Waar komt ons gas vandaan?

Oorsprong van gas

Energiestatistiek en statistiek internationale handel

Er zijn twee, internationaal ingebedde, statistieken waarin de oorsprong van aardgas aan bod komt: de energiestatistieken en de statistiek internationale handel.
De energiestatistieken beschrijven het aanbod en verbruik van energie in fysieke eenheden (m3 gas, petajoule). Op nationaal niveau publiceert het CBS tot op heden alleen de totale invoer en uitvoer van aardgas (uitgesplitst naar gasvormig dan wel vloeibaar), maar niet gespecificeerd naar land. Deze landenspecificatie geeft het CBS wel door aan Eurostat en het internationaal Energieagentschap (IEA). Op maandbasis gaat het daarbij om een landenspecificatie gebaseerd op grensovergangen (Russisch gas dat via Duitsland naar Nederland komt telt dan als Duits gas) en op jaarbasis op het (geschatte) land van oorsprong (Russisch gas dat via Duitsland naar Nederland komt telt dan als Russisch gas).

De statistiek internationale handel beschrijft de invoer en uitvoer van goederen en diensten in Nederland in zowel fysieke eenheden (m3 aardgas) als monetaire eenheden (euro’s). Dat wordt ook uitgesplitst naar land van oorsprong/bestemming en er wordt onderscheid gemaakt tussen invoer met bestemming binnenland en invoer bestemd om door te voeren naar een ander land. Vanuit de statistiek internationale handel wordt momenteel de landenspecificatie van het land van oorsprong en bestemming van aardgas niet gepubliceerd vanwege geheimhouding (te gering aantal betrokken bedrijven) van vooral de waarde. Wel telt aardgas mee bij cijfers over totale invoer en uitvoer van minerale brandstoffen en smeermiddelen van en naar Nederland per land van oorsprong/bestemming.

Voor beide statistieken geldt dat fysieke stromen leidend zijn. Dat wil zeggen dat iets pas als invoer dan wel uitvoer kan tellen als er sprake is van overschrijding van de geografische grens van Nederland. Als een Nederlands bedrijf in het buitenland gas koopt en dat bijvoorbeeld daar opslaat, is er (nog) geen sprake van invoer.

Aardgas volgen op basis van contracten dan wel fysieke stromen

Zoals beschreven, geldt zowel voor de energiestatistieken als voor de statistiek internationale handel dat grensovergang van fysieke stromen bepalend is. Dit geldt ook voor het land van oorsprong (waar het gas gewonnen is) en land van bestemming (waar het gas uiteindelijk verbruikt wordt). De afspraak voor de (internationale) statistieken is om in principe ‘de moleculen te volgen’.
De handel speelt daarin geen directe rol (hoewel de handel de fysieke stromen natuurlijk wel beïnvloedt). Stel dat een Nederlands bedrijf aardgas inkoopt van een Noors bedrijf, dan kan dit Noorse bedrijf aan deze verplichting voldoen door Noors gas naar Nederland te laten stromen, maar ook door bijvoorbeeld Deens gas te kopen en dat naar Nederland te laten stromen. In het eerste geval zal het land van oorsprong Noorwegen zijn, in het tweede geval Denemarken. Wat ook kan is dat het desbetreffende Noorse bedrijf het aardgas koopt op een (anonieme) beurs in Nederland, dan wel in het buitenland. In dit geval is voor de handelsbedrijven niet na te gaan waar het gas fysiek vandaan komt. In Nederland is de grootste gasbeurs van Europa gevestigd, waar grote volumes worden verhandeld. Zeker in Nederland speelt deze beurs een grote rol. In andere landen spelen bilaterale contracten tussen private en overheidspartijen een grotere rol in de internationale gashandel, maar informatie over deze contracten is vaak vertrouwelijk.

Het volgen van de fysieke stromen van aardgas is dus niet goed mogelijk via de handel. Informatie over deze handel is zeer relevant om te weten wat er aan de hand is op de internationale gasmarkt en wat er kan gebeuren als toevoerkanalen worden afgesloten, maar het CBS heeft daar zeer beperkt informatie over.

Voor het bepalen van de landen van oorsprong dan wel bestemming voor energiestatistiek en de statistiek internationale handel maakt CBS gebruik van gasstromen per grensovergang en inschatting van de oorsprong van het gas per grensovergang, zoals eerder beschreven (CBS, 2019).

sd

Bovenstaand plaatje schetst de fysieke stromen gerelateerd aan het aanbod van aardgas in 2021. Hieronder worden deze stuksgewijs beschreven. Om een en ander in perspectief te plaatsen: het verbruik van aardgas in 2021 was 40 miljard m3.

Winning

Het gaat bij winning om winning van aardgas op land en op zee. De hoeveelheid was in 2021 ongeveer genoeg voor de helft van het verbruik in Nederland. Een deel van dit gewonnen gas gaat echter naar het buitenland. Welk deel is niet bekend.

Invoer van gasvormig gas

Nederland voert ook veel gas in. Het belangrijkste invoedingspunt is de meest noordoostelijke grensovergang bij het Duitse plaatsje Emden. Dit is direct verbonden met een pijpleiding uit Noorwegen die daar in de buurt Duitsland binnenkomt. In theorie kan er via Emden ook gas uit andere landen Nederland binnenkomen, maar volgens de beheerder van het landelijk transportnet van aardgas (GTS ) gaat het bij normale en huidige bedrijfsomstandigheden voor het overgrote deel om Noors gas.

Daarnaast komt er via andere directe pijplijnverbindingen met het Duitse (9 miljard m3), Belgische (7 miljard m3) en Britse hoofdtransportnet (1 miljard m3) gas Nederland binnen. Op dit moment wordt aangenomen dat dit gas uit Duitsland oorspronkelijk uit Rusland komt en dat het Belgische gas oorspronkelijk uit het Verenigd Koninkrijk komt. Deze aannames zijn echter behoorlijk onzeker en vooral die voor het Belgisch gas waarschijnlijk verouderd. Het CBS is van plan om in het komende half jaar te overleggen met Belgische en Duitse collega’s of deze aannames verbeterd kunnen worden.

Een bijzondere plek wordt ingenomen door ondergrondse opslagplaatsen van aardgas in Duitsland waarmee het Nederlandse hoofdtransportnet direct verbonden is. In 2021 werd 4 miljard m3 uitgewisseld tussen de opslagplaatsen en het Nederlandse gassysteem. Dit telt in de CBS-statistiek als invoer en uitvoer, omdat het gas de grens over gaat.

Op de Noordzee wordt veel gas gewonnen door diverse aangrenzende landen. Een deel van het gas dat gewonnen wordt op de Deense en Britse delen van de Noordzee komt direct in Nederland aan land. Het gaat om 1 miljard m3 in 2021 en dit telt ook als invoer.

LNG

Tot slot voert Nederland ook veel LNG in, vooral via de GATE-terminal. Het ging in 2021 om 10 miljard m3. 1 miljard m3 werd weer uitgevoerd. Dat gaat om ingevoerd LNG dat is opgeslagen in de LNG-terminal. Het land van oorsprong van LNG wordt bijgehouden door de douane op maandbasis en het CBS gebruikt die data. De gegevens die het CBS publiceert wijken soms af van die van internationale brancheorganisatie van LNG-terminals (GIIGNL, 2022). Voor 2021 kwam het aandeel Russisch gas volgens beide bronnen wel goed overeen (36 procent CBS, 34 procent GIGGNL), maar was er wel een behoorlijk verschil voor LNG uit de VS (38 procent CBS, 52 procent GIGGNL). CBS onderzoekt momenteel de oorzaak van deze verschillen.

Uitvoer van gasvormig gas

Er is veel uitvoer van gasvormig aardgas vooral via België en Duitsland. Dit gas wordt verbruikt in Duitsland en België, maar ook doorgevoerd naar andere landen, al dan niet na opslag. Het CBS heeft geen recente informatie over de bestemming van het uitgevoerde aardgas. Het CBS hanteert daarom nog steeds verdeelsleutels die lang geleden zijn bepaald. Het CBS is van plan om komend half jaar te overleggen met Belgische en Duitse collega’s of deze verdeelsleutels verbeterd kunnen worden.

Belangrijk om te weten is dat Nederland laagcalorisch gas uitvoert naar omliggende landen met verbruikers die afhankelijk zijn van dit type aardgas, bijvoorbeeld omdat ze een cv-ketel hebben die alleen op laagcalorisch gas werkt. Laagcalorisch gas heeft de samenstelling van het aardgas uit het Groningerveld, en kan daarvan direct afkomstig zijn, maar het kan ook zijn verkregen uit hoogcalorisch gas via bijmenging van stikstof. Tevens is er uitvoer van hoogcalorisch gas dat voor een groot deel uit andere landen wordt ingevoerd (gasvormig of als LNG), maar ook in Nederland kan zijn gewonnen. Zie ook verderop in dit artikel.

Ondergrondse opslag van aardgas

Nederland heeft ook ondergrondse gasopslagplaatsen waar, meestal in de zomer, gas wordt opgeslagen dat in de winter wordt verbruikt. 2021 was een bijzonder jaar voor de gasopslagplaatsen, want per saldo werd er 6 miljard m3 onttrokken. De gasopslagplaatsen leverden daarmee ook op jaarbasis een substantiële bijdrage aan het aanbod van aardgas. Voor 2022 kan dat niet herhaald worden, want de voorraad van de ondergrondse opslagen was gezakt van 11 miljard maan het begin van 2021 naar 5 miljard maan het eind van 2021.

Aandeel Russisch gas 2021

In totaal werd er op basis van bovenstaande data en aannames in Nederland 12,5 miljard m3 aardgas uit Rusland geïmporteerd in Nederland. Een onbekend deel van dit gas werd doorgevoerd naar andere landen. Het bepalen van het aandeel Russisch gas in de Nederlandse gasvoorziening is daarmee niet eenvoudig, nog los van de onzekerheden wat betreft de oorsprong van het gas dat Nederland binnenkomt.

De invoer van gas uit andere landen was 42 miljard m3 en de winning 20,5 miljard m3. Bij gebrek aan informatie over de doorvoer van Russisch gas kan alleen een aanname gedaan worden over de omvang hiervan. Het lijkt redelijk om aan te nemen dat Nederland naar verhouding evenveel Russisch gas uitvoert als gas dat is ingevoerd uit andere landen en gas dat is gewonnen in Nederland. Op basis van aanname kwam in 2021 17 procent van ons gas uit Rusland.

In deze berekening is de grote netto-onttrekking uit de voorraad in 2021 uit beschouwing gelaten, omdat het gas uit deze voorraad uiteindelijk ook weer voor een deel uit Russisch gas zou bestaan en om de berekening niet ingewikkelder te maken. Het gas direct uit de ondergrondse opslagen in Duitsland is geteld als Duits gas, in overeenstemming met de afspraken hierover met Eurostat en IEA. Als dit gas wordt weggelaten in de analyse, komt het aandeel Russisch gas op 18 procent.

In 2020 was het aandeel Russisch gas volgens bovenstaande methoden 22 procent. Het aandeel is in 2021 dus gedaald, vooral door een lagere invoer van gasvormig gas via Duitsland. In 2021 was deze lagere invoer vooral opgevangen door meer onttrekking uit de ondergrondse opslagen.

Eurostat en IEA hebben vanuit de energiestatistieken op jaarbasis ook berekeningen gemaakt voor het aandeel Russisch gas in Nederland, voor verslagjaar 2020. Eurostat en IEA komen daarbij veel hoger uit, namelijk op ongeveer 40 procent. Eurostat en IEA baseren hun analyses op data van het CBS. Het verschil in aandeel Russisch gas komt door een andere methode van het berekenen van dit aandeel. Eurostat en IEA berekenen het aandeel Russisch gas namelijk door de invoer uit Rusland te delen door het verbruik van aardgas in Nederland, daarbij aannemende dat alle invoer van Rusland in Nederland wordt geconsumeerd. Als deze methode wordt toegepast voor 2021, komt het aandeel Russisch gas op 31 procent uit.

Doorvoer

De aanname van Eurostat over het volledig in Nederland consumeren van het Russische gas dat Nederland binnenkomt is gebaseerd op de afspraak dat doorvoer van aardgas in principe niet moet worden opgegeven in de energiestatistieken op jaarbasis. In de energiestatistieken op maandbasis moet de doorvoer daarentegen wel worden opgenomen.

Hoewel lastig, is het wenselijk dat voor de internationale energiestatistieken op jaarbasis (die het CBS doorgeeft aan Eurostat en IEA) de doorvoer buiten beschouwing blijft. Dat is om meerdere redenen zo: ten eerste zal daardoor de optelling over de verschillende landen van ingevoerd Russisch gas minder dubbeltellingen bevatten, ten tweede zal de door Eurostat en IEA berekende indicator over het aandeel Russisch gas een realistischer beeld geven en ten derde voldoet het CBS op deze wijze preciezer aan de internationale richtlijnen. Nadeel is wel dat het uitsluiten van de doorvoer lastig is en onvermijdelijk leidt tot aannames, waardoor de resulterende cijfers verder afwijken van daadwerkelijk waargenomen fysieke stromen.

Voor de statistiek internationale handel wordt momenteel de doorvoer al berekend via modelbenadering. Wellicht is deze methode ook voor de energiestatistieken geschikt.

Een alternatief zou zijn dat Eurostat kiest voor alternatieve methoden voor het berekenen van het EU-totaal voor de invoer van Russisch gas op jaarbasis en de import-afhankelijkheid, bijvoorbeeld op basis van een geïntegreerd fysisch model van de hoofdtransportnetten, ondergrondse opslagen en LNG-terminals van alle lidstaten. Op dit moment is nog onduidelijk welke keuze Eurostat gaat maken, in samenspraak met vertegenwoordigers van lidstaten en het Internationaal Energie-agentschap (IEA).

Voor het elimineren van de doorvoer vereist LNG speciale aandacht, temeer daar er momenteel acties in gang zijn gezet om een groter deel van de Nederlandse gasvoorziening via ingevoerd LNG te laten lopen. Het is aannemelijk dat een deel van het ingevoerde LNG doorgevoerd zal worden naar andere landen. In de internationale energiestatistieken is de afspraak dat deze vorm van doorvoer niet weggesaldeerd wordt.

In Nederland liggen in principe twee gassystemen: een voor laagcalorisch en een voor hoogcalorisch gas. Vroeger waren dit twee grotendeels gescheiden systemen en zou het niet al te ingewikkeld zijn geweest om aanbod en verbruik voor beide systemen apart weer te geven. De systemen raken echter steeds meer met elkaar verweven, doordat omzetting van hoog- in laagcalorisch gas steeds vaker voorkomt. Dat compliceert analyses waarbij hoog- en laagcalorisch gas apart worden onderscheiden.

Afstemmen met andere landen, in het bijzonder buurlanden

In de werkgroep voor energiestatistieken van Eurostat (met energiestatistici uit lidstaten) is de wens uitgesproken om te komen tot meer afstemming van cijfers over internationale handel in aardgas. Zo kan België wellicht een indicatie geven waar het gas vandaan komt dat vanuit België Nederland binnenstroomt en is het voor België relevant om te weten wat een redelijk aanname is voor de oorsprong van het gas dat vanuit Nederland naar België stroomt. Het CBS is van plan na te gaan wat er te winnen is met een dergelijke benadering. Daarbij leert de ervaring dat er grenzen zitten aan wat er mogelijk is via een dergelijk bilateraal proces. Zoals hierboven geschetst zou het ook kunnen dat er een meer Europees geïntegreerde methode komt.