Verschillen in cijfers ziekenhuizen tussen statistiek Ziekenhuizen en statistiek Ziekenhuisopnamen

Zowel in de StatLinetabel 'Ziekenhuizen; exploitatie, personeel en productie' en in diens opvolger ‘Zorginstellingen; kerncijfers’ als in de StatLinetabellen over 'Ziekenhuisopnamen' worden het aantal klinische opnamen, klinische verpleegdagen en dagopnamen in ziekenhuizen gepubliceerd. Vooral vanwege verschillen in zowel de instellingen- als de patiëntenpopulatie wijken de aantallen in beide statistieken van elkaar af.

Een algemene oorzaak van de verschillen is dat de bronnen voor de twee statistieken verschillend zijn. De statistiek Ziekenhuizen is gebaseerd op een enquête van de bedrijfseconomische jaarcijfers van de ziekenhuizen. De statistiek Zorginstellingen gebruikt gegevens uit de DigiMV-databank met jaardocumenten en de statistiek Ziekenhuisopnamen is gebaseerd op de Landelijke Medische Registratie (LMR) van ziekenhuisopnamen die een medisch-inhoudelijke insteek heeft. In de meeste ziekenhuizen zijn er verschillende registratiesystemen voor de LMR-gegevens en de bedrijfseconomische gegevens. Daardoor kunnen er verschillen in uitkomsten ontstaan. Daarnaast zijn er verschillen in de populatie van instellingen en patiënten. De belangrijkste verschillen worden hieronder toegelicht:

  • Het totaal aantal klinische opnamen is in de tabel Ziekenhuizen 1 tot 2 procent hoger dan in de tabellen over ziekenhuisopnamen en het totaal aantal verpleegdagen is 5 tot 9 procent hoger. De belangrijkste oorzaak voor dit verschil is dat de revalidatieinstellingen, epilepsiecentra en astmacentra wel worden meegeteld bij de tabel Ziekenhuizen, maar niet worden meegenomen bij de tabellen over  ziekenhuisopnamen. In deze instellingen vindt jaarlijks ongeveer 1 procent van alle klinische opnamen plaats en 7 procent van de verpleegdagen. In de tabel Zorginstellingen wordt de productie van revalidatieinstellingen apart weergegeven en zijn de verschillen in klinische opnamen kleiner dan 1 procent en de verschillen in verpleegdagen 1 tot 4 procent.
  • Het totaal aantal dagopnamen is in de tabel Ziekenhuizen vanaf 1996 ongeveer 5 procent lager dan bij de tabellen over ziekenhuisopnamen. In de revalidatie-, epilepsie- en astmacentra die ontbreken bij de tabellen over ziekenhuisopnamen, vindt ongeveer 1 procent van de dagopnamen plaats. Het netto verschil in dagopnamen is dus ongeveer 6 procent. Een van de redenen voor dit verschil is dat cytostaticabehandelingen (chemotherapie) in de tabel Ziekenhuizen voor een groot deel niet geteld worden bij de dagopnamen, omdat deze in een aparte categorie ‘poliklinische cytostaticaverstrekkingen’ worden geregistreerd door de ziekenhuizen. Bij de LMR worden deze behandelingen wel vaak als dagopname geregistreerd.
  • Ten slotte ontbreken bij de tabellen over ziekenhuisopnamen de opnamen van buitenlandse patiënten. Dit betreft ongeveer 0,3 procent van alle opnamen.