Financieel risico hypotheekschuld; eigenwoningbezitters
Eigenaar-bewoner | Kenmerken van huishoudens | Perioden | Schuldrisico kengetallen Hypotheekschuld / woningwaarde (waarde) | Schuldrisico klassen Hypotheekschuld / woningwaarde Geen schuld (x 1 000) | Schuldrisico klassen Hypotheekschuld / woningwaarde 0 tot 0,7 (x 1 000) | Schuldrisico klassen Hypotheekschuld / woningwaarde 0,7 tot 0,8 (x 1 000) | Schuldrisico klassen Hypotheekschuld / woningwaarde 0,8 tot 0,9 (x 1 000) | Schuldrisico klassen Hypotheekschuld / woningwaarde 0,9 tot 1,0 (x 1 000) | Schuldrisico klassen Hypotheekschuld / woningwaarde 1 of hoger (x 1 000) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | Woningwaarde: 1e 25%-groep | 2022* | 0,46 | 174,2 | 757,1 | 96,9 | 50,1 | 21,3 | 37,5 |
Totaal | Woningwaarde: 2e 25%-groep | 2022* | 0,39 | 179,1 | 822,0 | 70,2 | 32,7 | 13,2 | 20,0 |
Totaal | Woningwaarde: 3e 25%-groep | 2022* | 0,34 | 197,9 | 828,0 | 56,7 | 26,1 | 10,4 | 18,0 |
Totaal | Woningwaarde: 4e 25%-groep | 2022* | 0,31 | 228,2 | 800,8 | 51,3 | 24,3 | 11,2 | 21,3 |
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld | Woningwaarde: 1e 25%-groep | 2022* | 0,52 | 0,0 | 757,1 | 96,9 | 50,1 | 21,3 | 37,5 |
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld | Woningwaarde: 2e 25%-groep | 2022* | 0,45 | 0,0 | 822,0 | 70,2 | 32,7 | 13,2 | 20,0 |
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld | Woningwaarde: 3e 25%-groep | 2022* | 0,41 | 0,0 | 828,0 | 56,7 | 26,1 | 10,4 | 18,0 |
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld | Woningwaarde: 4e 25%-groep | 2022* | 0,39 | 0,0 | 800,8 | 51,3 | 24,3 | 11,2 | 21,3 |
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld | Woningwaarde: 1e 25%-groep | 2022* | 0,00 | 174,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld | Woningwaarde: 2e 25%-groep | 2022* | 0,00 | 179,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld | Woningwaarde: 3e 25%-groep | 2022* | 0,00 | 197,9 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld | Woningwaarde: 4e 25%-groep | 2022* | 0,00 | 228,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gegevens over het financieel risico van eigenwoningbezitters door hypotheekschuld, woningwaarde en inkomen aan elkaar te relateren. De uitkomsten worden uitgesplitst naar kenmerken als samenstelling van het huishouden, leeftijd van de hoofdkostwinner, voornaamste inkomensbron, en inkomens- en vermogensgroepen.
De tabel bevat drie kengetallen voor het financieel risico van eigenwoningbezit:
- hypotheekschuld / woningwaarde,
- hypotheekschuld / bruto-inkomen, en
- hypotheekschuld / besteedbaar inkomen.
Het eerste verhoudingsgetal wordt ook wel loan-to-value (LTV) genoemd, en de andere twee zijn bekend als loan-to-income ratio's (LTI).
Gegevens beschikbaar vanaf: 2006.
Voor de jaren 2006 t/m 2010 zijn geen inkomensgegevens beschikbaar.
Status van de cijfers:
De cijfers over 2006 tot en met 2021 zijn definitief. De cijfers over 2022 zijn voorlopig.
Wijzigingen per 3 november 2023:
De cijfers over 2021 zijn definitief en voorlopige cijfers over 2022 zijn toegevoegd.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers over 2023 komen in het najaar van 2024 beschikbaar.
Toelichting onderwerpen
- Schuldrisico kengetallen
- Deze verhoudingsgetallen geven een indicatie van het financiële risico dat huishoudens lopen door het hebben van een hypotheekschuld.
Drie kengetallen worden onderscheiden:
- hypotheekschuld / woningwaarde (LTV),
- hypotheekschuld / bruto-inkomen (LTI), en
- hypotheekschuld / besteedbaar inkomen (LTI).- Hypotheekschuld / woningwaarde
- Mediane LTV van particuliere huishoudens.
Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en de waarde van de eigen woning. Ook wel bekend als loan-to-value (LTV). Dit verhoudingsgetal hangt samen met het risico op restschuld na verkoop van de eigen woning. Een LTV gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als de LTV gelijk is aan 1 dan is de hypotheekschuld precies gelijk aan de woningwaarde. Bij een LTV groter dan 1 is de hypotheekschuld groter dan de onderliggende woningwaarde.
De mediaan is het middelste getal wanneer alle getallen van laag naar hoog worden gesorteerd. Dit betekent dat precies de helft van de populatie een lagere of even grote LTV heeft.
- Schuldrisico klassen
- Hypotheekschuld / woningwaarde
- Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en de waarde van de eigen woning.
Ook wel bekend als loan-to-value (LTV). Dit verhoudingsgetal hangt samen met het risico op restschuld na verkoop van de eigen woning. Een LTV gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als de LTV gelijk is aan 1 dan is de hypotheekschuld precies gelijk aan de woningwaarde. Bij een LTV groter dan 1 is de hypotheekschuld groter dan de onderliggende woningwaarde.- Geen schuld
- Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en de waarde van de eigen woning.
Ook wel bekend als loan-to-value (LTV). Dit verhoudingsgetal hangt samen met het risico op restschuld na verkoop van de eigen woning. Een LTV gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als de LTV gelijk is aan 1 dan is de hypotheekschuld precies gelijk aan de woningwaarde. Bij een LTV groter dan 1 is de hypotheekschuld groter dan de onderliggende woningwaarde.
- 0 tot 0,7
- Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en de waarde van de eigen woning.
Ook wel bekend als loan-to-value (LTV). Dit verhoudingsgetal hangt samen met het risico op restschuld na verkoop van de eigen woning. Een LTV gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als de LTV gelijk is aan 1 dan is de hypotheekschuld precies gelijk aan de woningwaarde. Bij een LTV groter dan 1 is de hypotheekschuld groter dan de onderliggende woningwaarde.
- 0,7 tot 0,8
- Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en de waarde van de eigen woning.
Ook wel bekend als loan-to-value (LTV). Dit verhoudingsgetal hangt samen met het risico op restschuld na verkoop van de eigen woning. Een LTV gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als de LTV gelijk is aan 1 dan is de hypotheekschuld precies gelijk aan de woningwaarde. Bij een LTV groter dan 1 is de hypotheekschuld groter dan de onderliggende woningwaarde.
- 0,8 tot 0,9
- Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en de waarde van de eigen woning.
Ook wel bekend als loan-to-value (LTV). Dit verhoudingsgetal hangt samen met het risico op restschuld na verkoop van de eigen woning. Een LTV gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als de LTV gelijk is aan 1 dan is de hypotheekschuld precies gelijk aan de woningwaarde. Bij een LTV groter dan 1 is de hypotheekschuld groter dan de onderliggende woningwaarde.
- 0,9 tot 1,0
- Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en de waarde van de eigen woning.
Ook wel bekend als loan-to-value (LTV). Dit verhoudingsgetal hangt samen met het risico op restschuld na verkoop van de eigen woning. Een LTV gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als de LTV gelijk is aan 1 dan is de hypotheekschuld precies gelijk aan de woningwaarde. Bij een LTV groter dan 1 is de hypotheekschuld groter dan de onderliggende woningwaarde.
- 1 of hoger
- Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en de waarde van de eigen woning.
Ook wel bekend als loan-to-value (LTV). Dit verhoudingsgetal hangt samen met het risico op restschuld na verkoop van de eigen woning. Een LTV gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als de LTV gelijk is aan 1 dan is de hypotheekschuld precies gelijk aan de woningwaarde. Bij een LTV groter dan 1 is de hypotheekschuld groter dan de onderliggende woningwaarde.