Huurbeleid gereguleerde huurwoningen

Vanaf 1 juli 2021 mag een verhuurder van een sociale huurwoning de huur niet verhogen. Dit geldt tot 30 juni 2022. Tot dit jaar was voor zelfstandige sociale huurwoningen de maximale huurverhoging afhankelijk van het huishoudinkomen van de huurder. Het maximale percentage basishuurverhoging was gelijk aan de jaarmutatie van de consumentenprijsindex (CPI) in het voorgaande jaar plus een inkomensafhankelijke opslag.

In verband met het tijdstip waarop de maximale huurverhoging moet worden vastgesteld, wordt voor de berekening van de jaarmutatie van de CPI in het voorgaande jaar niet het kalenderjaar (januari tot en met december) genomen, maar de periode december tot en met november.

De maximale huurstijging in 2021:
Alle inkomens 0%

De maximale huurstijging in 2020:
inkomens tot en met 43 574 euro  2,6% + 2,5% = 5,1%
inkomens boven 43 574 euro  2,6% + 4,0% = 6,6%

De maximale huurstijging in 2019:
inkomens tot en met 42 436 euro  1,6% + 2,5% = 4,1%
inkomens boven 42 436 euro   1,6% + 4,0% = 5,6%

De maximale huurstijging in 2018:
inkomens tot en met 41 056 euro   1,4% + 2,5% = 3,9%
inkomens boven 41 056 euro  1,4% + 4,0% = 5,4%

De maximale huurstijging in 2017:
inkomens tot en met 40 349 euro  0,3% + 2,5% = 2,8%
inkomens boven 40 349 euro   0,3% + 4,0% = 4,3%

Ten slotte geldt een maximale huurprijs per woning op basis van een puntensysteem. Deze maximale huurprijsgrenzen worden ook jaarlijks aangepast met de jaarmutatie van de CPI. Hiervoor wordt de door het CBS in januari gepubliceerde gemiddelde jaarmutatie over het vorige kalenderjaar gebruikt. Wanneer de huur van een woning deze huurprijsgrens heeft bereikt, kan de maximale (inkomensafhankelijke) huurverhoging niet meer worden toegepast.