Financiën gemeenten

Wat behelst het onderzoek

Doel

De statistieken over de financiën van gemeenten geven een kwantitatieve beschrijving van de baten en lasten naar beleidsterreinen (functies/taakvelden), de opbrengsten uit heffingen en de balansstanden van de gemeenten. De statistieken zijn samengesteld op basis van de administratieve gegevens. De definities en indelingen in deze statistieken sluiten aan op de gemeentelijke administraties. In 2017 zijn de gemeentelijke comptabiliteitsvoorschriften fors gewijzigd. De tabellen zijn vanaf verslagjaar 2017 opnieuw opgezet, de tabellen met uitkomsten van voor 2017 zijn terug te vinden onder het thema Archief. Vanaf 2017 worden voor de uitkomsten per gemeente alleen nog de begrote heffingsopbrengsten gepubliceerd.

Doelpopulatie

Alle gemeenten.

Statistische eenheid

Gemeente.

Aanvang onderzoek

Begrotingen per regio en grootteklasse: 2004.

Jaarrekeningen per regio en grootteklasse: 2004.

Begrotingen en jaarrekeningen per gemeente: 2005.

Frequentie

Jaarlijks.

Publicatiestrategie

Gegevens over de begrote heffingsopbrengsten worden uiterlijk in de maand januari (voorlopige uitkomsten) van de verslagperiode geplaatst. Gegevens over de begrote baten en lasten naar beleidsterreinen worden in de maand maart van het verslagjaar geplaatst.
De balansgegevens en de baten en lasten naar beleidsterreinen uit de jaarrekeningen worden twaalf maanden na de verslagperiode geplaatst.
De cijfers kunnen worden bijgesteld op grond van het beschikbaar komen van nieuw of geactualiseerd bronmateriaal. Over het algemeen zijn de bijstellingen gering van omvang. De bijstellingen worden doorgevoerd op het moment dat een nieuw jaarcijfer aan de reeks wordt toegevoegd.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

Integrale waarneming van alle gemeenten.

Waarnemingsmethode

De gemeenten sturen hun gegevens digitaal in. De in de gegevensleveringen aan het CBS gebruikte indelingen naar functies (tot 2017), taakvelden (vanaf 2017) en balansposten zijn voorgeschreven in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) van 17 januari 2003.
Het BBV bevat de regelgeving voor de jaarlijkse begrotings- en verantwoordingsstukken voor o.a. de gemeenten. Deze informatie voor derden (Iv3) is verplicht volgens het BBV met ingang van verslagjaar 2004. In artikel 71 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de Regeling vaststelling taakvelden en verstrekking informatie voor derden van 18 april 2016 staat de gegevenslevering aan het CBS beschreven.

Berichtgevers

Alle gemeenten

Steekproefomvang

N.v.t.

Controle- en correctiemethoden

Op de door gemeenten aan het CBS verstrekte gegevens past het CBS kwaliteitstoetsen toe. Hierbij wordt gecontroleerd op interne consistentie, volledigheid en volgtijdelijkheid. Zo nodig worden de aangeleverde gegevens aangepast.

Weging

Gemeenten die geen of kwalitatief onvoldoende gegevens hebben ingestuurd worden bijgeraamd om te komen tot ramingen op grootteklasseniveau en regioniveaus.
Bij de begrotingen wordt van elke bij te ramen gemeente de gegevensset van het voorgaande statistiekjaar genomen.Vervolgens worden de gegevens vermenigvuldigd met een ontwikkeling. Hiervoor wordt de gemiddelde ontwikkeling van vergelijkbare gemeenten genomen.
Voor de jaarrekeningen 2004 tot en met 2006 is de raming per grootteklasse verkregen door het totaal van de gegevenssets van de gemeenten (functies en balansposten) met een voldoende kwaliteit te vermenigvuldigen met de verhouding tussen het totale inwoneraantal van die grootteklasse gedeeld door het totaal aantal inwoners van de gemeenten met een goede gegevensset. Anders gezegd: er is per grootteklasse opgehoogd op basis van inwoneraantal. Vanaf 2007 wordt voor de jaarrekeningen de raming per grootteklasse verkregen door elke ontbrekende gemeente apart bij te ramen. Hiervoor wordt de gegevensset van de rekening van vorig jaar gebruikt, de gegevensset van de begroting van het huidig jaar, de jaarrekening of het jaarverslag en aanvullende externe informatie (bijv. de Algemene uitkering uit het gemeentefonds en specifieke uitkeringen van het Rijk).

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

De (kwalitatief voldoende) respons is hoog en bedraagt bijna 100%. Voor slechts enkele gemeenten worden bijramingen gemaakt, vaak betreft het dan gemeenten die met herindelingen te maken hebben. De veronderstelling die gedaan wordt bij het maken van bijramingen is dat de ontwikkeling van gemeenten die geen of een kwalitatief onvoldoende gegevensset hebben aangeleverd, gemiddeld gelijk is aan die van vergelijkbare gemeenten die wel een goede gegevensset hebben ingezonden.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

Redelijk. Door wijziging van gemeentelijke comptabiliteitsvoorschriften of overheveling van overheidstaken naar gemeenten kan de indeling en rubricering van de beleidsterreinen wijzigen. Hierdoor kan de volgtijdige vergelijkbaarheid van bepaalde beleidsterreinen slecht zijn.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

Uitgangspunt is een integrale waarneming van de gemeenten.