Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest, tweede kwartaal 2025

Over deze publicatie

Op verzoek van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) na afloop van elk kwartaal van 2025 een berekening op van de fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel. De kwartaalrapportages vormen de basis voor een driemaandelijks ijkmoment.
Deze rapportage is de tweede kwartaalrapportage van 2025 en bevat een momentopname van de fosfaat- en stikstofexcretie naar de stand van de rundveestapel op 1 juli 2025.

1. Inleiding

Op verzoek van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) maakt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) na afloop van elk kwartaal van 2025 een prognose van de fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel. Het gaat om momentopnames waarbij de omvang van de rundveestapel na afloop van elk kwartaal gebaseerd is op het actuele aantal dieren in het Identificatie & Registratiesysteem (I&R). 

In het kader van de stikstofproblematiek hebben de overheid en verschillende sectorpartijen in de melkveehouderij in 2021 afgesproken om op sectorniveau het ruweiwitgehalte van het melkveevoerrantsoen in de komende jaren stapsgewijs te verlagen met als streefdoel maximaal 160 gram ruw eiwit per kilogram droge stof in 20251). Op verzoek van het ministerie van LVVN en sectorpartijen is een prognose van het ruweiwitgehalte van het melkveevoerrantsoen aan de rapportage toegevoegd. 

De voorliggende rapportage is de tweede kwartaalrapportage van 2025. In hoofdstuk 2 is een prognose opgenomen van de fosfaat- en stikstofexcretie in 2025 naar de stand van de rundveestapel in het I&R-register op 1 juli 2025. In hoofdstuk 3 is een eerste prognose gegeven van het ruweiwitgehalte van het melkveevoerrantsoen in 2025. Hierin is de samenstelling van de voorjaarskuilen van 2025 verwerkt.

Bij het opstellen van de berekeningen is zoveel mogelijk aangesloten bij de systematiek die het CBS hanteert voor de reguliere jaarlijkse verantwoording over de fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel aan de Europese Commissie. 

1) Tweede kamer: Uitwerking managementmaatregelen melkveehouderij ten behoeve van stikstofreductie.

2. Fosfaat- en stikstofexcretie

2.1 Fosfaat- en stikstofexcretie met rundveestapel op peildata I&R

Na afloop van elk kwartaal wordt op basis van beschikbaar gekomen nieuwe en actuele gegevens een berekening opgesteld van de totale fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel. De methodiek sluit aan bij de geharmoniseerde rekenmethodiek die door het CBS wordt toegepast (WUM, 2010; CBS, 2024). De berekeningen vormen een momentopname waarbij de omvang van de rundveestapel is gebaseerd op het aantal dieren in het I&R-register na afloop van ieder kwartaal. De omvang van de rundveestapel in de voorliggende kwartaalrapportage is gebaseerd op het aantal runderen in het I&R-register met de stand op 1 juli 2025. Voor de overige diercategorieën zijn de aantallen in de rapportages afhankelijk van de beschikbaarheid van cijfers uit de Landbouwtelling. 

In de kwartaalrapportages wordt steeds gebruik gemaakt van de meest recente gegevens over de omvang van de veestapel, de melkproductie per koe en van gegevens over de beschikbaarheid en de samenstelling van krachtvoer en ruwvoer. De kwartaalrapportages verschijnen ongeveer zes weken na afloop van het kwartaal.

In voorliggende kwartaalrapportage is de prognose gegeven van de fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel in 2025 naar de situatie op 1 juli 2025 op basis van de tot dan beschikbare gegevens. Hierin zijn de volgende gegevens verwerkt:

Veestapel:

  • Rundvee: I&R-gegevens per 1 juli 2025 (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland - RVO).
  • Varkens, schapen, geiten, paarden, pony’s, en konijnen: voorlopige cijfers van de Landbouwtelling op de peildatum 1 april 2025, zonder bijtellingen voor leegstand van stallen op de peildatum2). Bij de omvang van de veestapels is het aantal dieren op de peildatum van belang; bijtellingen voor leegstand leiden tot overschatting van het gemiddeld aantal aanwezige dieren. 
  • Pluimvee: omdat de voorlopige cijfers van de Landbouwtelling op peildatum 1 april 2025 nog niet beschikbaar zijn voor pluimvee, zijn de dieraantallen uit de telling van december 20243) gebruikt.

Voerverbruik en voersamenstelling:

  • Krachtvoer voor rundvee: het verbruik van mengvoer voor melkvee is berekend als een voortschrijdend jaartotaal (derde kwartaal 2024 tot en met het tweede kwartaal 2025). Vergeleken met de vorige kwartaalrapportage (tweede kwartaal 2024 tot en met het eerste kwartaal van 2025) is het verbruik van melkveemengvoer gestegen met 0,2 procent. De hoeveelheid stikstof steeg met 0,4 procent en de hoeveelheid fosfor daalde met 0,3 procent (Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie - Nevedi). Voor vleesvee zijn de N- en P-gehalten van het mengvoer in 2024 gebruikt (RVO).
  • Het verbruik van graskuil en hooi in 2025 (uitgedrukt in droge stof) is nog niet bekend en daarom gebaseerd op het gemiddelde verbruik in de laatste vijf jaren waarvan definitieve cijfers bekend zijn (2020-2021: Centrale Database Kringloopwijzer; 2022-2024: CBS), waarbij de jaren met de hoogste en de laagste waarde buiten beschouwing blijven.
  • Het verbruik van snijmaïs in 2025 is geschat door de snijmaïsopbrengst per hectare in de laatste vijf jaar (2020-2024) te middelen waarbij de jaren met de hoogste en de laagste waarde buiten beschouwing blijven. Deze gemiddelde opbrengst per hectare is vermenigvuldigd met het maïsareaal in 2024 als indicatie voor de beschikbare hoeveelheid in 2025. Het maïsareaal in 2024 is met 4,6 procent gestegen ten opzichte van 2023. De maïsopbrengsten per hectare in 2020-2023 zijn gebaseerd op cijfers uit het Bedrijveninformatienet (BIN) van Wageningen Social & Economic Research. De maïsopbrengst in 2024 is gebaseerd op cijfers over de akkerbouwproductie van het CBS.
  • Ruwvoersamenstelling: de gemiddelde samenstelling van het verbruikte graskuil en snijmaïs in 2025 wordt bepaald door de samenstelling van de oogsten in 2024 en 2025. Er wordt hierbij van uitgegaan dat de oogst in een jaar voldoende is tot en met de weideperiode van het daaropvolgende jaar. De samenstelling van de graskuiloogst is een gemiddelde samenstelling van voorjaars-, zomer- en najaarskuilen (Eurofins Agro), waarbij de samenstelling globaal voor 50 procent wordt bepaald door de voorjaarskuilen (tot en met 15 juni), voor 40 procent door de zomerkuilen (16 juni-31 augustus) en voor 10 procent door de najaarskuilen (vanaf 1 september). De samenstelling van de zomer- en najaarskuilen van 2025 is nog niet bekend. Hiervoor is uitgegaan van vijfjaarsgemiddelden waarbij de jaren met de hoogste en de laagste waarde buiten beschouwing blijven. Dit is ook gedaan voor de samenstelling van de snijmaïsoogst van 2025 en voor de samenstelling van vers gras in 2025. 

Overige uitgangspunten:

  • Het P-gehalte van melk in 2025 is nog niet bekend en daarom gebaseerd op het gemiddelde van de laatste vijf jaren waarover gegevens bekend zijn (2020-2024) waarbij de jaren met de hoogste en de laagste waarde buiten beschouwing blijven (referentiemelk; Qlip). De samenstelling van andere dierlijke producten is niet gewijzigd ten opzichte van de vorige kwartaalrapportage.
  • De melkproductie per koe is berekend als een voortschrijdend gemiddelde, van juli 2024 tot en met juni 2025. De totale melkproductie is de som van de melkleveringen aan fabrieken (RVO) en de melk die achterblijft op de boerderij (Wageningen Social & Economic Research).
  • Voor de berekening van de mineralenuitscheiding van varkens, pluimvee en konijnen zijn de definitieve excretiefactoren van 2024 (CBS, 2025) toegepast.

Tabel 2.1.1 laat zien dat het aantal melkkoeien in het tweede kwartaal van 2025 is gedaald met 0,3 procent ten opzichte van de vorige kwartaalrapportage. Het aantal stuks vrouwelijk jongvee daalde met 1,1 procent. 

2.1.1 Aantal dieren (x 1 000)
20241)1e kwartaal-
rapportage 20252)
2e kwartaal-
rapportage 20253)
Rundvee - melkveeTotaal2 4982 4922 483
Rundvee - melkveeVrouwelijk jongvee tot 1 jaar 424420417
Rundvee - melkveeMannelijk jongvee tot 1 jaar454046
Rundvee - melkveeVrouwelijk jongvee van 1 jaar en ouder475489482
Rundvee - melkveeMelkkoeien1 5391 5281 524
Rundvee - melkveeFokstieren van 1 jaar en ouder151414
Rundvee - vleesveeTotaal1 1481 0771 042
Rundvee - vleesveeWitvleeskalveren567548481
Rundvee - vleesveeRosévleeskalveren327314331
Rundvee - vleesveeVrouwelijk jongvee tot 1 jaar 432931
Rundvee - vleesveeVleesstieren tot 1 jaar444042
Rundvee - vleesveeVrouwelijk jongvee van 1 jaar en ouder704750
Rundvee - vleesveeVleesstieren van 1 jaar en ouder444447
Rundvee - vleesveeWeide- en zoogkoeien525561
SchapenOoien475475447
MelkgeitenMelkgeiten ouder dan 1 jaar451451445
PaardenTotaal656565
Pony'sTotaal373738
VarkensTotaal (exclusief biggen tot spenen)8 5088 5088 030
VarkensVleesvarkens4 6814 6814 386
VarkensOpfokvarkens188188179
VarkensZeugen735735682
VarkensGespeende biggen2 9012 9012 779
VarkensDekberen445
PluimveeTotaal83 95783 95783 073
PluimveeVleeskuikens35 10135 10136 373
PluimveeOpfokouderdieren vleeskuikens2 6142 6142 514
PluimveeOuderdieren vleeskuikens4 2094 2094 054
PluimveeOpfokleghennen incl ouderdieren in opfok9 3179 3177 511
PluimveeLeghennen incl ouderdieren, tot ca 20 maanden26 64926 64927 566
PluimveeLeghennen ouder dan ca 20 maanden 5 1875 1874 322
PluimveeEenden378378363
PluimveeKalkoenen502502370
KonijnenVoedsters323232
1) Definitieve cijfers op de peildatum 1 april 2024 van de Landbouwtelling, exclusief bijtellingen voor leegstand. Het aantal runderen op de peildatum is gecorrigeerd voor de geleidelijke veranderingen in de rundveestapel in de loop van 2024.
2) Het aantal runderen in het I&R-register op 1-4-2025. Voor de overige dieren zijn het de definitieve aantallen in de Landbouwtelling van 2024. 
3) Het aantal runderen in het I&R-register op 1-7-2025. De pluimvee-aantallen zijn de aantallen in de telling van december 2024. Voor de overige dieren zijn het de voorlopige aantallen in de Landbouwtelling van 2025. 
N.B. Door afronding kunnen de weergegeven totalen afwijken van de som van de afzonderlijke getallen.

In Tabel 2.1.2 is de samenstelling van de belangrijkste voedermiddelen voor graasdieren weergegeven. De samenstelling van het verbruikte ruwvoer in 2025 wordt bepaald door de oogst van het vorige jaar (2024) en de oogst van het huidige jaar (2025). De samenstelling van de graskuilen van 2024 en de samenstelling van de voorjaarskuilen van 2025 zijn in deze kwartaalrapportage verwerkt. Voor de samenstelling van de zomer- en najaarskuilen van 2025 en voor de samenstelling van de snijmaïsoogst en vers gras in 2025 is uitgegaan van vijfjaarsgemiddelden waarbij de jaren met de hoogste en de laagste waarden buiten beschouwing blijven.

2.1.2 Samenstelling van ruwvoer en melkveemengvoer
StikstofStikstofFosforFosfor
1e kwartaal-
rapportage 2025
2e kwartaal-
rapportage 2025
1e kwartaal-
rapportage 2025
2e kwartaal-
rapportage 2025
Mengvoer melkvee (g/kg)1)28,428,54,214,19
Graskuil oogstjaar 2024 (g/kg droge stof)2)25,425,43,693,69
Graskuil oogstjaar 2025 (g/kg droge stof)2)3)26,526,93,563,71
Snijmaïs oogstjaar 2024 (g/kg droge stof)2)10,210,21,901,90
Snijmaïs oogstjaar 2025 (g/kg droge stof)2)4)11,111,11,761,76
Vers gras 2025 (g/kg droge stof)2)4)31,131,13,803,80
1) Bron: Nevedi.
2) Bron: Eurofins Agro.
3) In de eerste kwartaalrapportage is het cijfer het gemiddelde van de vijf voorgaande jaren zonder het jaar met de laagste en het jaar met de hoogste waarde. In de tweede kwartaalrapportage is de samenstelling van de voorjaarskuilen van 2025 verwerkt.
4) In de eerste en tweede kwartaalrapportage is het cijfer het gemiddelde van de vijf voorgaande jaren zonder het jaar met de laagste en het jaar met de hoogste waarde.

In Tabel 2.1.3 is de melkproductie per koe per jaar weergegeven. Het cijfer is een voortschrijdend gemiddelde over de voorgaande 12 maanden, van juli 2024 tot en met juni 2025. Ten opzichte van de vorige kwartaalrapportage steeg de melkproductie per koe met 0,1 procent.

2.1.3 Melkproductie per koe (kg/koe/jaar)
20241e kwartaal-
rapportage 2025
2e kwartaal-
rapportage 2025
Melkproductie9 1159 0959 105

In Tabel 2.1.4 is de prognose weergegeven van de fosfaat- en stikstofexcretie. 

2.1.4 Fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel met de
rundveestapel op peildata van het I&R-systeem1) (mln kg)
FosfaatFosfaatStikstofStikstof
1e kwartaal-
rapportage 2025
2e kwartaal-
rapportage 2025
1e kwartaal-
rapportage 2025
2e kwartaal-
rapportage 2025
RundveeTotaal82,382,6283,3283,4
RundveeMelkvee73,673,8252,8252,8
RundveeVleeskalveren5,45,218,818,1
RundveeOverig vleesvee3,33,611,612,5
VarkensTotaal32,330,280,175,1
PluimveeTotaal20,820,548,748,3
PluimveeKippen20,320,247,647,5
PluimveeKalkoenen0,30,20,90,6
PluimveeEenden0,10,10,20,2
Paarden, pony’s, schapen en geitenTotaal7,37,121,521,1
KonijnenTotaal0,10,10,30,3
VeestapelTotaal142,7140,6433,7428,1
VeestapelProductieplafond2)135,0135,0440,0440,0
1) De omvang van de rundveestapel in de kwartaalrapportages is gebaseerd op de aantallen in het I&R-systeem voor rundvee aan het einde van elk kwartaal.
2) Door de Europese Commissie en in Nederlandse wetgeving vastgesteld productieplafond voor Nederland.
N.B. de momentopnames na afloop van elk kwartaal zijn door veranderingen in de rundveestapel niet representatief voor de fosfaat- en stikstofexcretie in het hele jaar. Daarnaast zijn de waarden van een aantal variabelen in de kwartaalrapportages geschat, zoals het verbruik en de samenstelling van bepaalde voeders, omdat deze gegevens op het moment van rapportage nog niet beschikbaar waren. 
Door afronding kunnen de weergegeven totalen afwijken van de som van de afzonderlijke getallen.

In 2025 zijn vanwege de derogatiebeschikking (EC, 2022) de productieplafonds verlaagd tot 440 miljoen kilogram stikstof en 135 miljoen kilogram fosfaat (Stb-2024-369). De stikstofexcretie van de gehele veestapel is volgens de momentopname in het tweede kwartaal van 2025 428 miljoen kilogram, 2,7 procent onder het stikstofproductieplafond. De fosfaatexcretie van de gehele veestapel bedroeg in het tweede kwartaal 141 miljoen kilogram, 4,1 procent boven het productieplafond. 

De prognose van de fosfaat- en stikstofexcretie in 2025 in deze kwartaalrapportage berust voor een groot deel op voorlopige cijfers over de omvang van de veestapel en de hoeveelheden en de samenstelling van ruwvoer en krachtvoer. Dit betekent dat de onzekerheid in de prognose van de excretie in 2025 in deze kwartaalrapportage relatief groot is.  

2.2 Fosfaat- en stikstofexcretie met gemiddeld aantal dieren

Na afloop van elk kalenderjaar berekent het CBS achtereenvolgens voorlopige en definitieve cijfers over de fosfaat- en stikstofexcretie van de veestapel. Bij de definitieve cijfers wordt uitgegaan van de excretiefactoren per dier die zijn vastgesteld door de Werkgroep Uniformering berekening Mest- en mineralencijfers (WUM) en het aantal dieren in de Landbouwtelling. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat het aantal dieren op de peildatum 1 april van de Landbouwtelling overeenkomt met het gemiddeld aantal aanwezige dieren in het jaar, behalve in jaren met uitbraken van dierziekten of andere bijzondere omstandigheden. In Tabel 2.2.1 is de excretie van stikstof en fosfaat in 2023 en 2024 weergegeven. De cijfers van 2024 zijn op 26 juni 2025 gepubliceerd.

2.2.1 Fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel op
basis van het aantal dieren op de peildatum 1 april van de
Landbouwtelling (mln kg)
FosfaatFosfaatStikstofStikstof
2023202420232024
RundveeTotaal84,486,1307,1298,4
RundveeMelkvee75,676,7273,8265,2
RundveeVleeskalveren5,05,519,019,6
RundveeOverig vleesvee3,83,914,213,7
VarkensTotaal32,832,381,780,1
PluimveeTotaal23,020,852,648,7
PluimveeKippen22,520,351,447,6
PluimveeKalkoenen0,40,30,90,9
PluimveeEenden0,10,10,30,2
Paarden, pony’s, schapen en geitenTotaal7,27,422,021,5
KonijnenTotaal0,10,10,20,3
VeestapelTotaal147,5146,7463,5448,9
N.B. Door afronding kunnen de weergegeven totalen afwijken van de som van de afzonderlijke getallen.

De stikstofexcretie van de melkveesector daalt van 273,8 miljoen kilogram in 2023 tot 265,2 miljoen kilogram in 2024. De stikstofexcretie van de gehele veestapel bedraagt in 2024 448,9 miljoen kilogram, 8,3 procent onder het productieplafond in 2024 van 489,4 miljoen kilogram. De fosfaatexcretie van de totale veestapel ligt in 2024 met 146,7 miljoen kilogram 2,6 procent onder het productieplafond in 2024 van 150,7 miljoen kilogram. 

2) Met ingang van 2018 wordt het aantal dieren in de Landbouwtelling op de website van het CBS bijgesteld voor bedrijven met tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor deze bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar. De reden voor deze bijstelling is dat de Landbouwtelling een structuurenquête is, waarin een bijstelling bij tijdelijke leegstand o.a. van belang is voor de bepaling van het bedrijfstype en de economische omvang van de bedrijven.
3)
 Het CBS publiceert ook cijfers op de peildatum 1 december (StatLine - Omvang veestapel op agrarische bedrijven: peildatum 1 april en 1 december). Voor pluimvee worden deze verkregen uit het I&R register van RVO.

3. Ruweiwitgehalte van het melkveevoerrantsoen

In het kader van de stikstofproblematiek hebben de overheid en verschillende sectorpartijen in de melkveehouderij in 2021 afgesproken om op sectorniveau het ruweiwitgehalte van het melkveevoerrantsoen stapsgewijs te verlagen met als streefdoel maximaal 160 gram ruw eiwit per kilogram droge stof in 2025. De melkveestapel bestaat uit melkkoeien en het bijbehorende vrouwelijke jongvee. 

De uitgangspunten in de prognose van het ruweiwitgehalte zijn opgenomen in Paragraaf 2.1 onder Voerverbruik en voersamenstelling. In Tabel 3.1 is een eerste prognose voor 2025 gegeven. In het cijfer is de samenstelling verwerkt van het ruwvoer van 2024, de voorjaarskuilen van 2025 en van het krachtvoer tot en met het tweede kwartaal van 2025. Het ruweiwitgehalte van de voorjaarskuilen van 2025 is iets hoger dan dat van 2024, en het fosforgehalte is vergelijkbaar.

3.1 Ruweiwitgehalte van het melkveevoerrantsoen (g/kg droge stof)
202320242e kwartaal-
rapportage 20251)
Melkveevoerrantsoen (melkkoeien en jongvee)163161156
1) De samenstelling van de voorjaarskuilen van 2025 is in het cijfer verwerkt. De samenstelling van snijmaïs en vers gras van 2025 is nog niet bekend. De samenstelling van krachtvoer in 2025 is gedeeltelijk bekend.

4. Referenties

CBS (2025). Dierlijke mest en mineralen 2024.

EC (2022). Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2069 van de Commissie van 30 september 2022 tot verlening van een door Nederland gevraagde derogatie op grond van Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen.

Stb-2024-369. Staatsblad 2024, 369

WUM (2010). Gestandaardiseerde berekeningsmethode voor dierlijke mest en mineralen. Standaardcijfers 1990-2008. Werkgroep Uniformering berekening Mest- en mineralencijfers (redactie C. van Bruggen). CBS, PBL, LEI-Wageningen UR, Wageningen UR-Livestock Research, ministerie van LNV en RIVM. CBS, Den Haag.