Bodemgebruik, wijk- en buurtcijfers 2020
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat cijfers over het bodemgebruik van Nederland in het jaar 2020. De tabel is gebaseerd op het Bestand Bodemgebruik voor het peiljaar 2020 (NBBG2020). De gegevens zijn beschikbaar per gemeente op wijk- en buurtniveau (indeling 2020).
Bij elke editie van het Bestand Bodemgebruik worden zowel een publicatiebestand als een mutatiebestand in kaartvorm en daarvan afgeleide cijfers gepubliceerd. De publicatiebestanden betreffen uitsluitend het nieuwste peiljaar en zijn bij publicatie definitief: de kaart en de daarvan afgeleide tabel worden bij latere producties niet herzien.
De mutatiebestanden bevatten behalve het nieuwste peiljaar ook gecorrigeerde versies van eerdere peiljaren. Voor meerjarenanalyses van het bodemgebruik wordt gebruik van de kaart en/of de cijfers gebaseerd op het meest recente mutatiebestand nadrukkelijk aanbevolen. Vergelijking van de afzonderlijke standopnames wordt afgeraden.
Deze tabel is de standopname gebaseerd op het publicatiebestand behorend bij het Bestand Bodemgebruik voor het peiljaar 2020 (NBBG2020). Deze cijfers zijn definitief.
Met ingang van peiljaar 2020 wordt het Bestand Bodemgebruik geproduceerd volgens een herziene methode. Hierdoor is er sprake van statistische breuk en beperkte vergelijkbaarheid tussen publicaties volgens deze nieuwe methode en eerdere publicaties.
Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief.
Wijzigingen per december 2025:
Eerste publicatie van deze tabel.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers van het bodemgebruik worden naar verwachting jaarlijks gepubliceerd. In deze standopnametabel zullen echter geen nieuwe cijfers worden toegevoegd.
Toelichting onderwerpen
- Regioaanduiding
- Deze tabel biedt cijfers naar regio voor Nederland als geheel, landsdelen, provincies, COROP-regio's, gemeenten, wijken en buurten. Buurten vormen het laagste regionale niveau. Wijken bestaan uit één of meerdere buurten en gemeenten bestaan uit één of meerdere wijken. Elke gemeente bepaalt (in onderlinge afstemming met het CBS) zelf haar indeling in wijken en buurten. De indelingen landsdeel, provincie en COROP-gebied zijn bovengemeentelijk. De regio's binnen die indelingen bestaan uit één of meerdere gemeenten.
Per regio zijn de volgende kenmerken beschikbaar:
- Regionaam
- Gemeentenaam
- Soort regio
- Codering- Gemeentenaam
- De naam van de bestuurlijke gemeente.
- Soort regio
- Land, landsdeel, provincie, COROP-gebied, gemeente, wijk of buurt.
- Codering
- De officiële CBS-codering voor de betreffende regio in het peiljaar.
In geval van het land (Nederland) is dit NL01.
In geval van een landsdeel is dit de landsdeelcode (2 posities), voorafgegaan door 'LD'.
In geval van een provincie is dit de provinciecode (2 posities), voorafgegaan door 'PV'.
In geval van een COROP-gebied is dit de COROP-code (2 posities), voorafgegaan door 'CR'.
In geval van een gemeente is dit de gemeentecode (4 posities), voorafgegaan door ‘GM’.
In geval van een wijk is dit de gemeentecode (4 posities), gevolgd door de wijkcode (2 posities), voorafgegaan door ‘WK’.
In geval van een buurt is dit de gemeentecode (4 posities), gevolgd door de wijkcode (2 posities), gevolgd door de buurtcode (2 posities), voorafgegaan door ‘BU’.
- Totaal Land en water
- Dit betreft de totale oppervlakte van de regio.
- Totaal Land
- Dit betreft de totale land-oppervlakte van de regio. Dit is de som van de oppervlaktes van de hoofdgroepen Verkeersterrein, Bebouwd terrein, Semi-bebouwd terrein, Recreatief terrein, Agrarisch terrein en Natuurlijk terrein in die regio.
- Totaal Water
- Dit betreft de totale water-oppervlakte van de regio. Dit is de som van de oppervlaktes van de hoofdgroepen Buitenwater en Binnenwater in die regio.
Bij de afbakening van land en water wordt in het Bestand Bodemgebruik uitgegaan van de watervlakken (inclusief de droogvallende waterdelen) zoals opgenomen in de basisregistratie BRT (topografie). Daarbij wordt een ondergrens van 1 ha aaneengesloten land of water gehanteerd, al gelden bij bepaalde objecten (zoals bruggen, sluizen en stuwen) soms uitzonderingen. - Totaal Groot water
- Dit betreft de totale groot water-oppervlakte van de regio. Dit is de som van de oppervlaktes van het buitenwater en het groot binnenwater (de Binnenwater-categorieën IJsselmeer en Markermeer, Afgesloten zeearm, Rijn en Maas en Randmeer) in die regio.
- Totaal Groot binnenwater
- Dit betreft de totale groot binnenwater-oppervlakte van de regio. Dit is de som van de oppervlaktes van de Binnenwater-categorieën IJsselmeer en Markermeer, Afgesloten zeearm, Rijn en Maas en Randmeer in die regio.
- Verkeersterrein
- Totaal Verkeersterrein
- Terrein in gebruik voor spoor-, weg- en luchtverkeer (inclusief metro en sneltram). Dit betreft de totale oppervlakte van de hoofdgroep Verkeersterrein van de regio. Dit is de som van de categorieën Spoorterrein, Hoofdweg, Vliegveld en Metro en sneltram in die regio.
- Spoorterrein
- Terrein in gebruik voor vervoer en transport per rail (inclusief stations met bijbehorende functionele buitenruimte en parkeerfaciliteiten, emplacementen, spoorbruggen en onderhouden spoor buiten gebruik). Tot deze categorie worden niet gerekend: spoortunnels; smalspoor; museumspoor; niet onderhouden spoor buiten gebruik; metro en sneltram.
- Hoofdweg
- Terrein in gebruik voor vervoer en transport over het hoofdwegennetwerk (inclusief bruggen, tankstations gelegen aan een hoofdweg, parkeerterreinen bij ander bodemgebruik in de hoofdgroepen 5 en 6, carpoolplaatsen, taxistandplaatsen, busstations). Primaire bron voor toerekening van wegen en verbindingswegen aan het hoofdwegennet (alsmede de ruimtelijke afbakening van die wegen) is de basisregistratie BRT (topografie).
Tot deze categorie worden niet gerekend: aanliggende fietspaden; trottoirs; parkeervakken; zijbermen en taluds (tenzij wel meegerekend bij de onderliggende bron of door toerekening van kleine aangrenzende reststroken). Tevens niet meegerekend: lokale straten; tunnels; ingesloten middenbermen groter dan 1 ha; ingesloten ogen in klaverbladen groter dan 1 ha; parkeerterreinen behorend bij bodemgebruik in de hoofdgroepen Verkeersterrein, Bebouwd terrein, Semi-bebouwd terrein en Recreatief terrein.
- Vliegveld
- Terrein in gebruik voor vervoer en transport door de lucht, waaronder luchthaven, luchtmachtbasis en zweefvliegveld (inclusief bijbehorende bebouwing en parkeerfaciliteiten, verharde en onverharde rolbanen, startbanen, helicopterplatform). Tot deze categorie worden niet gerekend: bedrijven op het vliegveldterrein; sommige onderdelen van luchtmachtbasis; ingelegen groen en natuur (tenzij direct functioneel in gebruik voor, tijdens of na het vliegen); ingelegen zonnepark.
- Metro en sneltram
- Terrein in gebruik voor personenvervoer per metro of sneltram (inclusief bruggen, verhoogde tracés en viaducten, haltes en stations met bijbehorende functionele buitenruimte en parkeerfaciliteiten). Tot deze categorie worden niet gerekend: overige trams (met een maximale snelheid tot 45 km/u); tunnels en andere ondergrondse delen van metro- en sneltramnetwerken.
- Bebouwd terrein
- Totaal Bebouwd terrein
- Terrein met bebouwing en bijbehorend onbebouwd gebied in gebruik voor wonen, winkelen, horeca, openbare voorzieningen, sociaal-culturele voorzieningen en bedrijvigheid.
Dit betreft de totale oppervlakte van de hoofdgroep Bebouwd terrein van de regio. Dit is de som van de categorieën Woonterrein, Detailhandel en horeca, Openbare voorziening, Sociaal-culturele voorziening en Bedrijfsterrein in die regio.
- Woonterrein
- Terrein in gebruik voor wonen (inclusief primaire voorzieningen en exclusief woonzorglocaties, azc en noodopvang). Tot woonterrein worden onder meer gerekend: woningen; standplaatsen voor woonwagens; landdeel bij ligplaatsen voor woonboten; bijbehorende erven en tuinen; particuliere garages; lokale straten en parkeervoorzieningen; regulier basisonderwijs; lokale kinderopvang; buurtvoorzieningen (voorzover geen onderdeel van recreatief terrein) zoals kleinschalig groen en water, trapveldjes en speelplaatsen; woonwijken in bos (met stratenpatroon).
Niet tot woonterrein worden gerekend: ligplaatsen voor woonboten; panden met woningen op hogere etages maar ander gebruik op maaiveldniveau; woonzorglocaties (zoals verzorgingstehuis en verpleeghuis), azc en noodopvang.
- Detailhandel en horeca
- Terrein in gebruik voor detailhandel en horeca. Tot terrein voor detailhandel en horeca worden onder meer gerekend: winkel; supermarkt; winkelcentrum; meubelboulevard; horeca (hotel, restaurant, café, e.d.), bijbehorende terrassen; boulevard met winkels en/of horeca; uitgaansgelegenheden zoals discotheek, bioscoop, casino; goederenmarkt; markthal; tuincentrum; bouwmarkt; bijbehorende parkeerterreinen en andere faciliteiten (ook indien verder weg gelegen, zoals P-ring voor binnenstad).
- Openbare voorziening
- Terrein in gebruik voor het algemeen nut, zowel bebouwing als bijbehorende open terreinen. Ook indien commercieel uitbesteed.
Tot terrein voor openbare voorziening worden onder meer gerekend: ministerie; provinciehuis; stadhuis; stadskantoor; gemeentehuis; gemeentewerkplaats; grenskantoor; douane; politiebureau; brandweerkazerne; rechtbank; gevangenis; nutsbedrijf (op gebied van gas, water, verwarming, elektriciteit, kabelverbindingen); waterzuiveringsinstallatie; milieustraat; overige terreinen ten behoeve van Rijk, Provincie, Gemeente of Waterschap; militaire objecten en terreinen (zoals munitiedepot, kazerne, operationeel fort, mobilisatiecomplex en schietbaan, echter zonder de ingelegen natuurlijke terreinen); sluis, stuw; gemaal; radarpost; veerhaven; vuurtoren.
- Sociaal-culturele voorziening
- Terrein in gebruik voor sociale en culturele voorzieningen. Inclusief cultureel erfgoed zonder duidelijk ander hedendaags bodemgebruik.
Tot terrein voor sociaal-culturele voorziening worden onder meer gerekend: onderwijsinstelling voor voortgezet onderwijs, hoger onderwijs, speciaal onderwijs; internaat; muziekschool; dansinstituut; dansopleiding; conferentieoord; gezondheidszorg (zoals huisartsenpraktijk, tandartsenpraktijk, praktijk voor fysiotherapie); centrum voor jeugdzorg; apotheek; ziekenhuis; sanatorium; woonzorglocaties (zoals verzorgingstehuis, verpleeghuis); zorgboerderij; psychiatrisch ziekenhuis; inrichting voor zwakzinnigen; religieuze gebouwen; museum (exclusief openluchtmuseum); schouwburg; concert- en congresgebouw; evenementenhal; azc; noodopvang; bibliotheek; cultureel centrum; wijkgebouw; verenigingsgebouw; jeugdsociëteit; sociale werkplaats; plus bijbehorende parkeerterreinen en andere faciliteiten.
- Bedrijfsterrein
- Terreinen voor bedrijfsmatige activiteiten (waaronder nijverheid, handel en zakelijke dienstverlening) voor zover die niet in andere categorieën zijn ondergebracht.
Tot bedrijfsterrein worden onder meer gerekend: kantoor; financiële instellingen zoals banken en verzekeringsmaatschappijen; fabrieksterrein; industrieterrein; haventerrein; veilingterrein; veemarkt (al dan niet overdekt); optiebeurs; groothandel; autogarage (incl. showroom en/of werkplaats); afvalverwerkingsbedrijf; plus bijbehorende opslagterreinen, parkeerterreinen en andere faciliteiten.
Niet tot Bedrijfsterrein worden gerekend: openbare groenvoorzieningen en ingelegen natuur groter dan 1 hectare; braakliggende terreinen op bedrijventerreinen (die tot de categorie Bouwterrein gerekend worden); nutsbedrijven; spoor- en hoofdweg-infrastructuur; werkruimte van zzp’ers werkend vanuit de eigen woning.
Bedrijfsterreinen dienen niet verward te worden met bedrijventerreinen. Onder bedrijventerreinen worden binnen de bodemgebruiksstatistiek specifieke afgebakende terreinen verstaan worden die bedoeld zijn voor één of meer bedrijven met gemeenschappelijke faciliteiten zoals wegen, parkeerterreinen en beveiliging. Niet alle onderdelen van een bedrijventerrein worden noodzakelijk als bedrijfsterrein beschouwd.
- Semi-bebouwd terrein
- Totaal Semi-bebouwd terrein
- Terrein met een zekere mate van verharding dat niet in gebruik is als verkeersterrein, bebouwd terrein, recreatief terrein, agrarisch terrein of natuurlijk terrein. Dit betreft de totale oppervlakte van de hoofdgroep Semi-bebouwd terrein van de regio. Dit is de som van de categorieën Stortplaats, Begraafplaats, Delfstofwinplaats, Bouwterrein, Semi-verhard overig terrein en Zonnepark in die regio.
- Stortplaats
- Terrein voor langdurige opslag van afval. Inclusief bijbehorende bebouwing en andere faciliteiten. Deze terreinen worden ook na uitgebruikname tot deze categorie gerekend, totdat er ter plaatse een nieuwe vorm van bodemgebruik is gerealiseerd.
Niet tot deze categorie gerekend worden: wrakkenopslagterrein; milieustraat; afvalverwerkingsterrein; afvalverwerkingsbedrijf; recyclingbedrijf.
- Begraafplaats
- Terrein in gebruik voor begraven en cremeren van mensen en dieren. Tot begraafplaats wordt gerekend: begraafplaats; natuurbegraafplaats; crematorium; uitvaartcentrum; bijbehorende gebouwen, parkeerterreinen en andere faciliteiten.
Niet tot de categorie Begraafplaats worden gerekend: grafheuvel; hunebed; dolmen; gedenkbos.
- Delfstofwinplaats
- Terrein voor het winnen van delfstoffen uit de bodem. Daarbij kan het zowel dieptewinning als oppervlakwinning van grondstoffen betreffen, maar in principe worden alleen de bijbehorende oppervlakteterreinen tot de categorie Delfstofwinplaats gerekend. Inclusief bijbehorende gebouwen, parkeerterreinen, opslagplaatsen van winningsproducten en afvalstoffen. Tot delfstoffen worden gerekend: gas; olie; gesteente; grind; klei; leem; mergel; veen; zand; zout.
Niet tot delfstofwinning wordt gerekend: (grond)waterwinning.
- Bouwterrein
- Terreinen die worden beschouwd als actieve bouwterreinen of als braakliggende terreinen op een bedrijventerrein. Het betreft uitsluitend die delen van deze terreinen die op bestaand land gelegen zijn. Bouwactiviteit ter plaatse van bestaand water wordt in deze categorie niet meegerekend (ook niet indien ter plaatse nieuw land gerealiseerd wordt.
Onder actieve bouwterreinen worden alle terreinen verstaan waarop actieve bouwwerkzaamheden of sloopwerkzaamheden plaatsvinden, inclusief bijbehorende terreinen voor ondersteunende activiteiten zoals tijdelijke opslag van materialen, parkeren, bouwweg, bouwwerf, etc. Het gaat kortom om alle terreinen die op peildatum exclusief voor de bouwactiviteit in gebruik zijn (en dus niet alleen om de terreinen waar sloop en/of nieuwbouw feitelijk gerealiseerd wordt).
Onder braakliggend terrein op een bedrijventerrein worden alle terreinen verstaan (op terreinen die in groter verband als onderdeel van een bedrijventerrein kunnen worden beschouwd) zonder duidelijk actief functioneel bodemgebruik en zonder actieve bouwactiviteit. Het gaat er daarbij om terreinen die nog bebouwbaar (of anderszins in gebruik te nemen) zijn te onderscheiden van de aangrenzende terreinen die al wel in gebruik zijn (of in gebruik genomen worden, bij al gestarte bouw). Soms gaat het hierbij om eerder al geheel of deels bouwrijp gemaakte terreinen. Het gaat bovendien om het feitelijk gebruik van de terreinen, niet om het juridisch eigendom. Terreininrichting zoals bebouwing en permanent ingerichte elementen zoals infrastructuur, water en groenvoorzieningen worden daarbij niet tot braakliggende terreinen gerekend, tenzij door toerekening van reststroken. Natuur evenmin.
Onder een bedrijventerrein wordt binnen deze context een terrein verstaan bedoeld voor één of meer bedrijven en voorzien van gemeenschappelijke faciliteiten zoals infrastructuur, beveiliging en parkeren. Inclusief uitbreidingen van bestaande bedrijventerreinen.
- Semi-verhard overig terrein
- Overig semi-bebouwd terrein met een zekere mate van verharding. Hiertoe worden onder meer gerekend: niet met gras begroeide dijk (exclusief daarop gelegen hoofdweg); waterkering; verharding; steenglooiing; strekdam; krib; golfbreker; braakliggend terrein voor zover dit niet tot de categorie Bouwterrein gerekend kan worden; terreinen gereserveerd voor of in gebruik als leidingenstrook voor chemicaliën, energie, etc. (in grote haven- en industriegebieden, niet in buitengebied); situationeel opslagterreinen die niet aan andere categorieën toegerekend kunnen worden; situationeel delen van verharding en/of kade bij sluis, stuw of haven.
- Zonnepark
- Terrein bedekt met zonnepanelen op maaiveldniveau. Inclusief zonnepark groter dan 1 hectare op terreinen met een ander primair bodemgebruik, zoals vliegveld of hoofdweg.
Niet tot zonnepark worden gerekend: zonnepanelen op panden; zonnepanelen op water.
- Recreatief terrein
- Totaal Recreatief terrein
- Terrein voor vrijetijdsbesteding. Dit betreft de totale oppervlakte van de hoofdgroep Recreatief terrein van de regio. Dit is de som van de categorieën Stedelijk groen, Sportterrein, Volkstuin, Dagrecreatief terrein en Verblijfsrecreatief terrein in die regio.
- Stedelijk groen
- Terrein met groenvoorziening binnen de bebouwde omgeving. Inclusief park en plantsoen.
Tot Stedelijk groen worden onder meer gerekend, mits beschouwd als behorend bij genoemde groenvoorzieningen: gazons; speel- en ligweiden; paden; bosschages; bloemperken; heesterbeplanting; kleinschalige waterpartijen; speeltoestellen; trimbaan; straatmeubilair zoals bankjes en picknicktafels; arboretum (bomentuin); bijbehorende parkeerfaciliteiten.
Situationeel worden daarnaast soms ook tot Stedelijk groen gerekend: historische verdedigingswerken (zoals bastions, schansen en voormalige stadswallen); hertenkamp; kinderboerderij; landgoed.
Niet tot Stedelijk groen worden gerekend: natuur (waaronder bos) groter dan 1 hectare, groenvoorziening die als (midden)berm of anderszins deel uitmaakt van verkeersterrein; agrarisch groen binnen de bebouwde omgeving; tuinen.
Groenvoorziening op terrein van particulieren en bedrijven wordt situationeel soms meegerekend bij de categorie Stedelijk groen en soms meegerekend bij de betreffende categorie binnen de hoofdgroep Bebouwd terrein.
Vrije openstelling voor het publiek is geen vereiste voor een terrein om tot de categorie Stedelijk groen gerekend te kunnen worden.
- Sportterrein
- Terrein in gebruik voor sportactiviteiten. Hiertoe worden onder meer gerekend: verhard of onverhard terrein voor veldsport; terrein voor draf- en rensport; manege; golfterrein; tennisbaan, padelbaan; zwembad, (kunst)ijsbaan met permanent karakter; sporthal; crossbaan; racecircuit; wielerbaan; sportstadion; bijbehorende tribunes, sportkantine, parkeerterreinen en andere faciliteiten. Grote sportstadions worden integraal tot de categorie Sportterrein gerekend, ook indien deze stadions andere vormen van gebruik huisvesten zoals politiebureau, uitzendbureau, winkel, amusementshal of sportschool.
Terrein voor sportactiviteiten op water zoals roeibaan, zeilschool of open zwemwater worden niet tot de categorie Sportterrein gerekend indien die terreinen tot de hoofdgroepen Binnenwater of Buitenwater gerekend worden. Bijbehorende landdelen worden, mits groot genoeg, echter wel tot de categorie Sportterrein gerekend.
- Volkstuin
- Recreatief terrein voor niet-commerciële teelt. Tot volkstuin worden onder meer gerekend: in complexen gelegen volkstuinen; veelal langgerekte complexen langs de spoorwegen; schooltuinen; plus bijbehorende parkeerterreinen en faciliteiten.
- Dagrecreatief terrein
- Terrein in gebruik voor dagrecreatie zoals dierentuinen, openluchtmusea en pretparken. Tot dagrecreatief terrein worden onder meer gerekend: dagcamping; dierentuin; safaripark; sprookjestuin; pretpark; picknickweide; openluchtmuseum (inclusief museumspoorlijn); landdeel van jachthavens; plus bijbehorende parkeerterreinen en andere faciliteiten.
De volgende terreinen worden situationeel eveneens tot deze categorie gerekend indien ze niet tot een andere categorie van recreatief terrein worden gerekend: speeltuin; picknickplaats; hertenkamp; kinderboerderij; midgetgolfterrein.
- Verblijfsrecreatief terrein
- Terrein in gebruik voor recreatief verblijf met overnachting. Tot verblijfsrecreatief terrein wordt gerekend (mits primair als verblijfsrecreatie beschouwd): kampeer- en caravanterrein; kampeerboerderij; camping; terrein met tweede woningen; bungalowpark; vakantiehuizen; groepsaccommodatie; hostel; jeugdherberg; bed & breakfast; plus bijbehorende parkeerterreinen en andere faciliteiten.
Niet tot verblijfsrecreatief terrein worden gerekend: scoutingterrein; hotel (horeca) en situationeel (indien meer beschouwd als hotel dan als verblijfsrecreatie) groepsaccommodatie, hostel, jeugdherberg, bed & breakfast.
- Agrarisch terrein
- Totaal Agrarisch terrein
- Terrein in gebruik voor agrarische doeleinden. Dit betreft de totale oppervlakte van de hoofdgroep Agrarisch terrein van de regio. Dit is de som van de categorieën Glastuinbouw, Overig agrarisch terrein, Akker en meerjarige teelt en Agrarisch grasland in die regio.
- Glastuinbouw
- Terrein in gebruik voor agrarische bedrijfsvoering in kassen. Daarbij gaat het strikt om het met glas bedekte gedeelte van de betreffende bebouwing. Omliggende objecten zoals entreegebouw, buitenruimte, gastank, waterbassin, woonhuis worden, tenzij door toerekening van reststroken, niet tot glastuinbouw gerekend.
Verder worden niet tot glastuinbouw gerekend: kas bij tuincentrum of ander warenhuis; kas bij dierentuin, heemtuin of ander recreatief gebruik; glastuinbouw bij verwerker/groothandel van agrarische producten (zonder eigen kweek); kas in gebruik als caravanstalling.
- Overig agrarisch terrein
- Terrein met agrarisch gebruik voor zover niet toegerekend aan de categorieën Glastuinbouw, Akker en meerjarige teelt en Agrarisch grasland. Tot Overig agrarisch terrein worden onder meer gerekend: overige groene terreinen voor zover die niet tot een van de andere agrarische, natuurlijke of recreatieve categorieën gerekend kunnen worden; verspreide bebouwing met bijbehorende erven en tuinen, voor zover die te midden van of langs een terrein voor agrarische activiteiten liggen; populierenweides; boerderijcampings kleiner dan 1 hectare; ingesloten groen bij infrastructuur (voor zover niet als natuur beschouwd); situationeel soms ook: lokale straat, veldweg, sloot smaller dan 6 meter.
Boerderijen met bijbehorende bebouwing en erf worden situationeel (afhankelijk van omvang en ligging) toegerekend aan de categorieën Akker en meerjarige teelt, Agrarisch grasland of Overig agrarisch terrein.
Niet tot Overig agrarisch worden gerekend: aaneengesloten bebouwing (lintbebouwing) (inclusief woonboerderij) anders dan operationele boerderijen; dienstverlening voor de agrarische sector; verwerker/groothandel van agrarische producten (zonder eigen kweek); manege; kinderboerderij; zorgboerderij.
- Akker en meerjarige teelt
- Terrein in gebruik voor het verbouwen van gewassen en andere vormen van teelt in de volle grond, op kweektafels of in een boomgaard. Inclusief tijdelijke graslanden. Primaire bron: basisregistratie BRP (gewaspercelen). Situationeel soms toegerekend: boerderij; erf; verspreide huizen; lokale straat; veldweg; sloot smaller dan 6 meter.
Niet tot deze categorie worden gerekend: kweek in kassen (glastuinbouw); bosbouw.
- Agrarisch grasland
- Terrein in gebruik als agrarisch grasland zoals weide (al dan niet in gebruik voor veeteelt) en hooiland. Primaire bron: basisregistratie BRP (gewaspercelen). Inclusief agrarisch grasland met natuurontwikkeling als secundair gebruik. Situationeel soms toegerekend: boerderij; erf; verspreide huizen; lokale straat; veldweg; sloot smaller dan 6 meter; met gras begroeide dijken; uiterwaarden; manege kleiner dan 1 hectare.
Niet tot deze categorie worden gerekend: tijdelijk grasland; natuurlijk grasland; duingras; gras met recreatief gebruik (waaronder met gras begroeide sportterreinen); met gras begroeide middenbermen van hoofdwegen; met gras begroeide delen van park en plantsoen.
- Natuurlijk terrein
- Totaal Natuurlijk terrein
- Terrein met als belangrijkste functie natuur. Dit betreft de totale oppervlakte van de hoofdgroep Natuurlijk terrein van de regio. Dit is de som van de categorieën Bos, Open droog natuurlijk terrein en Open nat natuurlijk terrein in die regio. Exclusief natuurlijk terrein dat tot de hoofdgroepen Binnenwater of Buitenwater wordt gerekend.
- Bos
- Natuurlijk terrein begroeid met bomen (natuurbos) en/of terrein bestemd voor houtproductie (productiebos). Tot bos wordt gerekend: terrein zodanig begroeid met bomen, dat de kruinen een min of meer gesloten geheel vormen dan wel zullen gaan vormen; griend; nat bos; moerasbos; kapvlakte; brandgang; bospad; boomkwekerij (voor zover als bosbouw beschouwd); houtopslagplaats; houtsingel; beboste delen van parken. Verspreide bebouwing die in het bos ligt wordt ook tot het bos gerekend, tenzij beschouwd als woongebied (met stratenpatroon) in het bos.
Niet tot bos worden gerekend: populierenweides; boomkwekerij (voor zover als agrarische kweek beschouwd); boomgaard; natuurbegraafplaats in bos; woongebieden (met stratenpatroon); terreinen met een primair recreatieve functie die in bos gelegen zijn.
Voor bossen wordt een minimale breedte van 25 meter gehanteerd. Lokaal kunnen smallere uitlopers worden meegerekend als bos mits het aangrenzende bos zonder die uitlopers minimaal 1 hectare groot is.
- Open droog natuurlijk terrein
- Open terrein met een droge ondergrond, met als belangrijkste functie natuur. Tot open droog natuurlijk terrein worden gerekend: droog heideterrein; met grasachtig gewas begroeid natuurlijk terrein (niet voor agrarisch gebruik); duin; zandverstuiving; zandplaat; strand (ook indien als recreatief terrein in gebruik).
- Open nat natuurlijk terrein
- Open terrein met een natte ondergrond met als belangrijkste functie natuur. Tot open nat natuurlijk terrein worden gerekend (voor zover bij gemiddeld hoogwater niet onderlopend, want in dat geval wordt het terrein als water beschouwd): nat heideterrein, riet en biezen, kwelder, schor of gors, onbegroeide drooggevallen grond, blauwgrasland. Niet tot open nat natuurlijk terrein wordt gerekend: griend, nat bos.
- Binnenwater
- Totaal Binnenwater
- Dit betreft de totale oppervlakte van de hoofdgroep Binnenwater van de regio. Dit is de som van de categorieën IJsselmeer en Markermeer, Afgesloten zeearm, Rijn en Maas, Randmeer, Spaarbekken, Recreatief binnenwater, Binnenwater voor delfstofwinning, Vloei- en slibveld en Overig binnenwater in die regio.
Binnenwater betreft inlandig water met een minimale breedte van 6 meter en een minimaal areaal van 1 hectare. Waterpartijen die onderling verbonden zijn onder bruggen worden daarbij samen op hun grootte beoordeeld, terwijl waterpartijen verbonden door duikers elk afzonderlijk op hun grootte worden beoordeeld.
- IJsselmeer en Markermeer
- Het open water begrensd door de Afsluitdijk, de Ketelbrug, de Hollandsebrug bij Muiderberg en de Oranjesluizen bij Amsterdam.
- Afgesloten zeearm
- Van de zee afgesloten inhammen, te weten Haringvliet, Hollands Diep (tot aan de oostelijke Moerdijkspoorbrug), Volkerak, Krammer, Grevelingenmeer, Veerse Meer en Lauwersmeer.
- Rijn en Maas
- Wateren voortkomend uit de rivieren Rijn en Maas, inclusief hun benedenrivieren. Als begrenzing geldt het Keteldiep (IJssel), de havenhoofden bij Hoek van Holland (Nieuwe Waterweg) en de oostelijke Moerdijkspoorbrug over het Hollands Diep, evenals de overgangen met de Dordtse Kil en het Spui in het Haringvliet. Inclusief Biesbosch.
- Randmeer
- Het water begrensd door de Hollandsebrug bij Muiderberg, de Ketelbrug tussen de Noordoostpolder en Oostelijk Flevoland, het Kattendiep en het Keteldiep. Inclusief het Zwarte Meer.
- Spaarbekken
- Water (in wateropslag, reservoir of spaarbekken) in gebruik voor de opslag van water voor gebruik als drinkwater of voor gebruik door de industrie. Inclusief water gelegen binnen infiltratiegebieden.
- Recreatief binnenwater
- Binnenwater in gebruik voor recreatieve doeleinden. Daarbij kan het gaan om water dat op zichzelf een duidelijk recreatief gebruik kent (zoals zwemwater, roeibaan en visvijver) en om water dat beschouwd wordt als behorend bij een aangrenzend recreatief terrein (zoals park).
Inclusief het waterdeel van jachthavens. Jachthavens gelegen in buitenwater worden ook tot het recreatief binnenwater gerekend, met uitzondering van jachthavens gelegen aan de Noordzee. Water bij jachtwerven (gericht op onderhoud en verkoop) worden niet tot het recreatief binnenwater gerekend.
- Binnenwater voor delfstofwinning
- Water in gebruik voor de winning van delfstoffen zoals zand en grind, mits delfstofwinning ter plaatse het hoofdgebruik vormt. Water dat onderdeel uitmaakt van een bouwproject, bijvoorbeeld bij de aanleg van infrastructuur, bebouwing of nieuwe natuur, wordt meestal tot het overig binnenwater gerekend.
- Vloei- en slibveld
- Opslagterrein voor het scheiden van water en bezinksel of voor de opslag van slib, mits dit terrein uitgaande van de basisregistratie BRT (topografie) als water beschouwd wordt.
- Overig binnenwater
- Binnenwater dat niet onder een andere categorie van bodemgebruik valt, met een minimale breedte van 6 meter. Tot overig binnenwater worden onder meer gerekend: vaarwegen (rivieren, kanalen, grachten, vaarten en dergelijke), meren en plassen, sloten, havens (uitgezonderd jachthavens), ligplaatsen voor woonboten en water dat onderdeel uitmaakt van een bouwproject.
- Buitenwater
- Totaal Buitenwater
- Dit betreft de totale oppervlakte van de hoofdgroep Buitenwater van de regio. Dit is de som van de categorieën Waddenzee, Eems en Dollard, Oosterschelde, Westerschelde en Noordzee in die regio.
Het buitenwater betreft het gemeentelijk ingedeeld gebied van Nederland dat als zee geclassificeerd kan worden of daarmee in directe verbinding staat. Daarbij wordt uitgegaan van de gemiddelde hoogwaterlijn.
- Waddenzee, Eems en Dollard
- Het water gelegen tussen de Waddeneilanden, de Afsluitdijk en de kust van Noord-Holland, Fryslân en Groningen. Droogvallende waterdelen zoals wad worden hierbij meegerekend.
- Oosterschelde
- Het open water gelegen tussen de Oosterscheldekering, de Grevelingendam, de Philipsdam en de Oesterdam.
- Westerschelde
- Het open water oostelijk van een denkbeeldige noord-zuid-lijn tussen Vlissingen en Breskens, die als overgang tussen de Noordzee en de Westerschelde wordt gehanteerd.
- Noordzee
- Het water gelegen aan de zeezijde van de kust van Zeeland, Zuid-Holland, Noord-Holland en de Waddeneilanden. Inclusief het waterdeel van aangrenzende jachthavens. Exclusief de Pier van Scheveningen.
De open overgangen tussen Noordzee enerzijds en Waddenzee, Eems en Dollard anderzijds worden gevormd door (zoveel mogelijk rechtlijnige) verbindingen tussen het vaste land van Noord-Holland, de Waddeneilanden en eventuele tussengelegen zandplaten. Deze verbindingen worden in verband met de dynamiek van aangroei en afslag van de eilanden en de zandplaten bij elke editie van het Bestand Bodemgebruik herzien op basis van de landwatergrens uit de basisregistratie BRT (topografie) en beschikbare luchtfoto’s.
De afbakening van Noordzee en van Waddenzee, Eems en Dollard kan hierdoor afwijken van andere begrenzingen van deze wateren, bijvoorbeeld op maritieme of ecologische grondslag.
Bij de monding van Nieuwe Waterweg in de Noordzee wordt een denkbeeldige lijn tussen de havenhoofden gehanteerd als overgang tussen binnenwater en buitenwater.