Woning (WOZ)

Tot de woningen behoren die onroerende zaken die in hoofdzaak (meer dan 70%) worden gebruikt voor woondoeleinden en die onroerende zaken waarvan het gebruik volledig dienstbaar is aan woondoeleinden. Objecten in aanbouw of leegstaande objecten met de bestemming woondoeleinden zijn ook woningen. Tot de woningen behoren de volgende drie klassen (met vermelding van de van toepassing zijnde gebruikscode):
Woning dienend tot hoofdverblijf (10): Onder een woning dienend tot hoofdverblijf wordt verstaan:
- een onroerende zaak die als één geheel gedurende het gehele jaar wordt gebruikt voor woondoeleinden.
Deze categorie betreft zelfstandige woningen voor één- of meerpersoonshuishoudens waarin geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden of in ieder geval geen aan het object zichtbare bedrijfsmatige activiteiten.
Woning met praktijkruimte (11): Onder een woning met praktijkruimte wordt verstaan
- een onroerende zaak die in hoofdzaak wordt gebruikt voor woondoeleinden
- waarin de bewoner tevens in het kader van een zelfstandig beroep of bedrijf activiteiten verricht
- welke bedrijfsmatige activiteiten het karakter hebben van praktijk aan huis in de sfeer van de vrije beroepen (arts, fysiotherapeut, notaris, accountant);
- waarbij het feit dat een zelfstandig beroep of bedrijf wordt uitgeoefend, blijkt uit een aankondiging die vanaf de openbare weg zichtbaar is;
- waarbij het mogelijk is een deel van de onroerende zaak aan te wijzen waar deze activiteiten plaatsvinden.

Recreatiewoningen en overige woningen (12): Onder recreatiewoningen en overige woningen worden verstaan:
- onroerende zaken die gedurende een deel van het jaar worden gebruikt voor woondoeleinden en waarbij het gebruik gedurende een deel van het jaar is beperkt;
- een niet-zelfstandige eenheid (studentenwoningen, bejaardenwoningen);
- een complex van onzelfstandige bejaardenwoningen of onzelfstandige studenteneenheden;
- een onroerende zaak die volledig dienstbaar is aan woondoeleinden (bijvoorbeeld een garagebox of een ongebouwd terrein, bijvoorbeeld moestuin of hobbywei of bouwkavel). Hiermee wordt bereikt dat het voor de belastingcapaciteit geen verschil maakt of de garagebox tezamen met de woning een samenstel vormt of dat de garagebox een afzonderlijke onroerende zaak is.