Plaats in het huishouden

Thuiswonend kind

Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouderrelatie heeft met één of twee van de tot het huishouden behorende ouders. Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar pleegkinderen niet.

Alleenstaande

Persoon die alleen in een woonruimte woont en eenpersoonshuishoudens vormt.
Tot eenpersoonshuishoudens, ook wel alleenstaanden genoemd, worden ook personen gerekend die met anderen op eenzelfde adres wonen maar een eigen huishouding voeren.

Partner in paar

Iemand die een paar vormt met iemand anders in een particulier huishouden. Er kan sprake zijn van een gehuwd paar of een niet-gehuwd paar.
Niet-gehuwd paar: Twee personen die een samenwoonrelatie hebben maar niet met elkaar zijn gehuwd of een partnerschapsregistratie hebben gesloten.

Ouder in eenouderhuishouden

Persoon die ouder is in een eenouderhuishouden. (Particulier huishouden bestaande uit één ouder met een of meer thuiswonende kinderen.)

Ander lid huishouden

  • Overig lid van een huishouden
    Persoon die anders dan als partner, ouder in een eenouderhuishouden of als thuiswonend kind deel uitmaakt van een particulier huishouden. Te denken valt hierbij aan een kostganger die bij een gezin inwoont, twee broers die samen één huishouding vormen, of een pleegkind.
  • Lid van institutioneel huishouden
    Persoon die deel uitmaakt van een institutioneel huishouden.
    Institutioneel huishouden: Huishouden bestaande uit één of meer personen, die bedrijfsmatig worden voorzien van huisvesting en dagelijkse levensbehoeften. Het gaat om instellingen zoals verpleeg-, verzorgings- en kindertehuizen, gezinsvervangende tehuizen, revalidatiecentra en penitentiaire inrichtingen, waarin de personen in principe voor langere tijd zullen verblijven.