Zijn de werkloosheidscijfers internationaal vergelijkbaar?

De werkloosheid in Nederland wordt berekend op basis van de Enquête Beroepsbevolking (EBB). De ‘nationale’ werkloosheidsdefinitie wordt maandelijks in een persbericht naar buiten gebracht. Deze definitie is vastgesteld door de Centrale Commissie voor de Statistiek (CCS). Op basis van dezelfde EBB-data worden ook cijfers samengesteld, onder andere voor Eurostat, volgens de ‘internationale’ definitie van de International Labour Organisation (ILO). De werkloosheid volgens de nationale definitie ligt doorgaans hoger dan de werkloosheid volgens de internationale definitie.

De verschillen ontstaan door definitieverschillen. In de nationale definitie wordt een twaalfuursgrens gehanteerd: iemand die voor acht uur per week werk zoekt, wordt niet als werkloos geteld. In de internationale definitie wordt deze twaalfuursgrens niet gebruikt. Hierdoor - maar ook doordat in de nationale definitie werklozen van 65-74 jaar niet worden meegeteld - zou men verwachten dat de werkloosheid volgens de internationale definitie hoger uitkomt.

Dit effect wordt echter vrijwel tenietgedaan doordat in de nationale definitie ook mensen als werkloos worden geteld als zij een baan hebben van minder dan twaalf uur per week maar op zoek zijn naar meer uren werk. Volgens de internationale definitie worden werkenden nooit (hoe weinig uur ze per week ook werken) als werkloos geteld.

Daarnaast zijn de criteria voor zoeken naar werk en beschikbaarheid in de nationale definitie minder strikt dan in de ILO-definitie. Zo worden bijvoorbeeld in de nationale definitie personen die in de afgelopen twee weken niet hebben gezocht naar werk vanwege afwachting van een sollicitatieprocedure, wél als werkzoekend beschouwd indien ze in het afgelopen half jaar wél gezocht hebben. Ook wordt bij de nationale definitie in bepaalde specifieke gevallen een beschikbaarheidstermijn van drie maanden aangehouden in plaats van twee weken. Dit is bijvoorbeeld aan de orde als iemand te maken heeft met een opzegtermijn van een huidige werkkring, ziekte, vakantie of het regelen van kinderopvang. Dit verklaart uiteindelijk dat het cijfer volgens de nationale definitie hoger uitkomt dan het cijfer volgens de internationale definitie.

In maart 2012 is er een artikel over de verschillen tussen beide afakeningen verschenen in het tijdschrift Sociaal-economische Trends: De Nederlandse beroepsbevolking: twee afbakeningen.