Woningmarktontwikkelingen rondom het Groningenveld

Bijlage 1 Methodewijziging segmentgrens

Het prijssegment is mogelijk van invloed op de verkoopbaarheid van woningen. Daarom is voor alle verkoopbaarheidsindicatoren een aparte uitsplitsing gemaakt naar woningen in het hogere en lagere prijssegment. Vanaf dit rapport is de methode om de segmentgrens te bepalen gewijzigd ten opzichte van de methode die gehanteerd werd in eerdere rapporten. Beide methodes worden hieronder toegelicht.

In voorgaande rapporten werd de uitsplitsing naar segment gemaakt op basis van een vaste grenswaarde. Woningen werden tot het hogere segment gerekend indien de oorspronkelijke vraagprijs boven de 200 duizend euro lag. Woningen met een oorspronkelijke vraagprijs onder of gelijk aan 200 duizend euro werden tot het lagere segment woningen gerekend. Deze vaste grenswaarde werd voor zowel het risicogebied als het referentiegebied gehanteerd en was voor alle onderzochte jaren gelijk. De grens van 200 duizend euro was gebaseerd op een beleidsgrens, gehanteerd door de NCG bij de start van het Koopinstrument in 2016, voor het opkopen van langdurig te koop staande woningen in het aardbevingsgebied12).

Sinds 2013 zijn woningen steeds duurder geworden13). Daardoor is het niet mogelijk vast te houden aan een vaste grenswaarde en tegelijkertijd conclusies te trekken over ontwikkelingen door de tijd heen.  De grenswaarde in dit rapport is daarom vastgesteld door middel van een percentielbenadering, gebaseerd op een bestand met te koop gezette woningen van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM). Het Koopinstrument, dat is gestart in het tweede kwartaal van 2016, dient hierbij nog steeds als uitgangspunt. Daarom is voor het tweede kwartaal van 2016 berekend voor welk deel van de woningen in het risicogebied de oorspronkelijke vraagprijs kleiner of gelijk is aan 200 duizend euro. Dit is het lagere prijssegment. Afgerond ligt deze grens op het 63e percentiel. Dit percentiel is vastgezet, waardoor in iedere periode een even groot deel van de woningen in het hogere en lagere segment valt. Voor iedere periode in zowel het risico- als het referentiegebied is dus berekend met welke oorspronkelijke vraagprijs het 63e percentiel overeenkomt. De uitkomst van deze berekening is de segmentgrens voor het betreffende gebied en periode. Zie tabel 1 voor de segmentgrenzen per jaar en per gebied.

In verband met de onderzoeksperiode, die steeds loopt tot en met het tweede kwartaal van een jaar, is er voor gekozen om periodes van jaren aan te houden die lopen vanaf het derde kwartaal in een jaar tot en met het tweede kwartaal een jaar later. Wegens het gebrek aan voldoende waarnemingen zijn de segmentgrenzen van woningen die te koop zijn gezet vóór 1995 erg instabiel. Daarom worden woningen die te koop zijn gezet vóór 1995 niet ingedeeld naar segment. Tot slot wordt voor de uitsplitsing naar hoog en laag segment in het risicogebied geen onderscheid gemaakt naar schade-intensiteit.

Grensbedragen zijn gebaseerd op de oorspronkelijke vraagprijs. Wanneer de oorspronkelijke vraagprijs kleiner of gelijk is aan de grens, dan wordt de woning tot het lage prijssegment gerekend. Als de oorspronkelijke vraagprijs hoger ligt dan het grensbedrag, dan behoort de woning tot het hoge prijssegment.

1. Segmentgrenzen
PeriodeRefentiegebied segmentgrensRisicogebied segmentgrens
in euro's
1995 Q1 t/m Q2 108 91086 180
1995 Q3 t/m 1996 Q2 108 45088 490
1996 Q3 t/m 1997 Q2117 530103 610
1997 Q3 t/m 1998 Q2122 070111 180
1998 Q3 t/m 1999 Q2144 760117 760
1999 Q3 t/m 2000 Q2180 610135 920
2000 Q3 t/m 2001 Q2203 750160 680
2001 Q3 t/m 2002 Q2217 500180 950
2002 Q3 t/m 2003 Q2219 000179 500
2003 Q3 t/m 2004 Q2229 000189 000
2004 Q3 t/m 2005 Q2239 000199 000
2005 Q3 t/m 2006 Q2249 000209 000
2006 Q3 t/m 2007 Q2259 000215 000
2007 Q3 t/m 2008 Q2269 000225 000
2008 Q3 t/m 2009 Q2259 000225 000
2009 Q3 t/m 2010 Q2259 000224 500
2010 Q3 t/m 2011 Q2254 980224 500
2011 Q3 t/m 2012 Q2249 000224 500
2012 Q3 t/m 2013 Q2225 000199 500
2013 Q3 t/m 2014 Q2225 000199 000
2014 Q3 t/m 2015 Q2229 000197 500
2015 Q3 t/m 2016 Q2225 000209 000
2016 Q3 t/m 2017 Q2247 500219 500
2017 Q3 t/m 2018 Q2259 000225 000
2018 Q3 t/m 2019 Q2275 000249 000
2019 Q3 t/m 2020 Q2285 000250 000
2020 Q3 t/m 2021 Q2310 000285 000

12) Voor dit opkoopprogramma is er een bepaald budget beschikbaar om woningen op te kopen. Dit budget wordt verdeeld over goedkopere en duurdere woningen. Voor meer informatie over het koopinstrument, zie https://www.nationaalcoordinatorgroningen.nl/eigenaar/regelingen-en-subsidies/woningeigenaren/koopinstrument.
13) https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2021/38/prijsstijging-koopwoningen-loopt-verder-op.