Maatstaven Financiële-verhoudingswet (Fvw)

Maatstaven Financiële-verhoudingswet (Fvw)

Status cijfer Regio's Perioden Inwoners Uitwonende studenten (aantal) Inwoners Minderheden (aantal) Inwoners stedelijk en landelijk gebied Totaal stedelijk gebied (aantal) Inwoners stedelijk en landelijk gebied Zeer sterk stedelijk (aantal) Inwoners stedelijk en landelijk gebied Sterk stedelijk (aantal) Inwoners stedelijk en landelijk gebied Matig stedelijk (aantal) Inwoners stedelijk en landelijk gebied Totaal landelijk gebied (aantal) Inwoners stedelijk en landelijk gebied Weinig stedelijk (aantal) Inwoners stedelijk en landelijk gebied Niet stedelijk (aantal) Particuliere huishoudens Eenpersoonshuishoudens (aantal) Particuliere huishoudens Eenouderhuishoudens (aantal) Particuliere huishoudens Huishoudens met relatief laag inkomen (aantal) Sociale zekerheid Bijstandsuitkeringen Elders verzorgden (aantal) Centrumfunctie Centrumfunctie (absoluut) Landelijke centrumfunctie (aantal) Centrumfunctie Centrumfunctie (relatief) Landelijke centrumfunctie (%) (%)
Voorlopig Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2026 328.680 149.580 179.110 63.990 54.930 30.820 24.110
Voorlopig Midden-Noord-Brabant (CR) 2026 231.550 113.010 118.540 97.870 182.540 97.960 84.580
Voorlopig Midden-Limburg (CR) 2026 49.910 14.700 35.210 39.410 154.470 68.650 85.820
Voorlopig Alphen aan den Rijn 2026 64.990 45.250 19.750 22.130 28.650 17.800 10.850 93.660
Voorlopig Capelle aan den IJssel 2026 64.900 22.230 42.670 3.650 80 80 0 38.900
Voorlopig Coevorden 2026 1.940 0 1.940 4.630 29.290 6.620 22.660 13.420
Voorlopig Eijsden-Margraten 2026 0 0 0 3.710 22.470 5.960 16.520 3.170
Voorlopig Geertruidenberg 2026 6.140 0 6.140 7.900 7.910 5.510 2.400 7.930
Voorlopig Hardenberg 2026 530 0 530 10.780 52.110 19.810 32.300 33.410
Voorlopig Den Helder 2026 33.210 9.030 24.180 16.420 7.020 5.300 1.730 47.060
Voorlopig Heusden 2026 12.490 0 12.490 15.780 18.100 8.790 9.310 34.880
Voorlopig Krimpen aan den IJssel 2026 24.390 2.780 21.610 4.690 710 690 20 6.760
Voorlopig Leeuwarden 2026 73.420 51.530 21.880 14.600 41.960 20.470 21.490 168.700
Voorlopig Leiden 2026 128.910 107.380 21.520 1.540 190 60 120 175.240
Voorlopig Leusden 2026 13.940 0 13.940 7.560 10.410 6.320 4.090 14.100
Voorlopig Midden-Delfland 2026 6.460 3.170 3.290 2.180 10.780 8.860 1.920 580
Voorlopig Midden-Drenthe 2026 0 0 0 2.640 31.380 8.820 22.550 8.760
Voorlopig Midden-Groningen 2026 15.620 0 15.620 8.390 37.370 9.010 28.360 38.140
Voorlopig Molenlanden 2026 0 0 0 2.570 42.790 10.930 31.860 1.380
Voorlopig Noordenveld 2026 1.770 0 1.770 6.890 23.090 10.910 12.170 12.180
Voorlopig Oldenzaal 2026 15.950 1.600 14.350 7.250 8.830 8.100 730 27.920
Voorlopig Reusel-De Mierden 2026 0 0 0 1.570 12.080 6.380 5.690 2.060
Voorlopig Rheden 2026 20.990 6.310 14.680 11.210 11.580 6.930 4.650 13.560
Voorlopig Vijfheerenlanden 2026 12.380 0 12.380 18.590 31.580 14.360 17.230 18.080
Voorlopig Wierden 2026 830 0 830 5.730 18.780 12.150 6.630 9.970
Voorlopig Woerden 2026 21.930 1.760 20.160 12.700 19.350 11.280 8.070 25.390
Voorlopig De Wolden 2026 0 0 0 0 24.670 4.530 20.140 3.090
Voorlopig Woudenberg 2026 1.530 0 1.530 7.520 5.710 4.180 1.520 3.370
Definitief Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2026
Definitief Midden-Noord-Brabant (CR) 2026
Definitief Midden-Limburg (CR) 2026
Definitief Alphen aan den Rijn 2026
Definitief Capelle aan den IJssel 2026
Definitief Coevorden 2026
Definitief Eijsden-Margraten 2026
Definitief Geertruidenberg 2026
Definitief Hardenberg 2026
Definitief Den Helder 2026
Definitief Heusden 2026
Definitief Krimpen aan den IJssel 2026
Definitief Leeuwarden 2026
Definitief Leiden 2026
Definitief Leusden 2026
Definitief Midden-Delfland 2026
Definitief Midden-Drenthe 2026
Definitief Midden-Groningen 2026
Definitief Molenlanden 2026
Definitief Noordenveld 2026
Definitief Oldenzaal 2026
Definitief Reusel-De Mierden 2026
Definitief Rheden 2026
Definitief Vijfheerenlanden 2026
Definitief Wierden 2026
Definitief Woerden 2026
Definitief De Wolden 2026
Definitief Woudenberg 2026
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens die (mede) als grondslag dienen bij het bepalen van de hoogte van de Algemene Uitkeringen aan gemeenten en provincies. Daarnaast zijn er enkele gegevens ten behoeve van de Decentralisatie Uitkering beschikbaar.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepaalt deze uitkeringen aan de hand van verdeelmodellen. De hiervoor gebruikte eenheden die het CBS levert worden beschreven in de 'Toelichting op de berekeningen van de uitkeringen uit het gemeentefonds 1997 e.v. jaren', zie paragraaf 3. Dit verdeelstelsel is op 1 januari 1998 in werking getreden (Staatsblad, 1997, 526).

Gegevens beschikbaar vanaf: 2023.

Status van de cijfers:
Er worden zowel voorlopige als definitieve cijfers gepubliceerd.

De onderwerpen: Belastingcapaciteit woningen, belastingcapaciteit niet-woningen en Amendement De Pater kunnen door nagekomen berichten ondanks de status definitief alsnog worden aangepast.

Wijzigingen per 9 december 2025

Definitieve cijfers 2023
-Huishoudens met relatief laag inkomen

Voorlopige cijfers 2024
-Huishoudens met relatief laag inkomen

Definitieve cijfers 2024
-Huishoudens met relatief laag inkomen

Voorlopige cijfers 2025
-Huishoudens met relatief laag inkomen

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers worden onregelmatig gepubliceerd.

Toelichting onderwerpen

Inwoners
Inwoners op 1 januari.
Dit betreft alle personen die in de Basisregistratie Personen (BRP) zijn opgenomen.
Uitwonende studenten
Uitwonende studenten (WO en HBO)
Voor deze indicator wordt naar de positie in het huishouden volgens de Basisregistratie personen (BRP) gekeken om te bepalen of iemand thuis- of uitwonend is. Personen die op hun ouderlijk adres staan ingeschreven in de BRP krijgen de positie van kind in het huishouden toegewezen. Personen die niet op hun ouderlijk adres staan ingeschreven krijgen een andere positie in het huishouden, dit geldt dan als uitwonend. Vervolgens wordt gekeken of de persoon een inschrijving in het hoger onderwijs (bestaande uit WO en HBO) heeft om te bepalen of hij of zij een student is.
Aantallen zijn afgeronde (gehele) cijfers op tienvoud.
Minderheden
Gegevens over minderheden hebben vanaf 2006 betrekking op:
- Alle personen die actueel in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) zijn opgenomen en van wie minstens één ouder geboren is in Suriname, de Nederlandse Antillen, Aruba, Turkije of Marokko
- Het aantal personen (vluchtelingen) die in de gemeente zijn geregistreerd onder de codes 26 en 27 van de GBA per 1 januari van het betreffende jaar ongeacht het land van herkomst.
Vreemdelingen die rechtmatig verblijf hebben op grond van de tijdelijke vergunning bedoeld in artikel 8 punt c van de vreemdelingenwet 2000, zijn geregistreerd onder code 26.
Vreemdelingen met een permanente vergunning bedoeld in artikel 8 punt d van de vreemdelingenwet 2000, zijn geregistreerd onder code 27. Alle personen die bedoeld worden in de bovengenoemde definities worden per gemeente bijeen geteld.

Van dit onderdeel worden alleen definitieve cijfers gebruikt. De totalen worden afgerond op veelvouden van 5 en indien kleiner dan 25 op 0 gesteld.
Inwoners stedelijk en landelijk gebied
Het aantal inwoners per regio ingedeeld naar vijf stedelijkheidsklassen.
De indeling naar stedelijkheidsklasse wordt afgeleid van de Omgevingsadressendichtheid (OAD) die wordt weergegeven in adressen per km².
De volgende klassen worden onderscheiden:
- Zeer sterk stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van 2 500 of meer)
- Sterk stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van 1 500 tot 2 500)
- Matig stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van 1 000 tot 1 500)
- Weinig stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van 500 tot 1 000)
- Niet-stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van minder dan 500).

Inwoners landelijk gebied is de som van het aantal inwoners in de klassen weinig stedelijk en niet stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van minder dan 1 000).

Het aantal inwoners in het stedelijk gebied is met ingang van 2012 geen onderdeel meer van de uitkeringen uit het Provinciefonds. Inwoners stedelijk gebied is de som van het aantal inwoners in de klassen zeer sterk stedelijk en sterk stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van 1 500 of meer).
Inwoners in de klasse matig stedelijk worden niet tot landelijk of stedelijk gebied gerekend.


Definitieve cijfers
Met ingang van de cijfers over 2015 wordt de OAD per vierkant van 500 meter bij 500 meter berekend naar de BAG van 1 januari, waarbij aan alle in gebruik zijnde verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen een vierkant van 500 meter bij 500 meter is toegekend.
Inwoners per rastervierkant zijn afkomstig door alle personen van de Basis Registratie Personen per 1 januari van het peiljaar aan vierkanten toe te delen.

Voorlopige cijfers
Berekening wordt uitgevoerd in november van het voorgaand jaar.
De gemeentelijke indeling van het peiljaar is afgeleid van een herindeling en eventuele grootschalige opsplitsing van gemeenten van het voorgaande jaar. Kleinere grenscorrecties tussen gemeenten worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
Met ingang van 2015 wordt berekening van voorlopige cijfers van een peiljaar gebruik gemaakt van de BAG van 1 september van het voorgaand jaar voor afleiding van de stedelijkheidsklasse van het vierkant. De toedeling van aantallen inwoners naar stedelijkheidsklasse vindt plaats door gebruik te maken van definitieve bevolkingsaantallen per rastervierkant van 1 januari van het voorgaand jaar.
Totaal stedelijk gebied
Inwoners stedelijk gebied is de som van het aantal inwoners in de klassen zeer sterk stedelijk en sterk stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van 1 500 of meer adressen/km2).

Per regio op 1 januari (afgerond op10-tallen).
Zeer sterk stedelijk
Aantal inwoners in zeer sterk stedelijk gebied (Omgevingsadressendichtheid van 2 500 of meer adressen/km²).

Per regio op 1 januari (afgerond op 10-tallen).
Sterk stedelijk
Aantal inwoners in sterk stedelijk gebied (Omgevingsadressendichtheid van 1 500 tot 2 500 adressen/km²).

Per regio op 1 januari (afgerond op 10-tallen).
Matig stedelijk
Aantal inwoners in matig stedelijk gebied (Omgevingsadressendichtheid van 1 000 tot 1 500 adressen/km²).

Per regio op 1 januari (afgerond op 10-tallen).
Totaal landelijk gebied
Aantal inwoners in weinig stedelijk en niet stedelijk gebied (Omgevingsadressendichtheid van minder dan 1 000 adressen/km²).

Per regio op 1 januari (afgerond op 10-tallen).
Weinig stedelijk
Aantal inwoners in weinig stedelijk gebied (Omgevingsadressendichtheid van 500 tot 1 000 adressen/km²).

Per regio op 1 januari (afgerond op 10-tallen).
Niet stedelijk
Aantal inwoners in niet-stedelijk gebied (Omgevingsadressendichtheid minder dan 500 adressen/km²).

Per regio op 1 januari (afgerond op 10-tallen).
Particuliere huishoudens
Een particulier huishouden is een verzameling van één of meer personen die een woonruimte bewoont en zichzelf daar particulier, d.w.z. niet bedrijfsmatig voorziet in huisvesting en dergelijke levensbehoeften.

Een particulier huishouden wordt afgeleid uit de Basis Registratie Personen en belastingdienstgegevens over samenwonende paren met waar nodig gebruikmaking van de Enquête Beroepsbevolking.
Eenpersoonshuishoudens
Een eenpersoonshuishouden is een particulier huishouden bestaande uit één persoon.

Van dit onderdeel worden alleen definitieve cijfers gebruikt
Eenouderhuishoudens
Het totaal aantal eenouderhuishoudens

Een eenouderhuishouden is een particulier huishouden bestaande uit één ouder met kind(eren) en eventuele overige leden van het huishouden. Kinderen betreffen thuiswonende kinderen ongeacht leeftijd van het kind.

Van dit onderdeel worden alleen definitieve cijfers gebruikt.
Huishoudens met relatief laag inkomen
Het aantal particuliere huishoudens exclusief studentenhuishoudens in een regio in het 2e, 3e en 4e deciel van de landelijke inkomensverdeling van het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens exclusief studentenhuishoudens.

Het huishoudensinkomen bestaat uit de som van de inkomens van de afzonderlijke leden van de huishoudens.

Het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze is het welvaartsniveau van verschillende typen huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt.

In tabellen met inkomensverdelingen zijn de huishoudens in tien inkomensklassen verdeeld. De klassengrenzen van de verdeling zijn als volgt bepaald. De huishoudens worden gerangschikt naar hoogte van besteedbaar inkomen. Daarna worden de eenheden in tien, qua aantal gelijke groepen (zogenaamde decielgroepen) verdeeld en wordt het hoogste inkomen in elke groep bepaald. Deze inkomens vormen de klassengrenzen of decielen. Voor de maatstaf geldt het totaal aantal huishoudens met een inkomen in het 2e, 3e en 4e deciel.

Voorlopige cijfers betreffen voorlopige gegevens over het voorgaand jaar. Definitieve cijfers betreffen definitieve gegevens over het voorgaand jaar.


Sociale zekerheid
Bijstandsuitkeringen
Aantal huishoudens - voor zover alle personen die deel uitmaken van het huishouden thuiswonend en beneden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, zijn - dat in een gemeente een periodieke algemene uitkering ontvangt op grond van:

1. Algemene bijstand.
2. BBZ
3. IOAW.
4. IOAZ.
5. Adreslozen
6. Overig adreslozen.
7. Elders verzorgden.

Indien een huishouden zowel een periodieke uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet als een periodieke uitkering op grond van de IOAW of IOAZ, dan telt dat huishouden twee keer mee.

Procedure vaststelling
Bepalend bij vaststelling is het aantal uitkeringen aan thuiswonende personen beneden de pensioengerechtigde leeftijd met een periodieke algemene uitkering op 31 december van het voorgaand jaar. Buiten beschouwing blijven uitkeringen die gedurende december zijn beëindigd (inclusief incidentele uitkeringen), uitkeringen aan elders verzorgden en uitkeringen aan personen vanaf de pensioengerechtigde leeftijd. Wordt aan meerdere personen in een huishouden een uitkering verstrekt dan telt dit in de maatstaf als één uitkering.

Aan dit bestand worden door het CBS zelfstandig gegevens toegevoegd over uitkeringen die door de gemeente, op het moment van aanmaak van het bestand voor het CBS, nog niet in de uitkeringsadministratie waren verwerkt. Deze informatie wordt opgespoord door het bestand van december te vergelijken met die van de daaropvolgende maanden. Is een bestand van een gemeente statistisch in orde dan worden de aantallen voor deze maatstaf door het CBS vastgesteld en schriftelijk aan de gemeente doorgegeven. De gemeente heeft na ontvangst van de brief één maand de tijd om te reageren.

Aantallen zijn afgeronde (gehele) cijfers op tienvoud.

Elders verzorgden
De aanvrager verblijft (voltijd of deeltijd) in een inrichting ter verpleging of verzorging zoals bedoeld in artikel 1. lid f Participatiewet.
Centrumfunctie
De som van het aantal potentiële klanten van woonkernen van de gemeente.
Het aantal potentiële klanten van een woonkern wordt aangetrokken uit alle woonkernen binnen een bepaalde zoekstraal rondom de eigen woonkern, met inbegrip van die woonkern zelf.
De aantrekking wordt bepaald door het aantal inwoners toegewezen aan een woonkern en de afstand tussen zwaartepunten van woonkernen gerekend over de weg.

Bronnen zijn de Basis Registratie Personen (BRP), de Basisregistratie Adressen en gebouwen (BAG), gemeentegrenzen (Kadaster) en het Nationaal Wegen Bestand (Rijkswaterstaat).
De BRP bevat een adressering voor alle in Nederland ingeschreven personen.
De BAG bevat alle stand- en ligplaatsen en verblijfsobjecten aan het begin van jaar T met een locatie in de vorm van X- en Y-coördinaten.
Gemeentegrenzen: begrenzing van de gemeente afgeleid uit de Basis registratie Kadaster.
Nationaal Wegen Bestand (NWB): Door Rijkswaterstaat samengesteld netwerk van, voor wegverkeer toegankelijk, verbonden hartlijnen van wegen met naam en/of nummer in Nederland.

De gemeente wordt aan de verblijfsobjecten, stand- en ligplaatsen toegekend met behulp van de gemeentegrenzen van het Kadaster.
Bij de berekening wordt uitgegaan van de woonkernen zoals gedefinieerd bij verdeelmaatstaf 37 (meerkernigheid), met dien verstande dat een kernvierkant dat op het grondgebied van twee of meer gemeenten ligt als (behorend tot) een woonkern voor ieder van deze gemeenten wordt beschouwd.

Voorafgaand aan de berekening wordt eerst het zwaartepunt van ieder van de woonkernen bepaald. Het zwaartepunt van iedere woonkern wordt afgeleid van op het peilmoment actieve verblijfplaatsen binnen de woonkern bestaande uit verblijfsobjecten met de status “Verblijfsobject in gebruik (niet ingemeten)”, “Verblijfsobject in gebruik”, “Verbouwing verblijfsobject” en “Verblijfsobject buiten gebruik” en actieve standplaatsen en ligplaatsen met de status “Plaats aangewezen”. Het zwaartepunt wordt vastgelegd als een X- en Y-coördinaat en is het gemiddelde van alle actieve verblijfplaatsen binnen de woonkern.

De afstand over de weg wordt bepaald door het zwaartepunt van de woonkern te projecteren op het NWB en de afstand over het netwerk tot iedere woonkern in Nederland te bepalen.
De afstand van een woonkern tot zichzelf wordt op één kilometer gesteld, evenals afstanden tot andere woonkernen die kleiner zijn dan één kilometer.
Vervolgens wordt het inwonertal binnen iedere woonkern van een gemeente bepaald. Inwoners van een gemeente die niet in een woonkern wonen, worden aan de woonkernen van een gemeente toegedeeld naar rato van het inwonertal binnen de betreffende woonkern.

Als eerste stap in de berekening wordt voor iedere woonkern in Nederland het aantal inwoners volgens een formule opgesplitst in aantallen potentiële landelijke klanten naar alle woonkernen gelegen binnen de betreffende zoekstraal, met inbegrip van de woonkern zelf.
Als tweede stap wordt per woonkern het aantal potentiële landelijke klanten afkomstig uit alle kernen gesommeerd.

Definitieve cijfers.
Het definitieve cijfer is gebaseerd op het voorkomen in Basis Register Personen van 1 januari van het peiljaar en de BAG op 1 januari van het peiljaar afgeleid van het BAG-extract van 8 februari van het peiljaar.

Voorlopige cijfers.
Deze wordt gebaseerd op het aantal actieve verblijfplaatsen in de BAG per 1 september van het kalenderjaar voorafgaand aan het peiljaar en het aantal inwoners per 1 januari van het kalenderjaar voorafgaand van het peiljaar. Gemeentelijke herindelingen die per 1 januari van het peiljaar ingaan worden toegepast. Grenscorrecties van gemeenten zijn op dat tijdstip nog niet verwerkt.
Centrumfunctie (absoluut)
Landelijke centrumfunctie
Verondersteld wordt dat de landelijke aantrekkingskracht van een kern toeneemt met het kwadraat van het aantal inwoners van die kern en afneemt met het kwadraat van de afstand tot die kern, waarbij de afstand wordt gemeten over de weg. Het aantal potentiële klanten van een gemeente is de som van de potentiële klanten van alle woonkernen van de gemeente, verkregen uit alle woonkernen in Nederland. Het totaal aantal potentiële klanten in Nederland is gelijk aan het aantal inwoners.
Centrumfunctie (relatief)
Landelijke centrumfunctie (%)
Percentage aangetrokken personen volgens de landelijke centrumfunctie ten opzichte van het aantal inwoners van een gemeente.