nu eerder kan worden gesteld en de behandelingsmethodes beter zijn.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

Historische aangiftecijfers uit de jaarverslagen van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid werden gecontroleerd door telkens in latere jaargangen na te gaan of het aantal meldingen achteraf was gecorrigeerd.
Meldingen door GGD’en worden tegenwoordig door het CIb gecontroleerd en eventueel na opvragen van nadere informatie geaccepteerd en opgenomen in de landelijke database.